Op 27 november 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, geboren in 2004. De zaak betrof de beschuldiging van verkrachting en aanranding van een aangeefster op 26 september 2021. De rechtbank heeft de zaak inhoudelijk behandeld met gesloten deuren op 13 november 2025. De officier van justitie, mr. M. van Leeuwen, achtte de feiten wettig en overtuigend bewezen, terwijl de verdediging, vertegenwoordigd door mr. F.F. Driessen, verzocht om vrijspraak. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verklaring van de aangeefster niet voldoende werd ondersteund door ander bewijs. Het DNA-onderzoek toonde geen bewijs aan voor de beschuldiging van verkrachting, en de rechtbank oordeelde dat een tongzoen niet als seksueel binnendringen kan worden gekwalificeerd. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was voor de gestelde dwang en dat de verklaring van de aangeefster op essentiële onderdelen niet werd ondersteund. Daarom heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van zowel verkrachting als aanranding.