ECLI:NL:RBZWB:2025:8297

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 november 2025
Publicatiedatum
25 november 2025
Zaaknummer
02-201077-19
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de PIJ-maatregel met zes maanden zonder verzet van de verdediging

Op 11 november 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team Jeugd, uitspraak gedaan in de zaak van een veroordeelde die in een jeugdinrichting verblijft. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de PIJ-maatregel met zes maanden toegewezen. De PIJ-maatregel was eerder opgelegd na een veroordeling voor moord, en is op 2 juni 2022 ingegaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde zich positief heeft ontwikkeld, maar dat er nog steeds een matig recidiverisico aanwezig is, vooral in relationele situaties. De rechtbank heeft de adviezen van de jeugdinrichting en de reclassering gevolgd, die beide een verlenging van de maatregel adviseerden. De verdediging heeft geen verweer gevoerd tegen de verlenging. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verlenging in het belang is van de verdere ontwikkeling van de veroordeelde en dat de veiligheid van anderen gewaarborgd moet blijven. De beslissing tot verlenging is mondeling genomen en schriftelijk vastgelegd op 25 november 2025.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team jeugd
Locatie Breda
Parketnummer: 02-201077-19
beslissing van de meervoudige kamer d.d. 11 november 2025
op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de termijn van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen van
[veroordeelde]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2003
thans gedetineerd in RJJI [locatie]

1.De stukken

Het dossier bevat onder meer de volgende stukken:
- de vordering van de officier van justitie d.d. 23 september 2025, die strekt tot verlenging van de termijn van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (hierna: PIJ-maatregel) met zes maanden;
- de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van veroordeelde;
- het rapport van RJJI [locatie] d.d. 8 september 2025, waarin het advies van de inrichting is vermeld;
- het advies van de reclassering van 22 september 2025 waarin het advies is vermeld.

2.De procesgang

Bij beslissing van het gerechtshof in Den Bosch van 18 mei 2022 is veroordeelde als schuldig aan moord veroordeeld tot jeugddetentie voor de duur van 24 maanden met aftrek en een PIJ-maatregel.
De PIJ-maatregel is op 2 juni 2022 aangevangen.
De PIJ-maatregel is bij beslissing van 28 mei 2024 verlengd voor een termijn van 18 maanden.
Tijdens het onderzoek in raadkamer van de rechtbank van 11 november 2025 is de officier van justitie gehoord.
Veroordeelde is - met bericht - niet verschenen. De officier van justitie en de rechtbank zijn op voorhand akkoord gegaan met zijn afwezigheid. Veroordeelde is vertegenwoordigd door zijn raadsman mr. M. Houweling, advocaat te Roosendaal.
Voorts zijn de deskundigen, mw. [naam 1] , behandelcoördinator en gedragswetenschapper van de RJII [locatie] en mw. [naam 2] van de reclassering gehoord.

3.Het advies van de justitiële jeugdinrichting

De jeugdinrichting heeft geadviseerd de PIJ-maatregel te verlengen met zes maanden.
De afgelopen periode heeft [veroordeelde] zich steeds meer open kunnen stellen naar het behandelteam, waarbij hij beter in staat is om zijn eigen kunnen en functioneren bespreekbaar te maken, te reflecteren en waar gewenst zijn gedrag aan te passen. Ook zijn de verloven goed gelopen en zijn de therapieën door hem goed opgepakt.
Ondanks de aanwezigheid van veelal beschermende factoren en een gering aantal risicofactoren wordt het recidiverisico op geweld, in het geval van het direct beëindigen van de PIJ-maatregel en het wegvallen van alle kaders en behandeling, nog als matig ingeschat. Dit heeft voornamelijk te maken met de intieme relationele setting waarbinnen het indexdelict plaatsvond wat niet mogelijk is na te bootsen binnen de
gesloten setting van de JJI.
Per september 2025 start [veroordeelde] met een externe HBO-opleiding, waardoor mogelijk
situaties kunnen ontstaan die bij hem spanning opleveren en eventuele onderliggende schema’s meer blootstellen (bijvoorbeeld afwijzing in voorzichtige relationele sfeer). Om dit te blijven monitoren en daarbij de ontwikkeling van [veroordeelde] te blijven volgen in het bespreekbaar maken van hetgeen er in hem omgaat, is het noodzakelijk het gestructureerde en gesloten karakter af te bouwen en vervolgens de holding en sturing (opnieuw)
over te dragen aan de ouders en overige leden van het sociale netwerk van [veroordeelde] .
De aard en de omvang van het recidiverisico maken het noodzakelijk dat veroordeelde zijn belevingswereld en ervaringen ook blijft delen met zijn sociale netwerk, waaronder zijn ouders en een onafhankelijk professial.
Het dient stapsgewijs plaats te vinden waarbij een voorzichtige afbouw noodzakelijk
is, gezien de risicotaxatie-instrumenten en het verloftoetsingskader ontoereikend is om het recidiverisico in te schatten binnen een intieme, relationele sfeer. Het is van belang dat hetgeen [veroordeelde] geleerd heeft, zijn gevoelswereld te delen met belangrijke anderen, voort te zetten en gecontroleerd de rol van de JJI af te bouwen. Om deze doelen te behalen heeft [veroordeelde] nog tenminste zes maanden nodig. Dit betreft de minimale termijn die nodig wordt geacht, waarbij de haalbaarheid hiervan afhankelijk zal zijn van de inzet, houding en
motivatie van [veroordeelde] , De komende periode wordt gericht op het vormgeven van een plan omtrent het Scholings- en Trainingsprogramma (hierna: STP) en vervolgens toe te werken naar het voorwaardelijk beëindigen van de PIJ-maatregel. Veroordeelde zal gaan uitstromen bij zijn ouders in [plaats] .
Ter zitting heeft de gedragsdeskundige daaraan nog toegevoegd dat veroordeelde de indruk wekt dat hij meer zaken bespreekbaar wil maken. Binnen het STP zal een therapeut van [locatie] mee blijven kijken. Het STP zal tenminste zes maanden duren, afhankelijk van het verloop van dit programma. Daarom is het advies ook voor een verlenging van zes maanden. Na deze tijd verwacht de kliniek meer zicht te hebben gekregen op hoe de risicotaxatie kan worden ingevuld.

4.Het advies van de reclassering

De reclassering heeft eveneens geadviseerd om de PIJ-maatregel te verlengen met zes maanden. Ook heeft de reclassering positief geadviseerd over deelname aan het STP. Er is weliswaar groei gezien bij veroordeelde als het gaat om omgaan met afwijzingen, maar dit betrof nog geen afwijzingen in de relationele, intieme sfeer, zoals bij het indexdelict sprake van was.
Ter zitting heeft de deskundige daaraan nog toegevoegd dat de behandeling goed gaat en ook de opleiding van veroordeelde voorspoedig verloopt. Hij loopt alleen tegen praktische problemen aan. Veroordeelde is van nature tamelijk gesloten, maar hij wordt in de loop van de tijd opener. Veroordeelde is nog wat vlak in zijn emoties. De reclassering zal veroordeelde wekelijks zien tijdens het STP dat vermoedelijk komende december zal starten.

5.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie is ter zitting bij de vordering de PIJ-maatregel met zes maanden te verlengen gebleven.

6.Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft geen verweer gevoerd tegen de gevorderde verlenging van de PIJ-maatregel met zes maanden. De raadsman merkt op dat er door veroordeelde al positieve stappen zijn gezet en dat hij sinds september meer op verlof mag. Hij heeft tegenslagen weten te verwerken en kan daar ook over praten. De ouders van veroordeelde zijn nauw betrokken en doen veel voor hem. De raadsman heeft er vertrouwen in dat deze verlenging met zes maanden de laatste zal zijn.

7.Het oordeel van de rechtbank

Voor een verlenging van de PIJ-maatregel is vereist dat:
  • de maatregel is opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen;
  • de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen
de verlenging van de maatregel eist;
- de verlenging van de maatregel in het belang is voor een zo gunstig mogelijke
verdere ontwikkeling van betrokkene.
De rechtbank stelt vast dat de PIJ-maatregel is opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen. Ook aan de overige wettelijke vereisten is voldaan. Er is geen verweer gevoerd op de vordering tot verlenging met zes maanden. De rechtbank is met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen (of goederen) en het belang van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van veroordeelde eisen dat de PIJ-maatregel verlengd moet worden met zes maanden, conform het advies van de instelling en de reclassering. Daartoe overweegt de rechtbank als volgt.
Veroordeelde heeft goed meegewerkt aan de aangeboden therapieën en daarnaast zijn de verloven goed verlopen. Daarnaast zijn er meerdere beschermende factoren, waaronder het goed functionerende gezinssysteem wat veroordeelde steunt. Veroordeelde zelf heeft een gemiddelde intelligentie en beschikt over doorzettingsvermogen en een zekere mate van zelfcontrole. Hij is correct naar autoriteiten en positief gericht op school. Hij heeft laten merken beter op afwijzingen te reageren, maar deze afwijzingen waren niet op het gebied van (intieme) relaties zoals bij het indexdelict. De rechtbank acht het gelet op het gepleegde delict en de voorzichtige interpretatie van het recidiverisico binnen intieme en relationele settingen van belang om de kaders stapsgewijs af te bouwen.
De rechtbank is er van overtuigd geraakt door hetgeen ter zitting is aangevoerd door zowel de reclassering als de jeugdinrichting dat er een plan en een visie ligt over hoe het verdere verloop van de behandeling van veroordeelde in het kader van het STP zal gaan en dat hiervoor nog minstens zes maanden nodig zijn.
De rechtbank ziet aanleiding om de vordering ter zitting meteen mondeling toe te wijzen.
Op grond van artikel 6:6:31, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering moet de rechtbank in de beslissing tot verlenging van de maatregel aangeven wanneer de maatregel (na verlenging) onvoorwaardelijk eindigt. De maatregel begon op 2 juni 2022 en eindigt zonder verlenging voorwaardelijk op 13 november 2025. De rechtbank verlengt de maatregel nu met zes maanden. Als de maatregel daarna niet opnieuw wordt verlengd en zich geen situaties voordoen waardoor de termijn van de maatregel tijdelijk wordt stopgezet (bijvoorbeeld weglopen), eindigt de maatregel voorwaardelijk op 13 mei 2026 en onvoorwaardelijk op 13 mei 2027.

8.De beslissing.

De rechtbank:
- verlengt de termijn van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen van veroordeelde met zes (6) maanden.
Deze beslissing is gegeven door mr. T.M. Brouwer, voorzitter, tevens kinderrechter,
mr. J.F.C. Janssen en mr. K. Verschueren, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier
mr. G.P.A.J. Joosen en is in het openbaar uitgesproken op 11 november 2025 en zoals afgesproken op schrift gesteld op 25 november 2025.