ECLI:NL:RBZWB:2025:811

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
12 februari 2025
Publicatiedatum
14 februari 2025
Zaaknummer
11313697 CV EXPL 24-3383 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • M. Tilman-Knoester
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot betaling van een factuur wegens onvoldoende bewijs van levering

In deze civiele zaak vordert de rechtspersoon Alektum Capital II AG, gevestigd in Zwitserland, betaling van een factuur van € 71,00, vermeerderd met incassokosten en rente, van de gedaagde partij. De vordering is gebaseerd op een gestelde overeenkomst tussen de gedaagde en de webshop Wish. De gedaagde betwist echter de ontvangst van de goederen en de totstandkoming van de overeenkomst. De kantonrechter heeft de zaak op 12 februari 2025 behandeld in Breda.

De procedure omvatte een dagvaarding, een conclusie van antwoord en diverse producties van beide partijen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde als consument in Nederland woont, waardoor de Nederlandse rechter bevoegd is om de zaak te behandelen. De kantonrechter heeft ook geoordeeld dat het Nederlands recht van toepassing is op de vordering.

De kantonrechter heeft geconcludeerd dat Alektum niet voldoende bewijs heeft geleverd dat de goederen daadwerkelijk aan de gedaagde zijn geleverd. De gedaagde heeft enkel betwist dat hij de goederen heeft ontvangen en heeft geen bewijs geleverd dat hij de bestelling heeft gedaan. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vordering van Alektum niet kan worden toegewezen, omdat de grondslag voor de betaling ontbreekt. Alektum is als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op nihil, aangezien de gedaagde zonder gemachtigde heeft geprocedeerd.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer: 11313697 \ CV EXPL 24-3383
Vonnis van 12 februari 2025
in de zaak van
de rechtspersoon naar buitenlands recht
ALEKTUM CAPITAL II AG,
te Zug (Zwitserland),
eisende partij,
hierna te noemen: Alektum,
gemachtigde: Van Lith Gerechtsdeurwaarders en Incasso,
tegen
[gedaagde],
te [plaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De zaak in het kort

1.1.
In deze zaak gaat het om het volgende. Alektum vordert betaling van een factuur op
grond van een gestelde overeenkomst tussen Wish en [gedaagde] . [gedaagde] vindt dat er veel onduidelijkheid bestaat over de gestelde bestelling en aflevering.
1.2.
De kantonrechter wijst de vorderingen van Alektum af. Hieronder legt de kantonrechter dit oordeel uit.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties;
- de conclusie van antwoord met producties;
- de akte van Alektum met producties;
- de antwoordakte van [gedaagde] .
2.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

3.De feiten

3.1.
Op naam van [gedaagde] (hierna: de koper) is op 20 januari 2021 via de [website] een bestelling gedaan voor een bedrag van € 71,00 (vermeerderd met
€ 10,00 verzendkosten). Bij de bestelling is het [adres] opgegeven. Dit is het adres waar [gedaagde] op het moment van plaatsen van de bestelling woonachtig was.
3.2.
De koper heeft gekozen voor de optie om achteraf te betalen aan Klarna. Daarmee is op dat moment de geldvordering op koper door Wish in eigendom overgedragen aan Klarna. Klarna heeft op 20 januari 2021 een orderbevestiging en factuur gestuurd naar het [e-mailadres]
3.3.
Klarna heeft haar vordering op koper door middel van een akte van cessie verkocht en in eigendom overgedragen aan Alektum.
3.4.
De gemachtigde van Alektum heeft de koper bij brief van 23 december 2021 schriftelijk in gebreke gesteld en gesommeerd het verschuldigde bedrag van € 71,00
binnen 14 dagen na de ontvangst van de brief aan Alektum te voldoen. Tevens heeft de gemachtigde van Alektum in deze brief aangezegd dat koper bij niet tijdige betaling tevens de buitengerechtelijke incassokosten van € 40,00 en wettelijke rente aan Alektum verschuldigd is.

4.Het geschil

4.1.
Alektum vordert veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 120,53, vermeerderd met rente en kosten.
4.2.
Alektum legt aan haar vordering -samengevat- ten grondslag dat [gedaagde] op 20 januari 2021 in de webshop van Wish goederen heeft besteld en dat hij deze goederen ook geleverd heeft gekregen. [gedaagde] heeft het factuurbedrag van € 71,00 ondanks betalingsherinneringen en sommaties onbetaald gelaten.
De buitengerechtelijke incassokosten van € 40,- worden gevorderd op grond van artikel 6:96 Burgerlijk Wetboek (BW) en het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten.
De wettelijke rente -tot 4 september 2024 berekend op een bedrag van € 9,53- wordt gevorderd op grond van het bepaalde in artikel 6:119 BW.
4.3.
[gedaagde] voert in zijn verweer -samengevat- aan dat hij niet bekend is met Alektum en dat onduidelijk is wie de bestelling bij Wish heeft gedaan. Ook betwist [gedaagde] dat hij goederen van Wish heeft ontvangen.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

rechtsmacht en toepasselijk recht
5.1.
Omdat Alektum is gevestigd in Zwitserland en [gedaagde] in Nederland woont, heeft deze zaak een internationaal karakter. Dit houdt in dat de kantonrechter ambtshalve de vraag moet beantwoorden of de Nederlandse rechter bevoegd is om deze zaak te behandelen.
5.2.
Nederland en Zwitserland zijn beide partij bij het Verdrag van Lugano 2007 (het EVEX II-verdrag). De kantonrechter stelt vast dat [gedaagde] een consument is en woonachtig is in Nederland. Dit leidt op grond van artikel 15 en 16 EVEX II-verdrag tot de conclusie dat de Nederlandse rechter bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.3.
Verder is van belang welk recht op deze zaak van toepassing is. Alektum heeft gesteld dat zij door cessie de vordering van Klarna overgedragen heeft gekregen. De betrekking tussen Alektum als cessionaris (rechthebbende op de vordering door cessie) en [gedaagde] als (gesteld) schuldenaar, wordt beheerst door het recht dat van toepassing is op de gecedeerde vordering. Dat volgt uit artikel 14 lid 2 Verordening (EG) 593/2008 (Rome I).
Op grond van artikel 6 van deze verordening geldt in geval van een consumentenovereenkomst zoals hier dat het recht van toepassing is van het land waar de consument zijn gewone verblijfplaats heeft. Aangezien [gedaagde] in Nederland woont, betekent dit dat Nederlands recht moet worden toegepast. De kantonrechter zal de zaak dan ook inhoudelijk beoordelen naar Nederlands recht.
inhoudelijke beoordeling
5.4.
De kantonrechter is in de eerste plaats van oordeel dat [gedaagde] onvoldoende gemotiveerd heeft weersproken dat hij de gestelde bestelling bij Wish heeft gedaan. [gedaagde] stelt alleen dat de opgegeven naam bij de bestelling ( [gedaagde] ) onjuist is en dat er onduidelijkheid bestaat omtrent de gebruikte benamingen. [gedaagde] betwist niet dat het e-mailadres waar de orderbevestiging en factuur naar toe zijn gezonden zijn e-mailadres is. Ook staat tussen partijen vast dat het opgegeven adres bij de bestelling het adres is waar [gedaagde] destijds woonachtig was en het opgegeven mobiele telefoonnummer het telefoonnummer van [gedaagde] is.
5.5.
Vervolgens is de vraag of [gedaagde] het (resterende) factuurbedrag van € 71,00 ook op grond van de tussen Wish en [gedaagde] gesloten koopovereenkomst aan Alektum verschuldigd is. De kantonrechter oordeelt dat dit niet het geval is en overweegt daartoe als volgt.
5.6.
Op grond van artikel 7:26 lid 2 BW moet de koopsom in beginsel worden betaald ten tijde van de aflevering. In dit geval is overeengekomen dat [gedaagde] de aankoop na ontvangst daarvan aan Klarna zou betalen. [gedaagde] betwist dat hij de gestelde bestelling van Wish ontvangen heeft. Daarmee betwist [gedaagde] de opeisbaarheid van de koopsom.
5.7.
Alektum draagt op grond van artikel 150 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering de bewijslast van haar stelling dat de bestelling door of namens [gedaagde] is ontvangen.
5.8.
Alektum stelt dat de bestelling naar het door [gedaagde] aangeleverde adres is verzonden en dat dit adres overeenkomt met het adres waar [gedaagde] op het moment van het plaatsen van de bestelling conform BRP woonachtig was. Alektum heeft van die gestelde levering geen bewijsstukken overgelegd. Door Alektum is evenmin een (door [gedaagde] voor akkoord getekend) afleverbewijs in het geding gebracht. Alektum stelt in haar akte dat zij ook niet in staat is om een afleverbewijs over te leggen. Dit betekent dat Alektum haar stellingen op dit punt onvoldoende heeft onderbouwd.
5.9.
Voor zover Alektum zich beroept op een betaling door [gedaagde] op 1 juni 2021 overweegt de kantonrechter dat [gedaagde] door de enkele betaling van een bedrag van
€ 10,00 de vordering, althans de ontvangst van de bestelling niet heeft erkend. Ook is onduidelijk waarop de betaling precies ziet.
5.10.
Omdat niet is komen vast te staan dat de goederen daadwerkelijk aan [gedaagde] zijn geleverd, ontvalt daarmee de grondslag aan de vordering tot betaling van de koopprijs. De vordering van Alektum zal dan ook worden afgewezen.
5.11.
Nu de vordering van Alektum zal worden afgewezen, is een (ambtshalve) toetsing van de (pre)contractuele informatieverplichtingen van Alektum niet meer aan de orde.
proceskosten
5.12.
Alektum zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten, met dien verstande dat deze kosten aan de kant van [gedaagde] worden begroot op nihil, nu [gedaagde] zonder bijstand van een gemachtigde heeft geprocedeerd en gesteld noch gebleken is dat zij anderszins kosten heeft gemaakt in het kader van deze procedure die voor vergoeding in aanmerking komen.

6.De beslissing

De kantonrechter
6.1.
wijst de vorderingen van Alektum af;
6.2.
veroordeelt Alektum in de proceskosten van [gedaagde] op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. Tilman-Knoester en in het openbaar uitgesproken op 12 februari 2025.