ECLI:NL:RBZWB:2025:8801

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 december 2025
Publicatiedatum
11 december 2025
Zaaknummer
02-801081-08
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging voor een veroordeelde met antisociale persoonlijkheidsstoornis

Op 11 december 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van een betrokkene, die sinds 1 november 2010 onder tbs staat. De tbs was eerder gelast door het gerechtshof 's-Hertogenbosch in 2009 vanwege openlijk geweld tegen goederen, bedreiging en diefstal met braak in vereniging. De rechtbank ontving op 9 oktober 2025 een vordering van het Openbaar Ministerie tot verlenging van de tbs, die op 27 november 2025 werd behandeld. De officier van justitie pleitte voor een verlenging van één jaar, terwijl de tbs-instelling adviseerde om de tbs met twee jaar te verlengen, gezien het recidiverisico en de huidige problematiek van de betrokkene, waaronder een antisociale persoonlijkheidsstoornis en verslavingen. De rechtbank oordeelde dat de tbs verlengd moest worden, maar met één jaar, om de ontwikkeling van de betrokkene te blijven volgen en te waarborgen dat hij de geboden vrijheden verantwoord kan hanteren. De rechtbank benadrukte dat de veiligheid van de maatschappij voorop staat en dat de belangen van de betrokkene in de toekomst steeds zwaarder gaan wegen, maar dat er op dit moment nog geen voorwaardelijke beëindiging van de tbs mogelijk is. De beslissing werd genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Rechtbank ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
Parketnummer: 02-801081-08
Beslissing van de meervoudige kamer d.d. 11 december 2025 met betrekking tot de terbeschikkingstelling van:
[betrokkene],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1989,
verblijvende in [locatie],
hierna: betrokkene
raadsman mr. J.A.W. Knoester, advocaat te Den Haag.

1.Inleiding

Bij arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 29 september 2009 is de terbeschikkingstelling (hierna: tbs) van betrokkene gelast en is zijn verpleging van overheidswege (hierna: dwangverpleging) bevolen. De tbs is gelast ter zake van openlijk geweld tegen goederen, bedreiging en diefstal met braak in vereniging. De rechtbank constateert dat het hier (onder meer) gaat om een misdrijf als bedoeld in artikel 38e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
De termijn van de tbs is aangevangen op 1 november 2010.
Bij beslissing van deze rechtbank van 6 december 2024 is de tbs laatstelijk verlengd met een termijn van één jaar.

2.Procesverloop

De rechtbank heeft op 9 oktober 2025 van het Openbaar Ministerie een vordering ontvangen tot verlenging van de tbs. De vereiste stukken zijn bijgevoegd dan wel toegezonden.
De vordering is op de openbare terechtzitting van 27 november 2025 behandeld. De officier van justitie mr. P.W.P. Emmen is gehoord. Tevens is betrokkene gehoord, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.A.W. Knoester, advocaat te 's-Gravenhage.
Voorts is als deskundige gehoord mevrouw [naam], klinisch psycholoog en coördinerend regiebehandelaar bij [FPC].

3.Adviezen

Advies instelling
De tbs-instelling heeft in het rapport van 29 september 2025 geadviseerd de tbs te verlengen met twee jaar. De tbs-instelling heeft daartoe aangevoerd dat betrokkene is gediagnosticeerd met een antisociale persoonlijkheidsstoornis, ADHD en een stoornis in het gebruik van cannabis (in vroege remissie in een gereguleerde omgeving) en alcohol (in langdurige remissie in een gereguleerde omgeving). Deze kernproblematiek, die ten grondslag ligt aan de indexdelicten, is nog actueel. Daarbij is er sprake van een hoog recidiverisico bij verval van de huidige maatregel.
Betrokkene heeft sinds zijn plaatsing in [FPC] drie resocialisatiepogingen gehad, te weten via [locatie], [FPA 1] en [FPA 2]. Meestal zou op een dergelijk punt in een traject worden gekoerst op een longcare-voorziening. Betrokkene is om deze reden besproken in de Traject Commissie waarbij de conclusie was dat een plaatsing naar de longcare te ingrijpend en weinig proportioneel is (lettend op het indexdelict).
Vanuit [FPC] kan betrokkene voor een vierde resocialisatiepoging geplaatst worden bij [locatie]. Er zal stapsgewijs worden afgeschaald in beveiligingsniveau en per stap gekeken worden hoe betrokkene omgaat met nieuwe vrijheden. Uiteindelijk koerst de kliniek op zelfstandig wonen in de regio [plaats]. Voor dit hele traject is meer dan twee jaar nodig.
Ter zitting heeft de deskundige daaraan toegevoegd dat betrokkene inmiddels bij [locatie] verblijft. Het gaat nu voorspoedig. Betrokkene werkt sinds het verblijf op [afdeling] in juni 2025 goed mee, maar dient nog stappen te zetten in het trainen met meer vrijheden. Dit zal gefaseerd plaatsvinden. Het plan is om dit met enige voortvarendheid te laten plaatsvinden, afhankelijk van de mate waarin betrokkene de geboden vrijheden verantwoord weet te hanteren.
Op dit moment is het kader van dwangverpleging nog nodig om meer mogelijkheden te hebben om in te grijpen als het weer mis gaat, te meer nu de motivatie van betrokkene geen intrinsieke motivatie betreft.

4.Standpunt van partijen

4.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ter zitting de vordering aangepast in die zin dat de tbs slechts verlengd dient te worden met 1 jaar. De officier van justitie wil daarmee de vinger aan de pols houden en zorgen dat betrokkene gemotiveerd blijft.
4.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft primair verzocht om in een tussenbeslissing te bepalen dat de reclassering onderzoek dient te verrichten naar de mogelijkheden voor een voorwaardelijke beëindiging van de tbs. De raadsman heeft daarbij gewezen op de lange duur van het traject, de relatieve ernst van de indexdelicten en de persoon van betrokkene. Bij De [locatie] verblijven daarnaast ook mensen onder de titel van een voorwaardelijke beëindiging van de tbs, zodat dit geen wijziging in het voorgestelde traject hoeft te betekenen.
Subsidiair kan de verdediging zich vinden in een verlenging van de tbs met één jaar. De raadsman heeft daarbij gewezen op de ontwikkeling van verdachte in het afgelopen jaar.

5.Beoordeling

De tbs kan slechts worden verlengd indien de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de tbs eist. Het recidivegevaar moet nog aanwezig zijn en dient voort te vloeien uit een ziekelijke stoornis en/of een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. Gelet op de adviezen van de tbs-instelling wordt nog steeds voldaan aan dit wettelijke criterium.
Over het standpunt van de verdediging, dat voorwaardelijke beëindiging van de tbs aan de orde is, overweegt de rechtbank als volgt.
Uit de stukken en het verhandelde ter zitting blijkt dat betrokkene sinds juni van dit jaar een positieve omslag in zijn gedrag en houding laat zien. Hij weet deze vooruitgang vast te houden, ook wanneer hij met tegenslagen wordt geconfronteerd. Deze ontwikkeling is bemoedigend en getuigt van een groeiende stabiliteit.
De rechtbank is echter van oordeel dat een voorwaardelijke beëindiging van de tbs op dit moment nog niet aan de orde is, mede omdat de periode waarin betrokkene deze positieve omslag laat zien nog relatief kort is. Alvorens tot voorwaardelijke beëindiging kan worden overgegaan, dient betrokkene te laten zien dat hij de bereikte stabiliteit ook kan bewaren in een setting met meer vrijheden en minder structuur. Deze volgende stappen in het resocialisatietraject moeten eerst worden doorlopen. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de tbs verlengen.
De rechtbank overweegt daarnaast dat, ook wanneer in aanmerking wordt genomen dat de belangen van betrokkene steeds zwaarder gaan wegen naarmate de terbeschikkingstelling langer duurt, bij verlenging nog steeds wordt voldaan aan de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit. Gelet op de aanwezige kernproblematiek van betrokkene, het bestaande recidiverisico en het wisselende verloop van het behandeltraject binnen de terbeschikkingstelling, acht de rechtbank ook wanneer de duur van de tbs wordt meegewogen, de belangen van de maatschappij bij voortduring van de tbs nog steeds zwaarder wegen. De rechtbank ziet bovendien dat er binnen de behandeling in de afgelopen periode goede stappen zijn gezet richting resocialisatie, die, bij voortdurende medewerking van betrokkene, op korte termijn verder uitgebreid kunnen worden.
Als uitgangspunt geldt dat de tbs moet worden verlengd met een termijn van twee jaar als aannemelijk is dat de behandeling en resocialisatie van de betrokkene in het bestaande juridische kader meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die nog resteert bij een verlenging van de tbs met een termijn van één jaar.
De rechtbank stelt vast dat er een duidelijk plan en een aannemelijke route voor betrokkene is uitgezet. Er is tijd nodig om aan te tonen dat betrokkene de steeds grotere vrijheden, die de volgende fasen van het traject met zich meebrengen, verantwoord aankan. Gezien de aard en omvang van de nog te zetten stappen, zal dit naar verwachting nog minimaal een jaar in beslag nemen.
De rechtbank acht het echter, met de officier van justitie, van belang om over een jaar opnieuw te bezien hoe betrokkene zich verder heeft ontwikkeld en wat er op dat moment nog nodig en gewenst is. Gelet daarop is de rechtbank van oordeel dat de tbs met verpleging van overheidswege van betrokkene moet worden verlengd met één jaar.

6.Beslissing

De rechtbank:
verlengtde termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege met
1 (één)jaar.
Deze beslissing is genomen door mr. M.E.I. Beudeker, voorzitter, mr. M.H.M. Collombon en mr. P.K.J. van der Wal, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.J.M. van de Vrede, griffier en is uitgesproken ter openbare zitting op 11 december 2025.
De griffier is niet in de gelegenheid deze beslissing mede te ondertekenen.