ECLI:NL:RBZWB:2025:881
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke procedure inzake kinderopvangtoeslag
Op 18 februari 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen verzoekster en Dienst Toeslagen, met zaaknummer BRE 24/3270. Verzoekster had een verzoek ingediend om veroordeling van Dienst Toeslagen in de proceskosten, nadat zij haar beroep had ingetrokken tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar bezwaar van 13 november 2023. Dit bezwaar had betrekking op de beschikking eerste toets van 20 juli 2022. De rechtbank oordeelde dat Dienst Toeslagen op 2 mei 2024 alsnog een beslissing op bezwaar had genomen, waardoor verzoekster in haar verzoek werd tegemoetgekomen.
De rechtbank heeft het verzoek om proceskostenveroordeling toegewezen, omdat het bestuursorgaan aan verzoekster tegemoet was gekomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekster recht heeft op een vergoeding van haar proceskosten, die is vastgesteld op € 453,50. Dit bedrag is berekend op basis van de ingediende beroepschrift door de gemachtigde van verzoekster, waarbij een wegingsfactor van 0,5 is toegepast vanwege het lichte gewicht van de zaak. Daarnaast is Dienst Toeslagen verplicht om het door verzoekster betaalde griffierecht van € 51,- te vergoeden.
De uitspraak is gedaan door mr. I.M. Josten, in aanwezigheid van S.E. van Noort, griffier, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak. De rechtbank heeft de relevante artikelen uit de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) in overweging genomen bij haar beslissing.