ECLI:NL:RBZWB:2025:8178
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet betalen griffierecht
In deze zaak heeft de belanghebbende op 9 april 2025 beroep ingesteld bij de rechtbank Gelderland, die het beroepschrift heeft doorgezonden naar de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De rechtbank heeft op 21 november 2025 uitspraak gedaan zonder zitting, omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. Dit is mogelijk gemaakt door artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank oordeelt dat het beroep niet-ontvankelijk is omdat het griffierecht van € 53,- niet is betaald en het niet betalen niet verontschuldigbaar is.
De rechtbank legt uit dat iemand die beroep instelt, verplicht is het griffierecht te betalen. De griffier heeft de belanghebbende op 11 juni 2025 gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en meegedeeld dat dit binnen vier weken moet worden voldaan. Ondanks herhaalde aanmaningen, waaronder een aangetekende brief op 10 juli 2025, heeft de belanghebbende het griffierecht niet tijdig betaald. De rechtbank concludeert dat er geen goede reden is gegeven voor het verzuim, waardoor het beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard.
De rechtbank beslist dat het beroep niet inhoudelijk wordt beoordeeld en dat het bestreden besluit in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing.