Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 oktober 2025 in de zaken tussen
[belanghebbende] , uit [plaats] , belanghebbende,
De heffingsambtenaar van SaBeWa, de heffingsambtenaar.
Inleiding
Feiten
Beoordeling door de rechtbank
.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 22 oktober 2025, wordt het beroep van belanghebbende tegen de WOZ-waarde van zijn woning beoordeeld. De rechtbank behandelt drie zaken met betrekking tot de WOZ-waarde voor de belastingjaren 2021, 2022 en 2023. De heffingsambtenaar had de waarde van de woning vastgesteld op respectievelijk € 119.000, € 159.000 en € 193.000, maar heeft deze voor 2023 verlaagd naar € 183.000 na het bezwaar van belanghebbende. De rechtbank oordeelt dat het beroep voor de jaren 2021 en 2022 niet-ontvankelijk is, omdat de beroepschriften te laat zijn ingediend. Voor het jaar 2023 is het beroep ongegrond, omdat de rechtbank oordeelt dat de WOZ-waarde niet te hoog is vastgesteld. De rechtbank concludeert dat de heffingsambtenaar voldoende bewijs heeft geleverd voor de vastgestelde waarde en dat de argumenten van belanghebbende niet overtuigend zijn. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen kunnen in hoger beroep gaan bij het gerechtshof 's-Hertogenbosch.