Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[eiseres] , te [plaats] , eiseres,
Inleiding
Overwegingen
.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 17 februari 2025, wordt het beroep van eiseres tegen de hoogte van haar WIA-uitkering beoordeeld. Eiseres, die als productiemedewerker heeft gewerkt, heeft een bedrijfsongeval gehad op 22 oktober 2021, wat heeft geleid tot een hersenschudding en arbeidsongeschiktheid. Het UWV heeft haar een WIA-uitkering toegekend met een arbeidsongeschiktheid van 47,60%, maar na bezwaar is dit verhoogd naar 48,24%. Eiseres betwist de arbeidsongeschiktheidseisen en stelt dat zij volledig arbeidsongeschikt is vanwege medische redenen, zoals geadviseerd door haar psychiater en psycholoog.
De rechtbank oordeelt dat het UWV onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de aangenomen urenbeperking van 25 uur per week is vastgesteld. De rechtbank geeft het UWV de opdracht om deze motivering te verduidelijken en de geschiktheid van de functies opnieuw te beoordelen. Tevens wordt er een nadere toelichting gevraagd van de verzekeringsarts over de fysieke omgevingseisen, met name wat betreft prikkelgevoeligheid en felle verlichting. De rechtbank stelt een termijn van acht weken voor het UWV om de gebreken te herstellen en houdt verdere beslissingen aan tot de einduitspraak.
De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid om te reageren op de herstelpoging van het UWV. De rechtbank benadrukt dat tegen deze tussenuitspraak nog geen hoger beroep openstaat, maar dat dit wel kan bij de einduitspraak.