ECLI:NL:RBZWB:2025:8927

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
17 december 2025
Publicatiedatum
15 december 2025
Zaaknummer
24/4912 Wajong
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag Wajong-uitkering door UWV en beoordeling van arbeidsvermogen

Op 17 december 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. I.P.J.F. van Oijen, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV), vertegenwoordigd door mr. M.B.A. van Grinsven. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een Wajong-uitkering, welke door het UWV was afgewezen. Eiseres was het niet eens met deze afwijzing en heeft beroep ingesteld. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 5 november 2025.

De rechtbank oordeelde dat het UWV de aanvraag terecht had afgewezen. Eiseres, die bekend is met ADD en ME/CVS, had op 4 mei 2023 een aanvraag gedaan voor een Wajong-uitkering, maar het UWV concludeerde dat zij niet voldeed aan de voorwaarden voor arbeidsvermogen. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres in staat was om ten minste twee uur per dag te werken, ondanks haar klachten van vermoeidheid en andere beperkingen. De rechtbank volgde de conclusies van de verzekeringsarts en arbeidsdeskundige van het UWV, die aangaven dat eiseres over basale werknemersvaardigheden beschikte en dat haar klachten niet zodanig ernstig waren dat zij volledig arbeidsongeschikt was.

De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard en geen proceskostenveroordeling uitgesproken. Eiseres heeft de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze uitspraak, binnen zes weken na verzending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats: Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 24/4912 Wajong

uitspraak van 17 december 2025 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaats] , eiseres,

(gemachtigde: mr. I.P.J.F. van Oijen),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(UWV; kantoor Breda), verweerder
(gemachtigde: mr. M.B.A. van Grinsven).

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over de afwijzing van de aanvraag van eiseres om een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong). Eiseres is het niet eens met deze afwijzing. Zij voert daartoe een aantal beroepsgronden aan. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank of het UWV terecht heeft geweigerd een Wajong-uitkering toe te kennen.
1.1.
De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat het UWV de aanvraag terecht heeft afgewezen. Eiseres krijgt dus geen gelijk en het beroep is dus ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit heeft.

Feiten en omstandigheden

2. Eiseres, geboren op [datum] 2002 (18e verjaardag = [datum] 2020), heeft op 4 mei 2023 een aanvraag gedaan voor een Wajong-uitkering. Zij is bekend met ADD en ME/CVS.
2.1
Met het besluit van 18 oktober 2023 (het primaire besluit) heeft het UWV geweigerd om een Wajong-uitkering toe te kennen. Met het bestreden besluit van 9 april 2024 heeft het UWV het bezwaar van eiseres tegen deze beslissing ongegrond verklaard.

Procesverloop

3. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
3.1
Het UWV heeft een verweerschrift ingediend.
3.2
De rechtbank heeft het beroep op 5 november 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van het UWV.

Beoordeling door de rechtbank

Termijnoverschrijding
4. In de Algemene wet bestuursrecht is de verplichting opgenomen om het beroepschrift binnen de daarvoor bepaalde termijn in te dienen. De griffier heeft de eiseres in een brief van 25 juni 2024 erop gewezen dat het beroep niet binnen de termijn is ingesteld en heeft daarbij de gelegenheid geboden de reden van de termijnoverschrijding toe te lichten. Dat heeft eiseres gedaan in een brief van 8 juli 2024. De rechtbank heeft daarop in een brief van 10 december 2024 aan eiseres laten weten dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is. Daarom zal de rechtbank de zaak verder inhoudelijk behandelen.
Wettelijk kader
5. De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
Grondslag van het bestreden besluit
6. Aan het bestreden besluit ligt een medisch en een arbeidskundig onderzoek ten grondslag.
Medisch onderzoek
7. De verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts b&b) heeft gerapporteerd dat eiseres ongeveer vanaf 15-jarige leeftijd last heeft van ernstige vermoeidheid en excessief slapen, waardoor zij overdag zeer beperkt actief is. Door de curatieve sector kon geen somatische verklaring worden gevonden. De diagnose ADD is gesteld, maar deze ontwikkelingsstoornis kan de klachten noch het begin hiervan in de tienertijd verklaren. Uiteindelijk is de diagnose ME/CVS gesteld. Dit is een diagnose per exlusionem, wat betekent dat andere (verklaarde) ziektes zijn uitgesloten. De diagnose wordt gesteld aan de hand van het klachtenpatroon. Gezien het moment van het ontstaan van de klachten, het in wezen onveranderde klachtenpatroon sindsdien, de ervaren belemmeringen in de tienerjaren en het destijds al beperkte functioneren, is er reden om per de 18e verjaardag uit te gaan van ziekte waardoor eiseres beperkingen had in het dagelijks leven. De eerste ziektedag is haar 18e verjaardag op [datum] 2020. Gezien het zeer geleidelijke beloop en de stabiliteit die is opgetreden sinds het afstuderen, is er geen reden om met wezenlijk andere beperkingen rekening te houden dan op de 18e verjaardag aanwezig waren. De beperkingen die de verzekeringsarts heeft vastgesteld, worden gevolgd. Er is geen reden om af te wijken van het oordeel dat eiseres een uur aaneengesloten kan werken en twee uur per dag kan werken in gangbaar werk. Eiseres is nog altijd in staat om drie uur achtereen te werken. Klachten alleen vormen volgens vaste jurisprudentie bovendien onvoldoende grond voor het aannemen van (verdere) beperkingen. Er is geen organische oorzaak die aan de klachten ten grondslag ligt en er is rekening gehouden met de diagnose ME/CVS, zodat er geen reden is om de belastbaarheid verder te limiteren. Ook voor wat betreft de duurzaamheid wordt de verzekeringsarts gevolgd. Er is sprake van een in wezen stabiel ziektebeeld zonder op verbetering gerichte behandelopties. Eiseres is uitbehandeld bij de ME/CVS kliniek. Er kunnen niet meer mogelijkheden voor arbeid in de toekomst verwacht worden.
Arbeidskundig onderzoek
8. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (arbeidsdeskundige b&b) heeft gerapporteerd dat eiseres arbeidsvermogen heeft, omdat zij voldoet aan alle vier de criteria die als voorwaarden gelden voor het beschikken over arbeidsvermogen. Zij kan een taak uitvoeren in een arbeidsorganisatie. Zij kan het wettelijk minimumloon per uur verdienen in de functie van teamondersteuner (Sbc-code 315100). Ook beschikt eiseres over basale werknemersvaardigheden. Zij kan instructies van de werkgever begrijpen, onthouden en uitvoeren. Ook kan zij afspraken met de werkgever nakomen. Het huidige werk van eiseres wordt als niet passend beschouwd, omdat dit staand werk is (een belastende houding). Tot slot is door de verzekeringsarts b&b vastgesteld dat eiseres in staat is ten minste twee uur per dag belastbaar te zijn en ten minste een uur aaneengesloten te werken zonder een wezenlijke onderbreking van het productieproces.
Standpunt eiseres
9. Eiseres heeft zich op het standpunt gesteld dat zij geen arbeidsvermogen heeft. Zij stelt dat zij op grond van het gediagnostiseerde ME/CVS in combinatie met de orthostatische intolerantie volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is.
Eiseres kan de conclusie dat zij beschikt over basale werknemersvaardigheden niet volgen. Over het derde en vierde leerjaar heeft zij, middels thuisstudie en met de grootst mogelijke moeite, vier jaar gedaan. Zij heeft school kunnen afronden doordat zij in de coronaperiode een aangepast rooster kreeg. Vanwege haar hoge cijfers is zij vrijgesteld van het maken van huiswerk en opdrachten. Eiseres heeft alleen toetsen afgelegd, op een ander moment dan de andere leerlingen. School was dus volledig afgestemd op haar mogelijkheden. Verder stelt eiseres beperkt te zijn in herinneren. Door extreme vermoeidheidsklachten kampt zij met geheugen- en concentratieproblemen, waardoor zij instructies van een werkgever niet kan onthouden. Gemaakte afspraken en taken die op (korte) termijn moeten worden uitgevoerd, vergeet zij na te komen. Het werk bij het cafetaria was mogelijk doordat eiseres 1-op-1 met de manager heeft gewerkt, zodat dit geen probleem kon vormen. Ook stelt eiseres vanwege haar extreme vermoeidheidsklachten niet in staat te zijn om meermaals per week, laat staan dagelijks, te verschijnen op het werk. Zij heeft tijdens het dienstverband bij het cafetaria veelvuldig verzuimd, waardoor de werkgever niet op haar kon vertrouwen. Vanaf 2024 is zij niet meer aanwezig geweest op de werkvloer, terwijl het contract liep tot de zomer van 2024. Ook was zij standaard ongeveer een half uur te laat. Zij heeft zich voor een kwart van de tijd (laattijdig) ziekgemeld. Ook op school vertoonde zij excessief verzuimgedrag, wat blijkt uit de overgelegde absentielijst van de jeugdverpleegkundige.
Eiseres is het evenmin eens met de conclusie dat zij twee uur per dag belastbaar is in gangbaar werk. Zij kampt met extreme vermoeidheid en een excessief slaappatroon, wat vanaf haar 21e jaar is toegenomen. Het dienstverband bij het cafetaria is daarom in 2024 beëindigd. Bovendien was eiseres na drie uur werken bij het cafetaria de volgende dag(en) uitgeschakeld. Er is voorbijgegaan aan het feit dat twee uur per dag belastbaar zijn een repeterend karakter heeft. Een werkweek kent vier of vijf werkdagen, eiseres is niet voor minimaal vier dagen per week twee uur per dag belastbaar. Zij is incidenteel twee uur per dag belastbaar, maar kan dan de daaropvolgende dag(en) geen arbeid verrichten wegens vermoeidheidsklachten. Eiseres stelt volledig arbeidsongeschikt te zijn. Ter onderbouwing van haar standpunten heeft zij een schrijven van een jeugdverpleegkundige van 17 januari 2019 en een rapportage van [consult bureau] van 17 oktober 2024 overgelegd.
Standpunt UWV in reactie op het beroep van eiseres
10. Het UWV stelt dat er geen reden is het standpunt te wijzigen. Ter onderbouwing worden in beroep rapportages van een verzekeringsarts b&b en een arbeidsdeskundige b&b overgelegd.
10.1
De verzekeringsarts b&b stelt dat het feit dat eiseres langer over school heeft gedaan en als gevolg van vermoeidheid moeite heeft met concentreren en zaken onthouden niet maakt dat er op medische grond geconcludeerd moet worden tot dusdanig ernstige beperkingen dat er geen basale werknemersvaardigheden zouden zijn in de periode in geding. Er is geen medische reden waarom eiseres geen instructies zou kunnen begrijpen, onthouden of uitvoeren. Er is geen aandoening waaruit ernstige cognitieve stoornissen in de aandacht, het geheugen en de concentratie kunnen worden begrepen. Dit is ook niet in lijn met het functioneren waarbij eiseres eerder (ondanks veel moeite) school heeft kunnen afronden. Dat zij alleen toetsen hoefde te maken en deze heeft gehaald, pleit tegen zeer beperkte cognitieve capaciteiten. Bij onderzoek in bezwaar waren er ook geen aanwijzingen voor cognitieve beperkingen. Er is ook geen beperking gesteld voor herinneren of een van de andere beperkingen die van belang worden geacht bij het beoordelen van basale werknemersvaardigheden. Verder kon eiseres regulier werk in een cafetaria verrichten waarbij zij instructies kreeg, zaken moest onthouden en uitvoeren. Uit de stukken komen geen voorbeelden naar voren waaruit blijkt dat er grove afwijkingen zijn in het geheugen of het overige cognitieve functioneren die dit in de weg hebben gestaan of bemoeilijkt hebben. Een grotere begeleidingsbehoefte of aanpassingen in het rooster zijn geen reden om uit te gaan van het ontbreken van basale werknemersvaardigheden in het kader van de Wajong. Er zijn ook geen aanwijzingen in het dossier dat eiseres moeite heeft met het accepteren van gezag of regels of verwacht gedrag niet kan tonen. Er is geen (psychische) stoornis die dit aannemelijk maakt. Dat eiseres standaard later kwam of zich laattijdig ziekmeldde, kan niet begrepen worden als gevolg van een stoornis.
Verder was er op grond van de criteria voor geen benutbare mogelijkheden geen reden om eiseres op medische gronden volledig arbeidsongeschikt te achten. De conclusie van medisch adviseur [naam] van [consult bureau] in het rapport van 17 oktober 2024 dat eiseres niet belastbaar is, is volgens de verzekeringsarts b&b niet te volgen, omdat de onderbouwing in dit niet-medische rapport ontbreekt. Onduidelijk is hoe [naam] tot de conclusie is gekomen dat er dusdanig ernstige beperkingen zijn dat er geen sprake is van arbeidsvermogen. Ten tijde van de beoordeling in bezwaar was er op grond van de medische situatie en het eerdere functioneren geen grond om te stellen dat eiseres niet twee uur per dag in reguliere arbeid kon werken. Er wordt in het rapport van [naam] ook gesproken over verslechtering van de situatie, eiseres viel af. Er staat dat eiseres het werk recent heeft moeten staken en dat er nader onderzoek naar het gewichtsverlies is ingezet (gewichtsverlies in bepaalde mate kan toename van vermoeidheidsklachten en cognitieve klachten verklaren), maar de uitslagen zijn niet bekend. Tijdens de beoordeling in bezwaar gaf eiseres aan dat het gewicht al langere tijd stabiel was en zij was toen ook nog aan het werk. De verandering is dus van daarna. Daarnaast blijkt uit de stukken dat eiseres zelf is gestopt met werken bij het cafetaria vóór het einde van het contract. [naam] schrijft dat dit vanwege de geclaimde toename van klachten was en de afname van het lichaamsgewicht (geen ontslag wegens bijvoorbeeld disfunctioneren). Onduidelijk is of er een ziekmelding is gedaan bij de werkgever. De brief van de jeugdverpleegkundige is in lijn met wat er al bekend is.
10.2
De arbeidsdeskundige b&b verwijst naar de rapportage van de verzekeringsarts b&b waaruit blijkt dat er medisch gezien geen beperkingen in activiteiten zijn vastgesteld die raken aan of die ten grondslag liggen aan het niet beschikken over basale werknemersvaardigheden. De vastgestelde beperkingen in activiteiten, te weten realiseren van handelingstempo, handhaven van staande houding, optillen, dragen, lopen en een niveau van inspanning leveren, blijven onverkort van toepassing. Deze beperkingen zijn niet van invloed op het al dan niet beschikken over basale werknemersvaardigheden.
Overwegingen rechtbank
11. Recht op een Wajong-uitkering ontstaat pas indien de betrokkene duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie (arbeidsvermogen) heeft.
Het UWV moet daarom eerst beoordelen of eiseres voldoet aan ten minste een van de volgende voorwaarden:
- eiseres kan geen taak uitvoeren in een arbeidsorganisatie
- eiseres beschikt niet over basale werknemersvaardigheden
- eiseres kan niet een uur aangesloten werken
- eiseres is niet ten minste vier uur per dag belastbaar (dan wel twee uur per dag belastbaar en in staat het minimumloon te verdienen).
Wordt aan ten minste een van de hiervoor genoemde voorwaarden voldaan dan ontbreekt arbeidsvermogen. Vervolgens moet het UWV dan beoordelen of deze situatie duurzaam is.
Bij de beoordeling maakt het UWV gebruik van de Sociaal Medische Beoordeling Arbeidsvermogen (SMBA)-systematiek. Bij deze beoordeling staat de ‘International Classification of Functioning, Disability and Health’ centraal. Voor het toepassen van de SMBA-systematiek heeft het UWV het ‘Compendium Participatiewet’ vastgesteld (hierna: het Compendium).
Basale werknemersvaardigheden
12. Uit het Compendium volgt dat basale werknemersvaardigheden vaardigheden zijn die onmisbaar en essentieel zijn. Het gaat dan om het begrijpen, onthouden en uitvoeren van instructies en het nakomen van afspraken met de werkgever. [1]
13. Naar het oordeel van de rechtbank heeft het UWV zich op goede gronden op het standpunt gesteld dat eiseres beschikt over basale werknemersvaardigheden. Dit begrip ziet vooral op cognitieve aspecten en niet op de energetische aspecten die eiseres in haar beroepsgronden benoemt. In het geval van eiseres blijkt noch uit het dossier, noch uit het onderzoek door de verzekeringsarts b&b dat sprake is van grove afwijkingen in het geheugen of het cognitieve functioneren, zodat niet aannemelijk is dat zij niet in staat is om instructies te begrijpen, onthouden of uitvoeren of afspraken niet kan nakomen. De verzekeringsarts b&b heeft daarbij terecht van belang geacht dat eiseres school met goed gevolg heeft kunnen afronden en dat zij van juli 2021 tot 2024 regulier werk in een cafetaria heeft verricht, want dat duidt er niet op dat zij niet over basale werknemersvaardigheden zou beschikken. Een grotere begeleidingsbehoefte, aanpassingen in het rooster en veelvuldig verzuim maken niet dat basale werknemersvaardigheden ontbreken. Dat zij op het werk standaard later kwam of zich laattijdig ziek meldde, kan niet begrepen worden als gevolg van een stoornis waardoor eiseres moeite had met regels of gezag. De rechtbank kan dit volgen.
Twee uur per dag belastbaar
14. Uit het Compendium volgt dat sprake kan zijn van zodanige beperkingen dat een betrokkene niet voor vier uur per dag belastbaar is. Dit kan het geval zijn bij aandoeningen met zeer ernstige energetische beperkingen. Ook dan is het echter niet de verwachting dat de belastbaarheid snel onder het niveau van vier uur per dag komt te liggen. Als betrokkene niet tenminste vier uur per dag belastbaar is, wordt bekeken of hij ten minste twee uur per dag belastbaar is. De verzekeringsarts heeft al vastgesteld dat betrokkene benutbare mogelijkheden heeft en dat hij kan functioneren, rekening houdend met soms forse beperkingen. [2] Het is dan niet voorstelbaar dat betrokkene niet ten minste twee uur per dag belastbaar is en daarom kan geconcludeerd worden dat dit wel mogelijk is. [3]
15. De rechtbank stelt vast dat eiseres zich niet bevindt in een situatie van geen benutbare mogelijkheden zoals genoemd in artikel 2, vijfde lid, van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten. Eiseres heeft ter zitting erkend dat daarvan geen sprake is. Het UWV heeft daarom, gelet op het voorgaande en mede gelet op de bevindingen van de verzekeringsarts b&b, aan kunnen nemen dat eiseres ten minste twee uur per dag belastbaar is. Ook hierbij is van belang dat eiseres meerdere jaren in ieder geval drie maal drie uur per week in een cafetaria heeft gewerkt, en wellicht soms ook meer, aangezien de arbeidsdeskundige heeft gerapporteerd dat de polisadministratie een wisselend aantal arbeidsuren van 37 tot 71 uur per maand laat zien. Zoals de arbeidsdeskundige b&b ook heeft opgemerkt, was het werk in een cafetaria niet passend vanwege de belastende houding (staan). Eiseres heeft ter zitting gesteld dat het UWV in de beoordeling onvoldoende rekening heeft gehouden met haar klachtenbeleving. Haar verklaringen hierover zijn plausibel en consistent en daaruit volgt dat haar vermoeidheidsklachten ten gevolge ME/CVS dusdanig ernstig zijn dat zij niet twee uur per dag belastbaar is. Daarvoor geldt dat bij de inschatting van de als gevolg van ME/CVS aan te nemen beperkingen de klachtbeleving inderdaad een rol speelt, maar een subjectieve klachtbeleving kan daarin niet leidend zijn. Dit kan naar het oordeel van de rechtbank dan ook geen reden zijn om te concluderen dat zij niet tenminste twee uur per dag belastbaar is.

Conclusie en gevolgen

16. Het beroep is ongegrond. Er is geen reden voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.H. van der Linden, rechter, in aanwezigheid van mr. A.J.J. Sterks, griffier, op 17 december 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is niet in de gelegenheid deze uitspraak mede te ondertekenen.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.

Bijlage: wettelijk kader

Wajong
Artikel 1a:1, eerste lid
Jonggehandicapte in de zin van dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen is de ingezetene die:
op de dag waarop hij achttien jaar wordt als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft;
na de in onderdeel a bedoelde dag als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft en in het jaar, onmiddellijk voorafgaand aan de dag waarop dit is ingetreden, gedurende ten minste zes maanden studerende was.
Artikel 1a:1, tweede lid
De ingezetene die op de dag, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a of b, beperkingen ondervindt als gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling, maar op grond van het eerste lid niet aangemerkt wordt als jonggehandicapte, wordt alsnog jonggehandicapte in de zin van dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen, indien hij binnen vijf jaar na die dag duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft, indien dit voortkomt uit dezelfde oorzaak als die op grond waarvan hij beperkingen als gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling ondervond, op de dag, bedoeld in onderdeel a of b.
Artikel 1a:1, zesde lid
De beoordeling van de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie wordt gebaseerd op een verzekeringsgeneeskundig en voor zover nodig een arbeidskundig onderzoek.
Artikel 1a:1, achtste lid
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen met betrekking tot het eerste, vierde en zesde lid nadere regels worden gesteld. Bedoelde algemene maatregel van bestuur is het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten (het Schattingsbesluit).
Schattingsbesluit
Artikel 1a, eerste lid
Betrokkene heeft geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie als bedoeld in de artikelen 1a:1, eerste lid, 2:4, eerste lid, en 3:8a, eerste lid, van de Wajong, indien hij:
geen taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie;
niet over basale werknemersvaardigheden beschikt;
niet aaneengesloten kan werken gedurende ten minste een periode van een uur; of
niet ten minste vier uur per dag belastbaar is, tenzij hij ten minste twee uur per dag belastbaar is en in staat is per uur ten minste een bedrag te verdienen dat gelijk is aan het minimumloon per uur.
Artikel 1a, tweede lid
Een taak als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, is de kleinste eenheid van een functie en bestaat uit één of meerdere handelingen.
Artikel 2, vijfde lid
Benutbare mogelijkheden als bedoeld in het tweede tot en met het vierde lid zijn alleen dan niet aanwezig indien:
betrokkene is opgenomen in een ziekenhuis of in een instelling als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel f, van de Wet toelating zorginstellingen die zorg verleent waarop aanspraak bestaat ingevolge de Wet langdurige zorg, met uitzondering van een inrichting waar geestelijk gestoorde delinquenten van overheidswege verpleegd worden;
betrokkene bedlegerig is;
betrokkene voor het uitvoeren van activiteiten van het dagelijks leven dermate afhankelijk is dat hij lichamelijk niet zelfredzaam is; of
betrokkene als gevolg van een ernstige psychische stoornis in zijn zelfverzorging, in zijn directe samenlevingsverband alsook in zijn sociale contacten, waaronder zijn werkrelaties, niet of dermate minimaal functioneert dat hij psychisch niet zelfredzaam is.

Voetnoten

1.Zie p. 40.
2.Zie p. 61.
3.Zie p. 62.