6.4Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft op 16 februari 2025 de partner van zijn moeder, [slachtoffer] , gedood door hem meerdere malen met een mes in het gezicht en in de borst te steken. Verdachte woonde op dat moment vooral bij zijn moeder. Voorafgaand aan deze dag was zijn moeder bang voor verdachte. Hij sprak er onder meer over dat hij gehersenspoeld was, door onder andere White Power. Hij zou koning worden omdat hij stamhouder van de familie Christus is. Door de uitspraken en het gedrag van verdachte – hij lag vrijdagavond op bed in zichzelf te praten, waarbij hij onder andere zei “ik steek je kapot” en ook “white power” noemde – voelde moeder zich toenemend onveilig in haar huis. Diverse familieleden maakten zich ook ernstig zorgen over verdachte. Zij herkenden zijn gedrag en de door hem gebruikte woorden van een eerdere psychose. Omdat zij vreesden dat de situatie zou escaleren, gingen ze op zoek naar alternatieve woonruimte voor verdachte. Op de bewuste zondag belde het slachtoffer met de (half)broer van verdachte over andere woonruimte voor verdachte. Verdachte hoorde dat gesprek en dat versterkte zijn overtuiging dat zijn familie, en met name [slachtoffer] , hem naar een camping in België wilde sturen, iets wat hij niet kon accepteren.
Dan gaat het helemaal mis. Nadat verdachte eerst 112 heeft gebeld omdat ze hem het huis uit willen zetten, belt hij vervolgens zijn vader. Zijn vader hoort direct dat het niet goed gaat met verdachte en besluit naar de woning van zijn ex-vrouw te gaan. Ook de halfbroer van verdachte maakt zich op dat moment ernstig zorgen. Hij belt met [slachtoffer] en vraagt hem – voor zijn eigen veiligheid – de woning te verlaten. [slachtoffer] geeft aan “niet bang te zijn voor verdachte”. Wanneer de vader van verdachte bij de woning van zijn ex-vrouw aankomt, treft hij [slachtoffer] bebloed op de grond aan. Hij probeert hem nog te reanimeren, maar dit mag niet meer baten. [slachtoffer] is dan al overleden. Verdachte heeft zijn stiefvader met messteken om het leven gebracht.
Het gevolg hiervan is dat de zoon van [slachtoffer] plotseling zijn vader moet missen en de moeder van verdachte haar partner. Zij is er getuige van geweest dat haar eigen zoon, onder invloed van een psychose, haar partner met messteken om het leven heeft gebracht. En zij is hierdoor, zoals zij ter zitting bij gebruikmaking van het spreekrecht naar voren heeft gebracht, twee dierbare mensen verloren. Niet alleen is zij haar partner kwijt, maar ook haar zoon, die sinds het gebeuren in detentie zit. Het is daarmee voor alle betrokkenen een bijzonder traumatische en dramatische gebeurtenis, die alleen maar verliezers kent.
Tbs-maatregel
Juridisch kader
De rechtbank stelt voorop dat de juridische criteria voor het opleggen van een tbs-maatregel volgen uit artikel 37a van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr). Bij de verdachte moet ten tijde van het plegen van de feiten sprake zijn geweest van een ziekelijke stoornis en/of een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens, het door de verdachte gepleegde feit moet een misdrijf zijn waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van meer dan vier jaren is gesteld, of zijn opgenomen in artikel 37a, lid 1, onder 2, Sr en de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen moet het opleggen van de tbs-maatregel eisen.
Ziekelijke stoornis
Hierboven is reeds vastgesteld dat bij verdachte ten tijde van het bewezenverklaarde feit een ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond en ook nog steeds bestaat, in de vorm van (in ieder geval) schizofrenie. Hiermee is voldaan aan de eerste voorwaarde.
Misdrijven waarvoor de tbs-maatregel kan worden opgelegd
De rechtbank stelt vast dat ook is voldaan aan de tweede voorwaarde op basis van de maximumstraf van meer dan vier jaren die op doodslag is gesteld.
Herhalingsgevaar en veiligheid van anderen dan wel algemene veiligheid van personen
Uit de rapporten van de deskundigen leidt de rechtbank onder meer af dat met name de tot op heden beperkt te behandelen paranoïde wanen, als ook de ernstig verstoorde realiteitstoetsing, de oordeels- en kritiekfuncties, het fors gestoord inlevingsvermogen, en het zeer gebrekkige c.q. afwezige ziektebesef en ziekte-inzicht een verhoogd risico vormen. Verdachte ziet geen noodzaak van behandeling en zou het liefst stoppen met zijn medicatie. Verder maken de gebrekkige copingsvaardigheden in combinatie met cannabisgebruik verdachte zeer kwetsbaar voor verdere psychotische ontregeling bij stress en tegenslag. Die structurele kwetsbaarheden en tekorten maken dat verdachte zich naar verwachting voortijdig zal onttrekken aan de benodigde psychiatrische zorg en toezicht wanneer een dwingend kader niet aanwezig is. Hij zal dan zeer waarschijnlijk stoppen met zijn antipsychotische medicatie, terugvallen in het gebruik van cannabis, en verder psychotisch ontregelen. In een toenemende psychotische ontregeling ontstaan verregaande vijandige preoccupaties en overtuigingen, en meent verdachte actief te moeten handelen om zich te beschermen tegen deze voor hem vijandige invloeden. Wanneer verdachte zonder zorg en zonder dwangkader terugkeert in de vrije samenleving, is de inschatting dat het recidiverisico in korte tijd zal oplopen naar hoog.
Naar het oordeel van de rechtbank hebben de deskundigen gemotiveerd uiteengezet dat er sprake is van een hoog recidiverisico en dat er behandeling nodig is om dat recidiverisico te verminderen. De rechtbank sluit zich hierbij aan.
Behandelkader
Vervolgens is de vraag aan de orde in welk kader de behandeling van verdachte zal moeten plaatsvinden.
Vanwege het hoge recidiverisico en de ernst van de psychopathologie, zijn de deskundigen van mening dat een behandeling in een stevig kader vorm dient te worden gegeven. Er is sprake van een lange hulpverleningsgeschiedenis, waarbij verdachte binnen een lopende zorgmachtiging is aangehouden voor dit feit. Om het hoge recidiverisico te verlagen, is een langdurige klinische opname met een zeer hoog beveiligingsniveau nodig. Volgens de deskundigen is er slechts één strafrechtelijk kader dat in aanmerking komt om de benodigde behandeling gecombineerd met passend risicomanagement aan verdachte op te kunnen leggen. Zij adviseren om de behandeling in het kader van een terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging te laten plaatsvinden.
De rechtbank is van oordeel dat aan de wettelijke criteria voor het opleggen van een tbs-maatregel is voldaan en dat minder ingrijpende alternatieven niet afdoende zijn. De rechtbank zal het advies van de deskundigen volgen en de tbs van de verdachte gelasten en bevelen dat hij van overheidswege wordt verpleegd.
Nu de tbs wordt opgelegd wegens een geweldsmisdrijf, zoals bedoeld in artikel 38e lid 1 Sr, stelt de rechtbank vast dat in dit geval de tbs voor wat betreft de duur ongemaximeerd is.