ECLI:NL:RBZWB:2025:8483

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
3 december 2025
Publicatiedatum
2 december 2025
Zaaknummer
02-226670-19
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege voor de duur van twee jaar

Op 3 december 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beslissing genomen over de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van een betrokkene, geboren in 1980 en momenteel verblijvend in het Centrum voor Transculturele Psychiatrie. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de tbs met twee jaar toegewezen. De betrokkene is eerder ontslagen van rechtsvervolging wegens poging tot doodslag, maar de tbs is opgelegd vanwege een ziekelijke stoornis, in dit geval schizofrenie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene nog steeds een hoog recidiverisico heeft en dat de behandeling moeizaam verloopt, mede door het ontbreken van ziektebesef en medicatietrouw. De rechtbank heeft de adviezen van de tbs-kliniek en externe gedragsdeskundigen in overweging genomen, die allen hebben geadviseerd om de tbs te verlengen. De rechtbank concludeert dat de verlenging van de tbs noodzakelijk is om de veiligheid van anderen te waarborgen. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Rechtbank ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Middelburg
Parketnummer: 02-226670-19
Beslissing van de meervoudige kamer van 3 december 2025 met betrekking tot de terbeschikkingstelling van:
[betrokkene] ,
geboren te [geboorteplaats] ( [land] ) op [geboortedag] 1980,
thans verblijvende in het Centrum voor Transculturele Psychiatrie (CTP) [locatie] te [plaats] ,
hierna: betrokkene,
raadsvrouw: mr. R.T.K. Davidse, advocaat te Middelburg.

1.De stukken

Het dossier bevat onder meer de volgende stukken:
- de vordering van de officier van justitie van 20 oktober 2025, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling (hierna: tbs) met twee jaar;
- de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid tot en met 29 oktober 2025;
- de rapportage van [naam 1] , forensisch psychiater, van 29 augustus 2025;
- de rapportage van [naam 2] , GZ-psycholoog, van 3 september 2025;
- het rapport van CTP [locatie] (hierna: de tbs-kliniek) van 2 oktober 2025, waarin het advies van de tbs-kliniek is vermeld.

2.Inleiding

Bij arrest van het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch van 9 december 2021 is betrokkene, wegens poging tot doodslag, ontslagen van alle rechtsvervolging en is de maatregel van tbs met verpleging van overheidswege opgelegd.
De rechtbank constateert dat het hier gaat om een misdrijf als bedoeld in artikel 38e, eerste
lid, van het Wetboek van Strafrecht, zodat de maatregel ook na vier jaren nog vatbaar is
voor verlenging. De tbs is op 24 december 2021 aangevangen. De tbs is laatstelijk bij beslissing van deze rechtbank van 20 december 2023 verlengd met een termijn van twee jaren.

3.Procesverloop

De rechtbank heeft op 20 oktober 2025 van het openbaar ministerie een vordering ontvangen tot verlenging van de tbs. De vereiste stukken zijn bijgevoegd dan wel later toegezonden.
De vordering is op de openbare terechtzitting van 19 november 2025 behandeld. De officier van justitie, mr. M. van Leeuwen, is gehoord. Tevens is betrokkene gehoord, bijgestaan door een tolk in de Somalische taal en zijn raadsvrouw mr. R.T.K. Davidse, advocaat te Middelburg. Voorts is de deskundige [naam 3] , hoofdbehandelaar van betrokkene, gehoord.

4.Adviezen

4.1.
Advies tbs-kliniek
De tbs-kliniek heeft in haar rapport van 2 oktober 2025 geadviseerd de tbs te verlengen met twee jaar. In de afgelopen behandelperiode is er beperkte vooruitgang geboekt. De kernproblematiek van betrokkene is onveranderd. Het behandelingsproces wordt bemoeilijkt omdat betrokkene niet medicatietrouw is en geen ziektebesef en -inzicht toont. Hoewel betrokkene zich overwegend aan afspraken houdt en meewerkend opstelt, blijft hij het delict ontkennen, vertoont hij weerstand tegen medicatiebehandeling en is hij van mening dat er geen sprake is van psychische problematiek. Het feit dat betrokkene nu
– na al een geruime tijd in detentie en tbs met abstinentie van drugs en gebruik van antipsychotische medicatie – nog steeds positieve symptomen (zoals hallucinaties, wanen en gedesorganiseerd denken) laat zien, impliceert een sombere behandelprognose. Dit zal nog geruime tijd vergen. Binnen de huidige context is het recidiverisico matig en beheersbaar, maar zonder de huidige structuur, toezicht en zorg is de kans op medicatieontrouw en ernstige psychotische decompensatie zeer groot en zal het risico op het plegen van delicten toenemen.
In de komende periode wordt verder gewerkt aan het ontwikkelen van het probleembesef en het vergroten van de ontvankelijkheid voor behandeling. Indien de risico’s afdoende beperkt kunnen worden, kan in de toekomst een overplaatsing naar een lager beveiligingsniveau of het verlenen van begeleid verlof in overweging worden genomen. Gezien de chronische pathologie van betrokkene in combinatie met het ontbrekend ziektebesef en -inzicht, en het daaruit voortvloeiende gevaar voor delictgedrag, is voortzetting van de maatregel noodzakelijk om het delictrisico af te wenden.
Ter zitting heeft de deskundige het advies van de tbs-kliniek bevestigd en daaraan toegevoegd dat er inmiddels enig inzicht lijkt te ontstaan bij veroordeelde over het ziektebeeld destijds, waarop hopelijk kan worden voortgeborduurd. Het blijft echter een moeizaam traject.
4.2.
Adviezen (externe) gedragsdeskundigen
De psycholoog en psychiater adviseren om de tbs te verlengen met twee jaar. Er is bij betrokkene nog steeds sprake van een gebrekkige ontwikkeling en/of ziekelijke stoornis van de geestvermogens. Bij het wegvallen van de tbs-maatregel is er sprake van een hoog risico op herhaling. Betrokkene verblijft momenteel zonder vrijheden in de tbs-kliniek en zal nog diverse jaren nodig hebben voordat hij stabiel kan verblijven in een beschermende en begeleidende woonvorm. Gezien alle stappen die nog gezet moeten worden, zoals de aanvraag van begeleid verlof, onbegeleid verlof en transmuraal verlof, is het niet denkbaar dat dit binnen een termijn van een jaar gerealiseerd kan worden.

5.Standpunt van partijen

5.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is ter zitting bij de vordering de tbs met twee jaar te verlengen gebleven.
5.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verlenging van de terbeschikkingstelling bepleit met één jaar, zodat een vinger aan de pols kan worden gehouden met betrekking tot het behandelperspectief en de stappen die nog gezet kunnen worden.

6.Beoordeling

De rechtbank is bevoegd om van de vordering kennis te nemen, omdat zij in eerste aanleg
kennis heeft genomen van het misdrijf ter zake waarvan de tbs is gelast.
De vordering is tijdig, dat wil zeggen niet eerder dan twee maanden en niet later dan één
maand voor het tijdstip waarop de tbs door tijdsverloop zou eindigen, ingediend. De
officier van justitie is ontvankelijk in de vordering.
De tbs kan slechts worden verlengd indien de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de tbs eist. Het recidivegevaar moet nog aanwezig zijn en dient voort te vloeien uit een ziekelijke stoornis en/of een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. Gelet op de adviezen van de tbs-kliniek en de externe gedragsdeskundigen wordt nog steeds voldaan aan dit wettelijke criterium.
Uit de stukken en hetgeen ter zitting is besproken, is gebleken dat bij betrokkene nog steeds sprake is van een stoornis, te weten schizofrenie die volgens de kliniek een chronisch karakter heeft. De problematiek van betrokkene maakt dat het traject moeizaam verloopt en er in de afgelopen periode slechts beperkt vooruitgang is geboekt. Zonder dwingende regels en beschermende maatregelen, intensieve zorg en antipsychotica en vanwege het volkomen gebrek aan ziektebesef en -inzicht is de kans op ernstige psychotische decompensatie zeer groot. Het recidiverisico wordt dan ook ingeschat op hoog in geval van beëindiging van de tbs. Voortzetting van de tbs is daarom noodzakelijk en de rechtbank zal de tbs met verpleging van overheidswege van betrokkene dan ook verlengen.
Ten aanzien van de duur van de verlenging overweegt de rechtbank als volgt. Het uitgangspunt van de rechtbank is dat, wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging van de tbs met een termijn van één jaar, de tbs verlengd dient te worden met een termijn van twee jaren. Uit de adviezen en het verhandelde ter zitting is gebleken dat de behandeling van betrokkene de afgelopen periode moeizaam is verlopen omdat enig ziektebesef en -inzicht bij hem ontbreekt. De assistent-hoofdbehandelaar sprak in de behandelbespreking van 28 oktober 2025 zelfs van een verslechterd toestandsbeeld. Het behandeltraject bevindt zich zodoende nog in de beginfase. Betrokkene heeft nog een lange weg te gaan alvorens resocialisatiestappen en/of overplaatsing naar een lager beveiligingsniveau in overweging wordt genomen. De rechtbank ziet bij deze stand van zaken daarom geen aanleiding om de duur van de verlenging van de tbs met verpleging van overheidswege te beperken tot één jaar.
Gelet op wat hierboven is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat de tbs met verpleging van overheidswege van betrokkene moet worden verlengd met twee jaar. Met die beslissing wordt ook voldaan aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit.

7.Beslissing

De rechtbank:
verlengtde termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van betrokkene met
2 (twee)jaren.
Deze beslissing is genomen door mr. D.H. Hamburger, voorzitter, en mr. N. van der Ploeg-Hogervorst en mr. B. Akdikan, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.S.S. Fanis, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 3 december 2025.
De voorzitter is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.