9.Beslissing
-
spreekt verdachte vrijvan het onder 02-122528-23 ten laste gelegde feit;
- verklaart de onder 02-172700-23 tenlastegelegde feiten bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1:diefstal, vergezeld en gevolgd van bedreiging met geweld tegen personen,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, en om, bij
betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf
hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te
verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde
personen;
feit 2:handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens enmunitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II;
feit 3:opzetheling;
- verklaart verdachte strafbaar;
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 48 (achtenveertig) maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Benadeelde partij [slachtoffer 6]
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 6] van € 1.000,00 (duizend euro) aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 juli 2023 tot aan de dag der voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering voor dat gedeelte bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- bepaalt dat verdachte met de mededaders hoofdelijk aansprakelijk is voor het gehele bedrag;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 6] , € 1.000,00 (duizend euro) te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 juli 2023 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 20 (twintig) dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat verdachte met de mededaders hoofdelijk aansprakelijk is voor het gehele bedrag;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
Benadeelde partij [slachtoffer 1]
- verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk in de vordering;
- veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van verdachte, tot nu toe begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.H.W.M. Sterk, voorzitter, mr. J.F.C. Janssen en
mr. J.P.E. Mullers, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S. Kroes, griffier,
en is uitgesproken ter de openbare zitting op 28 november 2025.
Bijlage I: De tenlastelegging
02-172700-23:
1
hij op of omstreeks 12 juli 2023 te [plaats 2] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, sieraden en/of een hoeveelheid contant geld, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [juwelier] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
-met gezichtsbedekking, de juwelier/het pand, waarbinnen die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffers 3 en 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] zich bevonden binnen te lopen/rennen en/of
- met een of meerdere sloophamers/hakbijlen de vitrines kapot te slaan en/of
- met een vuurwapen in de hand zich bij de toegangsdeur van de juwelier/het pand op te houden en zo de toegang/uitgang te blokkeren en/of
- met een vuurwapen (waarschuwings)schoten te lossen;
(art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht)
2
hij op of omstreeks 12 juli 2023 te [plaats 2] , althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen een wapen van categorie II en/of categorie III te weten een (semi)(automatisch)vuurwapen, zijnde een vuurwapen geschikt om automatisch te vuren voorhanden heeft gehad;
(art 26 lid 1 Wet wapens en munitie)
3
hij op of omstreeks 12 juli 2023 te [plaats 2] en/of [plaats 3] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
- een voertuig van het merk en type Renault Talisman en/of
- een kentekenplaat voorzien van het [kenteken] en/of
- een voertuig van het merk en type Toyota CH-R,
althans een of meer goederen heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed/deze goederen wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
(art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht, art 417bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
02-122528-23:
hij op of omstreeks 14 mei 2023 te [plaats 1], althans Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of verdachtes mededader(s) voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 1] opzettelijk van het leven te beroven, althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met een vuurwapen in het
lichaam van die [slachtoffer 1] heeft geschoten terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
( art 287 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1
ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )