ECLI:NL:RBZWB:2025:794
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Rekestprocedure
- B. Benjaddi
- J. Hurkmans
- Rechtspraak.nl
Verkoop van de echtelijke woning en spoedeisend belang in kort geding
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 februari 2025, staat de verkoop van de echtelijke woning centraal. De vrouw, eiseres in conventie, heeft een vordering ingesteld om de man, gedaagde in conventie, te verplichten mee te werken aan de verkoop van hun gezamenlijk eigendom. De partijen zijn in 2019 getrouwd en zijn in 2024 gescheiden, waarbij de rechtbank in een eerdere beschikking de verdeling van hun gemeenschappelijke goederen heeft gelast. De vrouw stelt dat de man niet in staat is om de woning over te nemen en dat zij in een situatie van onverdeeldheid verkeert, wat haar belemmert in het kopen van een nieuwe woning. De man heeft echter meer tijd nodig om de financiering rond te krijgen en heeft tot nu toe geen concrete stappen ondernomen om de woning over te nemen.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de vrouw geen spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen, omdat er geen concrete plannen zijn voor de aankoop van een nieuwe woning. Het enkele feit dat de vrouw een einde wil maken aan de onverdeeldheid is niet voldoende om een spoedeisend belang aan te nemen. De vorderingen van de vrouw zijn dan ook afgewezen, evenals de voorwaardelijke vorderingen van de man in reconventie. De beslissing van de voorzieningenrechter is dat beide vorderingen worden afgewezen, wat betekent dat de huidige situatie van onverdeeldheid blijft bestaan.