Uitspraak
Rechtbank ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De beoordeling van het bewijs
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting van 17 november 2025;
5.De strafbaarheid
6.De strafoplegging
7.De vordering(en) van de benadeelde partij(en)
8.De wettelijke voorschriften
9.Beslissing
een gevangenisstraf van 381 dagen, waarvan 360 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar;
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
[slachtoffer]van
€ 4.224,-, waarvan € 3.024,- aan materiële schade en € 1.200,- aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 5 juli 2024 tot aan de dag der voldoening;
€ 4.224,-te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 5 juli 2024 tot aan de dag der voldoening;
52 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;