ECLI:NL:RBZWB:2025:7992
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen beslissing UWV over Ziektewet uitkering en schadevergoeding voor overschrijding redelijke termijn
Op 29 oktober 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser en het UWV. Eiser had een uitkering op grond van de Ziektewet aangevraagd, die aanvankelijk was vastgesteld op € 112,86 bruto per dag. Na bezwaar werd dit bedrag verhoogd naar € 152,65 bruto per dag. Eiser ging in beroep tegen deze beslissing van het UWV. Tijdens de zitting op 29 oktober 2025 was eiser afwezig, maar vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, omdat het UWV volgens de rechtbank de juiste regels had gevolgd bij de dagloonberekening. De rechtbank oordeelde dat de uitbetaalde meer-uren en verlofuren niet meegenomen konden worden in de berekening van het dagloon, omdat deze niet voldeden aan de voorwaarden van het Dagloonbesluit. Eiser had ook een verzoek ingediend voor immateriële schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn van de procedure. De rechtbank oordeelde dat de redelijke termijn met ongeveer twee maanden was overschreden en kende eiser een schadevergoeding van € 500,00 toe, te betalen door de Staat. Eiser kreeg geen terugbetaling van griffierecht of proceskosten. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen werden gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan.