In deze zaak heeft de vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. H. Mink, een verzoekschrift ingediend voor kinderalimentatie tegen de man, die zonder bekende woon- of verblijfplaats is. De vrouw verzoekt de rechtbank om de man te verplichten een maandelijkse bijdrage van € 300,-- te betalen voor de verzorging en opvoeding van hun minderjarige kind, geboren in 2021. Het verzoekschrift is op 5 juni 2024 ingediend, maar er is geen verweerschrift van de man ontvangen, ondanks dat de griffier de indiening van het verzoekschrift heeft gepubliceerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man de minderjarige heeft erkend en dat het kind bij de vrouw verblijft, die het eenhoofdig gezag heeft.
De rechtbank heeft het verzoek als niet weersproken en op de wet gegrond toegewezen. De beslissing houdt in dat de man met ingang van 5 juni 2024 € 300,00 per maand aan de vrouw moet betalen voor de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de man onmiddellijk moet beginnen met betalen, ook al kan hij in hoger beroep gaan. De uitspraak is gedaan door mr. J. van Noort en in tegenwoordigheid van griffier mr. Brok op 11 februari 2025.