Op 3 december 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het vervaardigen en in bezit hebben van kinderporno, alsook van het opzettelijk aanwezig hebben van hennep. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de kinderporno-zaak wegens onvoldoende wettig bewijs. De officier van justitie had gesteld dat de verdachte in de periode van 4 tot 6 augustus 2023 kinderporno had verspreid en vervaardigd, maar de rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de aangeefster niet voldoende waren om tot een bewezenverklaring te komen. De rechtbank concludeerde dat er geen bewijs was dat de filmpjes die de aangeefster ontving, daadwerkelijk kinderporno bevatten.
Wat betreft het tweede feit, het opzettelijk aanwezig hebben van hennep, heeft de verdachte een bekennende verklaring afgelegd. De rechtbank achtte dit feit wettig en overtuigend bewezen, mede op basis van het proces-verbaal van bevindingen waarin de aantreffen van 83,8 gram hennep werd beschreven. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke geldboete van € 200,00 en vervangende hechtenis van vier dagen, met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn verslavingsproblematiek en eerdere contacten met justitie.