ECLI:NL:RBZWB:2025:8715

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
9 december 2025
Publicatiedatum
9 december 2025
Zaaknummer
02-811099-10
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in ontnemingsvordering na vrijspraak

In deze ontnemingszaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 9 december 2025 uitspraak gedaan. De zaak betreft een ontnemingsvordering tegen een betrokkene die eerder door het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 6 juni 2023 vrijgesproken is van de hem ten laste gelegde feiten. De ontnemingszaak is eerder behandeld op 20 december 2012 en is sindsdien voor onbepaalde tijd aangehouden. Na een hervatting op 25 november 2025, waarbij de betrokkene en zijn raadsman niet aanwezig waren, heeft de officier van justitie, mr. I.M.H. Masselink, gevorderd om het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk te verklaren in de ontnemingsvordering. De rechtbank heeft in haar oordeel vastgesteld dat, nu de betrokkene vrijgesproken is, de grond voor de ontnemingsvordering is weggevallen. De rechtbank heeft de officier van justitie dan ook niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel. Het vonnis is uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier, mr. M.R. Tafazzul, en is op 9 december 2025 openbaar gemaakt.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
Parketnummer: 02-811099-10
vonnis van de rechtbank van 9 december 2025
in de ontnemingszaak tegen
[betrokkene],
geboren te [geboorteplaats], op [geboortedag] 1981,
wonende te [woonplaats],
raadsman mr. H. Raza, advocaat te Rotterdam.

1.De procedure

Op 20 september 2011 is er onder bovengenoemd parketnummer vonnis gewezen in de strafzaak. Dat vonnis is onherroepelijk. De ontnemingszaak is behandeld ter zitting van 20 december 2012 en vervolgens voor onbepaalde tijd aangehouden.
De ontnemingszaak is vervolgens hervat op de zitting van 20 december 2022, waarna bij tussenvonnis van 3 januari 2023 het onderzoek ter zitting is heropend en vervolgens voor onbepaalde tijd aangehouden. De ontnemingszaak is vervolgens hervat op de zitting van 25 november 2025. Betrokkene en zijn raadsman zijn niet ter zitting verschenen. De officier van justitie mr. I.M.H. Masselink heeft haar standpunt kenbaar gemaakt.

2.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd om het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk te verklaren in de ontnemingsvordering. Betrokkene is bij arrest van het gerechtshof
’s-Hertogenbosch van 6 juni 2023 vrijgesproken van de hem ten laste gelegde feiten.

3.Het oordeel van de rechtbank

Nu betrokkene door het gerechtshof ’s-Hertogenbosch vrijgesproken is van de hem ten laste gelegde feiten, is de grond voor de ontnemingsvordering weggevallen. Met de officier van justitie is de rechtbank dan ook van oordeel dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk is in haar vordering tot ontneming.

4.De beslissing

De rechtbank:
- verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in de vordering tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
Dit vonnis is gewezen door mr. K. Verschueren, voorzitter, mr. J.C.A.M. Los en mr. J.B. Polak, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. M.R. Tafazzul en is uitgesproken ter openbare zitting op 9 december 2025.
Mr. J.B. Polak is niet in de gelegenheid om dit vonnis mede te ondertekenen.