ECLI:NL:RBZWB:2025:8181

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
21 november 2025
Publicatiedatum
21 november 2025
Zaaknummer
24/8223 en 24/8224
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaren inzake aanslagen inkomstenbelasting en zorgverzekeringswet

Op 21 november 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaken met zaaknummers 24/8223 en 24/8224. De rechtbank behandelt de beroepen van de belanghebbende tegen de uitspraken op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst, die de bezwaren niet-ontvankelijk had verklaard. De beroepen zijn gericht tegen de aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2021, alsook tegen de aanslag inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (Zvw) voor hetzelfde jaar.

De rechtbank oordeelt dat de inspecteur ten onrechte de bezwaren niet-ontvankelijk heeft verklaard. De bezwaren zijn tijdig ingediend, omdat de dagtekening van de aanslagen op 6 december 2023 was, maar deze zijn niet rechtsgeldig bekendgemaakt omdat er geen adres van de belanghebbende bekend was. De rechtbank concludeert dat de bezwaren gegrond zijn en vernietigt de besluiten van de inspecteur. De inspecteur wordt opgedragen om nieuwe uitspraken op bezwaar te doen, rekening houdend met de uitspraak van de rechtbank.

De rechtbank heeft geen proceskosten toegekend aan de belanghebbende, aangezien deze geen griffierecht heeft betaald. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Belastingrecht
zaaknummers: BRE 24/8223 en 24/8224

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 november 2025 in de zaken tussen

[belanghebbende], uit [plaats], belanghebbende

en

de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over de beroepen van belanghebbende tegen de bestreden uitspraken op bezwaar van de inspecteur van 21 november 2024. De beroepen zien op de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) 2021 met aanslagnummer [aanslagnummer 1]. en de aanslag inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (Zvw) 2021 met aanslagnummer [aanslagnummer 2].
1.1.
Omdat de beroepen kennelijk gegrond zijn, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. De inspecteur heeft de bezwaren niet-ontvankelijk verklaard omdat de bezwaren niet tijdig waren ingediend. De rechtbank komt tot het oordeel dat de inspecteur de bezwaren ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard. Daarom zijn de beroepen kennelijk gegrond.
Toetsingskader
3. Voor het indienen van een bezwaarschrift geldt een termijn van zes weken. [1] Deze termijn begint op de dag na de dagtekening van het aanslagbiljet of van de voor bezwaar vatbare beschikking. [2] Maar als de dagtekening een datum is vóór de datum waarop dat aanslagbiljet of die beschikking is verzonden, begint deze termijn op de dag na de dag van verzending.
Een bezwaarschrift is op tijd ingediend wanneer het voor het einde van de termijn is ontvangen. [3]
3.1.
Als iemand een bezwaarschrift te laat indient, kan het bestuursorgaan het bezwaar niet-ontvankelijk verklaren. Dat is anders als het niet tijdig indienen van het bezwaarschrift verontschuldigbaar is. Dan laat het bestuursorgaan niet-ontvankelijkverklaring op grond van die te late indiening achterwege. [4]
Zijn de bezwaarschriften te laat ingediend?
4. Vast staat dat de dagtekening van de aanslagen 6 december 2023 is. De aanslagen zijn echter niet daadwerkelijk verzonden, omdat geen adres van belanghebbende bekend was ten tijde van het opleggen van de aanslagen. De aanslagen zijn dus niet rechtsgeldig bekendgemaakt.
4.1.
De inspecteur heeft in het verweerschrift het standpunt ingenomen dat belanghebbende de bezwaarschriften wel tijdig heeft ingediend. In het verweerschrift wordt aangegeven dat de ontvanger van de Belastingdienst op 6 juli 2024 een overzicht van de openstaande schulden aan belanghebbende heeft verstrekt. In dat overzicht staan de aanslagen IB/PVV 2021 en Zvw 2021 vermeld. De inspecteur acht het aannemelijk dat belanghebbende pas op dat moment wist dat de aanslagen IB/PVV 2021 en Zvw 2021 waren opgelegd. De bezwaarschriften zijn bij de inspecteur ontvangen op 22 juli 2024. Dat is binnen zes weken na bekendmaking van de aanslagen IB/PVV 2021 en Zvw 2021. De bezwaarschriften zijn dus tijdig ingediend. De rechtbank ziet geen aanleiding om daarvan af te wijken. Het beroep is kennelijk gegrond.

Conclusie en gevolgen

5. De bezwaren zijn ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard. De beroepen zijn daarom kennelijk gegrond. De rechtbank vernietigt de bestreden besluiten. De inspecteur moet alsnog inhoudelijk op de bezwaren beslissen.
5.1.
Belanghebbende heeft geen proceskosten gemaakt die vergoed kunnen worden. Omdat belanghebbende geen griffierecht heeft betaald, hoeft de inspecteur geen griffierecht aan hem te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart de beroepen gegrond;
- vernietigt de besluiten van 21 november 2024;
- draagt de inspecteur op nieuwe uitspraken op bezwaar te nemen met inachtneming van deze uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.H.W. Steijn, rechter, in aanwezigheid van D. Weijtens, griffier, op 21 november 2025 en openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
De uitspraak is aan partijen bekendgemaakt op de datum vermeld in de brief waarmee deze uitspraak aan partijen ter beschikking is gesteld.

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is bekendgemaakt. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Dit volgt uit artikel 6:7 van de Awb.
2.Dit volgt uit artikel 22j van de Algemene wet inzake rijksbelastingen.
3.Dit volgt uit artikel 6:9, eerste lid, van de Awb.
4.Dit volgt uit artikel 6:11 van de Awb.