ECLI:NL:RBZWB:2025:8435

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
27 november 2025
Publicatiedatum
1 december 2025
Zaaknummer
25/1901
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Buiten behandelingstelling van een aanvraag voor een exploitatievergunning door de burgemeester van Roosendaal

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 27 november 2025, wordt de aanvraag van Burger Express B.V. voor een exploitatievergunning voor hun vestiging in Roosendaal behandeld. De burgemeester van Roosendaal heeft de aanvraag buiten behandeling gesteld, omdat de ingediende gegevens onvoldoende waren om de aanvraag in behandeling te nemen. Eiseres, Burger Express B.V., is het niet eens met deze beslissing en heeft beroep ingesteld. De rechtbank beoordeelt de beroepsgronden van eiseres en komt tot de conclusie dat de burgemeester in redelijkheid heeft kunnen besluiten de aanvraag buiten behandeling te stellen. De rechtbank legt uit dat de burgemeester de aanvraag niet kon behandelen omdat essentiële informatie ontbrak, zoals een complete financieringsbegroting en bewijsstukken van het eigen vermogen. Eiseres had meerdere kansen gekregen om de aanvraag aan te vullen, maar heeft niet voldaan aan de vereisten. De rechtbank oordeelt dat het buiten behandeling stellen van de aanvraag niet onevenredig is en dat de burgemeester niet verplicht was om een tweede hersteltermijn te verlenen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, waardoor de buiten behandelingstelling in stand blijft. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 25/1901

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 november 2025 in de zaak tussen

Burger Express B.V., uit Roosendaal, eiseres,

en

de burgemeester van de gemeente Roosendaal, de burgemeester.

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over de aanvraag van eiseres om een exploitatievergunning voor Burger Express Roosendaal die de burgemeester buiten behandeling heeft gesteld. Eiseres is het hiermee niet eens en voert daartoe een aantal beroepsgronden aan. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank de buiten behandelingstelling van de aanvraag.
1.1.
De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat de burgemeester de aanvraag buiten behandeling heeft kunnen stellen. Eiseres krijgt dus geen gelijk en het beroep is dus ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Procesverloop

2. Eiseres heeft op 26 maart 2024 een aanvraag ingediend voor een exploitatievergunning. De burgemeester heeft deze aanvraag met het besluit van 7 augustus 2024 (primair besluit) buiten behandeling gesteld. Met het bestreden besluit van 10 februari 2025 heeft de burgemeester het bezwaar ongegrond verklaard en de buiten behandelingstelling in stand gelaten.
2.1.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. De burgemeester heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
2.2.
De rechtbank heeft het beroep op 29 oktober 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: namens eiseres [persoon] en namens de burgemeester mr. I. Boujamid.

Beoordeling door de rechtbank

De feiten
3. De burgemeester heeft de ontvangst van de aanvraag van eiseres op 11 april 2024 bevestigd.
3.1.
Op 16 april 2024 heeft de burgemeester verzocht om aanvulling van de stukken. Nadat eiseres heeft gevraagd om uitstel, heeft de burgemeester de termijn voor het indienen van de stukken verlengd. Op 29 mei 2024 heeft eiseres binnen de gegeven termijn aanvullende stukken ingediend.
3.2.
Op 13 juni 2024 heeft de burgemeester opnieuw verzocht om aanvulling van de stukken. Nadat eiseres heeft gevraagd om uitstel, heeft de burgemeester de termijn voor het indienen van de stukken verlengd. Op 4 juli 2024 heeft eiseres binnen de gegeven termijn aanvullende stukken ingediend.
3.3.
Met het primaire besluit heeft de burgemeester de aanvraag buiten behandeling gesteld omdat de ingediende gegevens onvoldoende zijn om de aanvraag in behandeling te nemen. In het besluit staat dat de ontbrekende gegevens gaan over de bedrijfsvoering en financiering van de onderneming. De burgemeester heeft toegelicht deze gegevens nodig te hebben om de toets aan de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob) te verrichten. [1]
3.4.
Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit. Bij het bezwaarschrift heeft zij opnieuw stukken ingediend.
3.5.
Vervolgens heeft de burgemeester het bestreden besluit genomen.
Besluitvorming
4. De burgemeester heeft het bezwaar ongegrond verklaard en de buiten behandelingstelling in stand gelaten omdat de aanvraag nog steeds niet compleet is nadat twee keer is gevraagd om aanvulling van de stukken. De volgende stukken ontbreken [2] :
2.
Beantwoording van vraag 1h op het Bibob-vragenformulier model 4 met de daarbij gevraagde informatie en documenten.
3.
Een complete financieringsbegroting.
6.
Omdat bij vraag 6a van het Bibob-vragenformulier is aangegeven dat € 5.000,- wordt geïnvesteerd: Begroting van de investeringen, offertes, facturen en betalingsbewijzen van de reeds betaalde facturen van de investeringen.
8a.
Omdat is aangegeven dat de onderneming wordt gefinancierd met eigen vermogen: Bankafschriften waaruit de bron van het eigen vermogen blijkt, zoals gevraagd bij vraag 6b van het Bibob-vragenformulier model 3.
9.
Op het ingevulde Bibob-vragenformulier model 3 heeft eiseres ingevuld dat zij € 5.000,- gaat investeren, maar in de investeringsbegroting staat € 7.442,-. De burgemeester vraagt om toelichting waarom dit niet overeenkomt.
Toetsingskader
5. De toepasselijke wettelijke regels staan in de bijlage bij deze uitspraak.
5.1.
Artikel 4:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt dat het bestuursorgaan kan besluiten een aanvraag niet te behandelen, indien:
de aanvrager niet heeft voldaan aan enig wettelijk voorschrift voor het in behandeling nemen van de aanvraag, of
de aanvraag geheel of gedeeltelijk is geweigerd op grond van artikel 2:15, of
de verstrekte gegevens en bescheiden onvoldoende zijn voor de beoordeling van de aanvraag of voor de voorbereiding van de beschikking,
mits de aanvrager de gelegenheid heeft gehad de aanvraag binnen een door het bestuursorgaan gestelde termijn aan te vullen.
Heeft de burgemeester de aanvraag als niet compleet kunnen aanmerken?
6. Eiseres voert aan dat de aanvraag wel compleet is
.Alle gevraagde stukken zijn binnen de termijn ingediend en alle vragen van de burgemeester zijn beantwoord. Allereerst is ‘vraag h’ van het Bibob-formulier met ‘nee’ beantwoord omdat eiseres geen schulden heeft. Schulden zijn immers met derden en gaan niet over interne verhoudingen. Een rekening-courant schuld met een eigen aandeelhouder is dus geen schuld. Het verkeerd beantwoorden van ‘vraag h’ is bovendien makkelijk te herstellen.
Ten tweede heeft eiseres de vraag of sprake was van een nieuwe onderneming beantwoord met ‘ja’ omdat zij was uitgegaan van de situatie tijdens het invullen van het Bibob-formulier. De burgemeester kan ten slotte niet vragen om offertes, facturen en betalingsbewijzen voor de investeringen bij de investeringsbegroting. Deze gegevens heeft eiseres namelijk niet en uit de toelichting volgt duidelijk waar dit geld vandaan is gekomen.
6.1.
De rechtbank oordeelt dat de burgemeester in redelijkheid heeft kunnen beslissen dat het over onvoldoende gegevens beschikt om op de aanvraag te besluiten. De rechtbank stelt vast dat op het moment van het nemen van het bestreden besluit de volgende gegevens volgens de burgmeester ontbraken: 1) de beantwoording van ‘vraag 1h’ op het Bibob-vragenformulier model 4 met de daarbij gevraagde informatie en documenten, 2) een complete financieringsbegroting, 3) een begroting van de investeringen, offertes, facturen en betalingsbewijzen van de reeds betaalde facturen van de investeringen, 4) bankafschriften waaruit de bron van het eigen vermogen blijkt én 5) toelichting waarom het bedrag op de investeringsbegroting niet overeenkomt met het bedrag dat zou worden geïnvesteerd.
De rechtbank stelt voorop dat eiseres het Bibob-formulier onjuist heeft ingevuld door de vraag of sprake is van een nieuwe onderneming met ‘ja’ te beantwoorden. De rechtbank stelt verder over 1) vast dat eiseres ‘vraag 1h’ ook onjuist heeft beantwoord en dat bij de beantwoording van deze vraag onvoldoende bewijsstukken zijn overgelegd. Deze vraag luidt als volgt: “
Heeft u momenteel, aan het einde van afgelopen jaar en aan het einde van het jaar daarvoor schulden (gehad)?” Hieronder staat: “
Indien ja, lever dan het volgende in: per schuldsituatie de schuldovereenkomst; per schuldsituatie bewijsstukken waaruit de schuld blijkt (bijv rekeningen en daaruit voortvloeiende aanmaningen en dergelijk.” Eiseres heeft ‘nee’ aangekruist. Dit klopt niet aangezien eiseres heeft toegelicht dat zij € 2.200,- heeft geleend van de zwager van de eigenaar van Burger Express B.V. Dat is een schuld en van deze schuld heeft eiseres geen bewijsstukken geleverd.
De stelling dat de rekening-courant met ‘Car SOS B.V.’ geen schuld zou zijn, kan gelet op het vorenstaande dus in het midden worden gelaten. Voor de rekening-courant zijn overigens ook geen bewijsstukken overgelegd, terwijl het Bibob-formulier vraagt om bewijsstukken van eigen vermogen. De Regeling Bibob-formulieren 2024 bevat immers de volgende definitie van eigen vermogen: “
Het eigen vermogen is het eigen geld dat door de betrokkene of door aandeelhouders in de onderneming is gestopt. Dus niet de leningen die aan de onderneming zijn verstrekt. En ook niet de andere schulden die de onderneming heeft tegenover anderen van buiten de onderneming.” Verder heeft de rechtbank ook geen betalingsbewijzen in het dossier gezien van de investeringen in de onderneming en van de herkomst van het eigen vermogen, waardoor ook niet is gebleken dat eiseres de informatie heeft overgelegd bedoeld onder 2), 3) en 4). Het is de verantwoordelijkheid van eiseres om offertes, facturen, betalingsbewijzen en/of bankafschriften over te leggen.
Kon de burgemeester de aanvraag buiten behandeling stellen zonder tweede hersteltermijn?
7. Volgens eiseres is het onzorgvuldig en onevenredig om de aanvraag buiten behandeling te stellen zonder eerst te wijzen op tekortkomingen en een hersteltermijn te verlenen. Het buiten behandeling stellen van de aanvraag staat namelijk niet in verhouding met de gevolgen hiervan omdat eiseres de onderneming zal moeten sluiten. Hierbij komt dat het hooguit zou gaan om ondergeschikte fouten op het Bibob-formulier die makkelijk zijn om te herstellen. In de tweede plaats had de burgemeester ermee rekening moeten houden dat het Bibob-formulier ingewikkeld is en op meerdere manieren kan worden geïnterpreteerd. De omstandigheid dat eiseres eerder een aanvraag heeft ingediend maakt niet dat hij bekend is met het Bibob-formulier of dat hij het formulier foutloos kan invullen.
7.1.
De rechtbank oordeelt dat niet is gebleken dat de burgemeester onevenredig heeft gehandeld door geen tweede hersteltermijn te verlenen om de ontbrekende gegevens aan te vullen. Het buiten behandeling stellen van een aanvraag op grond van artikel 4:5, eerste lid, van de Awb is een discretionaire bevoegdheid. De burgemeester kan een onvolledige aanvraag dus buiten behandeling stellen, maar is daartoe niet verplicht. De rechtbank stelt vast dat de burgemeester de bij de aanvraag ingediende gegevens niet voldoende vond om de aanvraag in behandeling te kunnen nemen. De burgemeester heeft eiseres daarom op 16 april 2024 in de gelegenheid gesteld om de aanvraag aan te vullen. De termijn voor deze aanvulling is op verzoek van eiseres verlengd. Uiteindelijk heeft eiseres op 29 mei 2024 aanvullende stukken ingediend. De rechtbank stelt vast dat de burgemeester hierna op 13 juni 2024 een herstelmogelijkheid heeft geboden om de aanvraag aan te vullen omdat deze nog steeds niet volledig was. In deze brief heeft de burgemeester duidelijk omschreven welke informatie hij nog nodig achtte voor het in behandeling kunnen nemen van de aanvraag. Ook voor deze termijn heeft de burgemeester op verzoek van eiseres uitstel verleend. Nadat eiseres opnieuw aanvullende stukken heeft ingediend, heeft de burgemeester vervolgens besloten om de aanvraag niet in behandeling te nemen. De burgemeester heeft in het besluit toegelicht waarom hij op basis van de verstrekte stukken geen besluit op de aanvraag kon nemen en heeft beschreven welke concrete gegevens hij nog nodig zou hebben gehad voor het kunnen beslissen op de aanvraag. Naar oordeel van de rechtbank heeft de burgemeester met de herstelmogelijk voldoende gelegenheid geboden aan eiseres om de aanvraag aan te vullen. De rechtbank weegt hierbij ook mee dat eiseres ook in de bezwaarfase nog een extra mogelijkheid heeft gehad om de aanvullende stukken in te dienen.
7.2.
De rechtbank ziet verder geen reden om mee te gaan in de stelling van eiseres dat de gevolgen voor het buiten behandeling stellen van de aanvraag niet in verhouding staan tot het te dienen doel. De burgemeester heeft namelijk toegelicht dat de noodzaak van de gevraagde gegevens samenhangt met de Wet Bibob en het in deze wet gelegen doel om te voorkomen dat een vergunning mede gebruikt zal worden om strafbare feiten te plegen. Dit is een zwaarwegend belang. Hierbij komt dat eiseres tijdens de zitting heeft toegelicht dat schriftelijk is toegezegd dat Burger Express Roosendaal niet dicht hoeft zolang zij bezig is met het verkrijgen van een exploitatievergunning. Feitelijk is door de buiten behandeling stelling dus (nog) niets veranderd voor eiseres. Het gevolg van het buiten behandeling stellen van de aanvraag betekent alleen dat eiseres nog geen inhoudelijk besluit heeft gekregen. Zij kan een nieuwe aanvraag indienen om alsnog een exploitatievergunning te krijgen. Het betoog dat de aanvraag is aangevuld door de advocaat en boekhouder van eiseres en dat zij erop mocht vertrouwen dat deze professionals dat op juiste wijze zouden doen, slaagt niet. Het blijft immers de verantwoordelijkheid van eiseres als aanvrager om te zorgen dat de aanvraag volledig is. Dat geldt ook voor het niet-begrijpen van het Bibob-formulier, waardoor zij de vragen verkeerd zou hebben ingevuld.

Conclusie en gevolgen

8. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de buiten behandelingstelling van de aanvraag in stand blijft. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.M.L.E. Ides Peeters, rechter, in aanwezigheid van mr. T.A. de Kraker, griffier op 27 november 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Algemene wet bestuursrecht
Artikel 4:1, eerste en vierde lid
1. Het bestuursorgaan kan besluiten de aanvraag niet te behandelen, indien:
a. de aanvrager niet heeft voldaan aan enig wettelijk voorschrift voor het in behandeling nemen van de aanvraag, of
de aanvraag geheel of gedeeltelijk is geweigerd op grond van artikel 2:15, of
de verstrekte gegevens en bescheiden onvoldoende zijn voor de beoordeling van de aanvraag of voor de voorbereiding van de beschikking,
mits de aanvrager de gelegenheid heeft gehad de aanvraag binnen een door het bestuursorgaan gestelde termijn aan te vullen.
4. Een besluit om de aanvraag niet te behandelen wordt aan de aanvrager bekendgemaakt binnen vier weken nadat de aanvraag is aangevuld of nadat de daarvoor gestelde termijn ongebruikt is verstreken.
Regeling Bibob-formulieren 2024

2. Uitleg van juridische begrippen in dit formulier

In het Bibob-vragenformulier staat een aantal juridische begrippen. Ze zijn schuingedrukt. Hieronder staat wat ze betekenen.
[…]

Eigen vermogen

Het eigen vermogen is het eigen geld dat door de betrokkene of door aandeelhouders in de onderneming is gestopt. Dus niet de leningen die aan de onderneming zijn verstrekt. En ook niet de andere schulden die de onderneming heeft tegenover anderen van buiten de onderneming.
Let op:Voor naamloze vennootschappen en besloten vennootschappen wordt het eigen vermogen dat in de jaarrekening staat bedoeld, inclusief het agio, de reserves en de niet-verdeelde winsten.
[…]

Vreemd vermogen

Alle schulden van een onderneming zijn samen het
vreemd vermogen. Wordt de vraag gesteld of is betaald met
vreemd vermogen? Dan wordt eigenlijk gevraagd of betaald is met geld dat is geleend of nog niet is (terug)betaald.

Voetnoten

1.Artikel 3, derde lid, onder a en b, van de Wet Bibob.
2.De nummering komt overeen met de nummers in de buiten behandelingstelling.