ECLI:NL:RBZWB:2025:8180
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid beroep wegens niet betalen griffierecht in belastingzaak
In deze zaak heeft de belanghebbende op 22 april 2024 een brief gestuurd naar de Belastingdienst, waarin hij zijn onvrede over een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen kenbaar maakt. Deze brief is door de inspecteur als beroepschrift aangemerkt en doorgestuurd naar de rechtbank. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat het griffierecht niet is betaald. Volgens artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het verplicht om griffierecht te betalen bij het indienen van een beroep. In deze zaak bedraagt het griffierecht € 53,-. De griffier heeft de belanghebbende herhaaldelijk gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht, maar de belanghebbende heeft dit niet tijdig gedaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen verontschuldigbare redenen zijn voor het niet betalen van het griffierecht. Hierdoor kon de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordelen en blijft het bestreden besluit in stand. De rechtbank heeft de uitspraak gedaan op 21 november 2025, waarbij het beroep niet-ontvankelijk is verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak.