ECLI:NL:RBZWB:2025:7990
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging WIA-uitkering na beoordeling arbeidsongeschiktheid door UWV
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 29 oktober 2025 uitspraak gedaan in het beroep van eiser tegen het bestreden besluit van het UWV, waarin de WIA-uitkering van eiser met ingang van 15 december 2023 werd beëindigd. Het UWV had in zijn beslissing op bezwaar van 2 november 2023 de bezwaarschriften van de werkgever gegrond verklaard, omdat eiser zowel per 6 juli 2022 als per 1 mei 2023 minder dan 35% arbeidsongeschikt was. De rechtbank heeft het beroep van eiser beoordeeld en geconcludeerd dat het UWV op goede gronden heeft gehandeld. De rechtbank oordeelde dat de gemachtigde van eiser had afgezien van een hoorzitting, wat de beroepsgrond van eiser over de hoorzitting niet valideerde. Daarnaast heeft de rechtbank vastgesteld dat het UWV een zorgvuldig onderzoek heeft uitgevoerd naar de arbeidsongeschiktheid van eiser, waarbij de verzekeringsarts en de verzekeringsarts bezwaar en beroep de medische situatie van eiser adequaat hebben beoordeeld. Eiser heeft geen nieuwe medische informatie ingebracht die de beoordeling zou kunnen ondermijnen. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, wat betekent dat de beëindiging van de WIA-uitkering door het UWV terecht was. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.