ECLI:NL:RBZWB:2025:8365

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
27 november 2025
Publicatiedatum
27 november 2025
Zaaknummer
02-161470-24
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaarschrift omzetting taakstraf gegrond verklaard in jeugdstrafrecht

Op 27 november 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende een bezwaarschrift tegen de omzetting van een taakstraf. De veroordeelde, geboren in 2008, had een werkstraf van 120 uren opgelegd gekregen, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis van 60 dagen indien deze niet naar behoren zou worden verricht. De veroordeelde had echter slechts 24 uren van de werkstraf uitgevoerd. Het Openbaar Ministerie had op 7 mei 2025 besloten tot omzetting van de werkstraf in vervangende hechtenis, wat op 15 mei 2025 aan de veroordeelde was betekend. De verdediging voerde aan dat de veroordeelde door persoonlijke omstandigheden, waaronder het overlijden van zijn opa, niet in staat was de werkstraf tijdig te verrichten. De jeugdreclassering en de Raad voor de Kinderbescherming gaven aan begrip te hebben voor de situatie van de veroordeelde, maar adviseerden ook om hem een laatste kans te geven om de werkstraf alsnog te verrichten. De rechtbank oordeelde dat het bezwaar gegrond was en stelde de veroordeelde in de gelegenheid om de resterende 96 uren werkstraf binnen drie maanden te voltooien. Tevens werd bepaald dat bij niet-naleving vervangende jeugddetentie van 48 dagen zou worden toegepast.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats Middelburg
Parketnummer: 02-161470-24
raadkamernummer: 25-013292
datum: 27 november 2025
beslissing van de meervoudige strafkamer op het bezwaar op grond van artikel 6:3:3 en artikel 6:6:23 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[veroordeelde],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2008,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het [adres],
raadsman mr. J.C.W.L. Grootjans, advocaat te Middelburg.
hierna te noemen: veroordeelde.

1.De procedure

De procedure blijkt onder meer uit de volgende stukken:
- het bezwaarschrift van veroordeelde;
- de kennisgeving omzetting taakstraf van de officier van justitie van 7 mei 2025;
- het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) van 28 april 2025;
- het vonnis van de meervoudige kamer van deze rechtbank van 22 november 2024.
Het bezwaar is op 19 mei 2025 op de griffie van deze rechtbank ingediend.
Het bezwaarschrift is inhoudelijk behandeld op de zitting met gesloten deuren van de rechtbank van 13 november 2025, waarbij de officier van justitie mr. S.A.J. Louwers en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt. Ook zijn een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad), een vertegenwoordiger van de jeugdreclassering van Jeugdbescherming Brabant (hierna: de jeugdreclassering) en veroordeelde en zijn moeder gehoord.

2.De feiten

De meervoudige kamer van deze rechtbank heeft bij vonnis van 22 november 2024 aan veroordeelde een werkstraf van 120 uren opgelegd en bevolen dat voor het geval veroordeelde de werkstraf niet (naar behoren) verricht, vervangende hechtenis van 60 dagen zal worden toegepast. Het vonnis is onherroepelijk.
Blijkens inlichtingen van de Raad van 28 april 2025 heeft veroordeelde 24 uren van de opgelegde werkstraf verricht.
Het Openbaar Ministerie heeft op 7 mei 2025 beslist dat vervangende hechtenis wordt toegepast en hiervan aan de veroordeelde kennisgegeven. De kennisgeving van deze beslissing is op 15 mei 2025 aan veroordeelde betekend.

3.De standpunten

De verdediging heeft aangevoerd dat er diverse omstandigheden waren waarom het niet is gelukt de werkstraf binnen de geldende periode te verrichten. In de betreffende periode is de opa van veroordeelde overleden, wat een moeilijke situatie voor hem was. Daarnaast had hij het druk door school en afspraken met verschillende instanties, zoals de jeugdreclassering en Stichting OpenDoor. De keren dat hij wel bij het werkstrafproject was, was er tevredenheid over zijn inzet en houding. Veroordeelde heeft begeleiding en werkt aan zijn toekomst. Het is niet opportuun om hem jeugddetentie te laten ondergaan en de vooruitgang te onderbreken. Hij wil in februari 2026 weer naar school toe gaan en heeft tot die tijd voldoende gelegenheid om de werkstraf uit te voeren. Verzocht wordt hem nog een kans te geven om de werkstraf te verrichten.
Namens de jeugdreclassering is aangegeven dat het klopt dat veroordeelde veel aan zijn hoofd had door het overlijden van zijn opa en de afspraken met verschillende instanties.
Namens de Raad is aangegeven dat er begrip is voor de situatie rondom de opa van veroordeelde, maar dat er ook momenten zijn geweest waarop hij voor de werkstraf moest verschijnen maar er niet was. Geadviseerd wordt om het bezwaarschrift gegrond te verklaren en veroordeelde een allerlaatste kans te geven de werkstraf alsnog te verrichten. Dit zou binnen een termijn van 9 maanden kunnen.
De officier van justitie heeft aangevoerd dat aan veroordeelde een laatste kans kan worden gegeven om de werkstraf te verrichten binnen een termijn van 9 maanden. Dit geeft hem de kans om aan zijn toekomst te werken. Het bezwaarschrift kan gegrond worden verklaard.

4.De beoordeling

Het bezwaar is tijdig ingediend.
Op grond van de hierboven genoemde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat
veroordeelde de opgelegde werkstraf niet volledig heeft verricht. De beslissing tot omzetting is dan ook terecht genomen.
De rechtbank is van oordeel dat er aanleiding is om het bezwaar gegrond te verklaren. Omdat veroordeelde de uitdrukkelijke wens heeft uitgesproken de werkstraf alsnog te willen verrichten, zal de rechtbank hem daartoe in de gelegenheid stellen.
De rechtbank zal het nog resterende aantal uren te verrichten werkstraf bepalen op 96 uren en voorts bepalen dat de werkstraf binnen 3 maanden na 27 november 2025 moet worden voltooid. De rechtbank beperkt deze termijn nu aan veroordeelde al geruime tijd de gelegenheid is gegeven de werkstraf te verrichten en hem nu een laatste kans wordt geboden om de werkstraf alsnog uit te voeren. Daarbij komt dat veroordeelde heeft aangegeven dat hij in februari 2026 weer naar school toe zal gaan en de werkstraf voordien wil afronden.
De termijn waarbinnen de werkstraf moet worden verricht, wordt verlengd met de tijd dat veroordeelde rechtens zijn vrijheid is ontnomen en met de tijd dat hij daarvan ongeoorloofd afwezig is.

5.De beslissing

De rechtbank
- verklaart het bezwaar gegrond;
- bepaalt het
aantal uren werkstrafdat nog moet worden verricht op
96 uren;
- bepaalt dat de werkstraf
binnen 3 maandenna 27 november 2025
moet worden voltooid;
- bepaalt dat als veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast van 48 dagen.
Deze beslissing is gegeven door
mr. N.C.W. Haesen, voorzitter, tevens kinderrechter,
mr. G.H. Nomes en mr. B. Akdikan, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E.J. van der Welle, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 27 november 2025.