4.3.2.De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Parketnummer 02-315497-23
Vaststelling feiten
De verdachten [verdachte] en [medeverdachte] worden verdacht van de handel in verdovende middelen en het opzettelijk aanwezig hebben daarvan. Op basis van het dossier en het verhandelde ter zitting stelt de rechtbank de volgende feiten vast.
Op 10 november 2023 houdt de politie een Renault Clio met [kenteken 1] onder observatie. Verdachte wordt herkend als de bestuurder van deze auto. Verbalisanten zien dat er meerdere keren een persoon bij verdachte in de auto stapt, korte tijd blijft zitten en vervolgens weer uitstapt. Ook wordt een auto gezien die parkeert naast de Renault Clio waarna kort contact is tussen de bestuurders van de auto’s. De verbalisanten vermoeden dat verdachte vanuit zijn auto verdovende middelen verkoopt en dit wordt door de kopers bevestigd. De [getuige 1] heeft op 10 november 2023 verklaard dat hij cocaïne heeft gekocht van verdachte. Na indicatief onderzoek bleek het om cocaïne te gaan. De [getuige 2] heeft op 10 november 2023 wiet bij verdachte gekocht. Daarnaast verklaart [getuige 2] al sinds april 2023 wiet bij verdachte te kopen.
Naar aanleiding van de observaties hebben er op 27 november 2023 doorzoekingen plaatsgevonden in de woning van verdachte ( [adres 2] ) en de woning van de medeverdachte ( [adres 3] ). In de woning van verdachte is 938 gram hennep, 165 gram hasj en 83,25 gram cocaïne aangetroffen. Ook zijn er meerdere telefoons in beslag genomen, waaronder een IPhone XR (goednummer 2663724) en een Nokia (goednummer 2663453). Daarnaast zijn er meerdere contante geldbedragen in beslag genomen. In de woning van de medeverdachte is op 27 november 2023 439,3 gram en 5,5 gram cocaïne aangetroffen. Ook in deze woning zijn meerdere telefoons in beslag genomen, waaronder een IPhone XR (goednummer 2663444) en IPhone 12 (goednummer 2663435). Ook is in de woning een busje pepperspray aangetroffen.
De aangetroffen hoeveelheden harddrugs zijn getest door het NFI, waaruit is gebleken dat het cocaïne betreft. De hoeveelheden hennep zijn door de verbalisanten als zodanig herkend. De hierboven genoemde telefoons zijn onderzocht en door de politie aangemerkt als dealertelefoons. In de telefoons zijn berichten aangetroffen die wijzen op de handel in verdovende middelen.
Bij de politie heeft verdachte gebruik gemaakt van zijn zwijgrecht.
Medeplegen
Verdachte wordt verweten dat hij samen met de medeverdachte verdovende middelen heeft verhandeld en opzettelijk aanwezig heeft gehad. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat er sprake is van medeplegen, omdat de beide verdachten dealden in dezelfde periode, zij dezelfde soorten verdovende middelen aanboden en deze verdovende middelen waren verpakt in gelijksoortige ponypacks. Ook heeft de politie waargenomen dat de medeverdachte op 3 november 2023 tijdens het dealen een plastic zak overhandigd kreeg uit de tuin van de woning van de verdachte. Volgens de verdediging bevat het dossier onvoldoende aanknopingspunten om te kunnen spreken van een nauwe en bewuste samenwerking zodat, er geen sprake is van medeplegen.
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard wanneer is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. Hiervoor is het van belang dat verdachte een materiële of intellectuele bijdrage levert van voldoende gewicht. Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
In het licht van voornoemde maatstaf oordeelt de rechtbank dat geen sprake is van medeplegen. Ondanks dat het dossier enkel opvallende overeenkomsten bevat tussen de handelwijze van beide verdachten, kan niet worden vastgesteld dat sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking. De medeverdachte is slechts éénmaal waargenomen bij de woning van de verdachte. Hierbij is gezien dat aan hem een plastic zak wordt overhandigd, maar onduidelijk is gebleven wat de inhoud van deze plastic zak was. Daarnaast beschikten zij beiden over eigen dealertelefoons, reden zij in verschillende auto’s en kan niet worden uitgesloten dat de verdovende middelen die in de verschillende woningen zijn aangetroffen een eigen dealervoorraad betreffen.. Daarnaast is niet gebleken van een taakverdeling of onderlinge afstemming van de gedragingen van verdachten.
Alles overziend kan niet worden vastgesteld dat er sprake is geweest van een gezamenlijke uitvoering. De rechtbank zal daarom verdachte daarom vrijspreken van het
medeplegenvan de onder parketnummer 02-315497-23 ten laste gelegde feiten.
Opzettelijk aanwezig hebben verdovende middelen (feiten 2 en 4)
Na onderzoek door het NFI is gebleken dat er bij de doorzoeking van de woning van verdachte op 27 november 2023 84,74 gram cocaïne, 932 gram hennep en 163 gram hasj is aangetroffen. In het algemeen geldt als uitgangspunt dat een bewoner van een woning weet welke goederen er in zijn woning aanwezig zijn en dat hij daarover dan ook de beschikking heeft. Er zijn geen omstandigheden gebleken waaruit blijkt dat dit in dit geval anders zou zijn. De grote hoeveelheden verdovende middelen zijn aangetroffen op toegankelijke plekken in de woning, waaronder de slaapkamer van verdachte. Daarnaast kwam verdachte elke dag in de woning. Onder deze omstandigheden kan het niet anders dan dat verdachte wetenschap heeft gehad van de aanwezigheid van de verdovende middelen in de woning en hierover ook kon beschikken.
De rechtbank acht de onder 2 en 4 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen, behoudens de onder feit 2 genoemde 444,8 gram cocaïne, aangezien de bovengenoemde redenering niet geldt ten aanzien van de cocaïne die is aangetroffen in de woning van de medeverdachte. Nu de rechtbank hiervoor heeft geoordeeld dat er geen sprake is van medeplegen en ook niet blijkt van wetenschap of beschikkingsmacht bij verdachte ten aanzien van deze in de woning van de medeverdachte aangetroffen cocaïne, wordt de verdachte hiervan vrijgesproken.
Handel in cocaïne en hennep (feiten 1 en 3)
Gelet op de hiervoor vastgestelde feiten is de rechtbank van oordeel dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte tevens heeft gehandeld in cocaïne en hennep. Tijdens de observaties zijn door de verbalisanten dealeractiviteiten waargenomen. Gezien is dat verdachte in zijn auto rondrijdt, telkens kort op een plek stopt en vervolgens met iemand contact maakt dan wel dat iemand bij hem instapt. Dit contact duurt telkens kort, waarna verdachte weer verder rijdt. Ook is verdachte meerdere malen staande gehouden door de politie waarbij er hennep verpakt in meerdere ponypacks bij hem is aangetroffen. Ook heeft de politie op 10 november 2023 twee kopers staande gehouden en gehoord. Deze kopers hebben verklaard cocaïne respectievelijk hennep bij verdachte te hebben gekocht. Bovendien blijkt uit de berichten die zijn aangetroffen op de Nokia dat verdachte handelt in verdovende middelen. Anders dan de verdediging is de rechtbank van oordeel dat bewezen kan worden dat deze telefoon aan verdachte toebehoort. De telefoon is immers op het bureau in zijn slaapkamer aangetroffen. De verbalisanten hebben een foto gemaakt van de situatie toen zij het bureau aantroffen. Naar het oordeel van de rechtbank is gezien de hiervoor genoemde bewijsmiddelen sprake van handel in verdovende middelen.
De rechtbank acht ook de onder 1 en 3 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen.
02-186258-25
Handel in cocaïne
Op 9 januari 2025 zien de verbalisanten dat een personenauto BMW met kenteken [kenteken 2] kort contact maakt met een persoon op het [adres 4] in [plaats] . De bestuurder van de personenauto bleek later de verdachte te zijn. De persoon waarmee verdachte contact had is gehoord en heeft verklaard cocaïne te hebben gekocht van verdachte. Na onderzoek door het NFI bleek het ook daadwerkelijk cocaïne te zijn.
Gelet op de voornoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank het feit wettig en overtuigend bewezen. De verdediging heeft hiertegen ook geen verweer gevoerd.