ECLI:NL:RBZWB:2025:896

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
12 februari 2025
Publicatiedatum
19 februari 2025
Zaaknummer
C-02-431787 - JE RK 25-252 en C-02-431788 - JE RK 25-253
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Sumner
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om spoedmachtiging gesloten jeugdhulp wegens gebrek aan gedragswetenschapper onderzoek

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 12 februari 2025 uitspraak gedaan in een verzoek om een spoedmachtiging voor gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, aangeduid als [minderjarige]. Het verzoek werd ingediend door de Stichting Jeugdbescherming Brabant, de gecertificeerde instelling, met als doel de minderjarige voor een periode van vier weken in een gesloten accommodatie te plaatsen. De kinderrechter heeft het verzoek afgewezen omdat er geen verklaring was van een gedragswetenschapper die de minderjarige kort voor het verzoek persoonlijk had onderzocht. De kinderrechter benadrukte dat persoonlijk onderzoek door een gedragswetenschapper een wettelijke vereiste is, tenzij dit feitelijk onmogelijk is. In dit geval was er geen sprake van een weigering van de minderjarige om mee te werken aan het onderzoek, aangezien zij geen uitnodiging had ontvangen voor een gesprek met de gedragswetenschapper. De kinderrechter merkte op dat het recht van het kind om gehoord te worden een fundamenteel recht is, gewaarborgd door internationale verdragen. De kinderrechter heeft het verzoek om spoedmachtiging afgewezen, maar heeft het reguliere verzoek om een machtiging voor gesloten jeugdhulp voor een periode van vier maanden aangehouden voor verdere behandeling. De kinderrechter heeft bepaald dat de GI, de minderjarige, haar advocaat en de moeder zullen worden gehoord tijdens de mondelinge behandeling.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Zittingsplaats: Breda
Zaakgegevens: C/02/431787 / JE RK 25-252
(spoed)
C/02/431788 / JE RK 25-253
(regulier)
Datum uitspraak: 12 februari 2025
beschikking (spoed)machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaken van
de gecertificeerde instelling
STICHTING JEUGDBESCHERMING BRABANT,
locatie Tilburg, hierna te noemen de GI,
betreffende
[minderjarige],
geboren op [geboortedag] 2011 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [minderjarige] ,
advocaat mr. A. Koop-van Vliet te Breda.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[minderjarige], voornoemd,
[de moeder], hierna te noemen de moeder,
wonende te [woonplaats] .

1.Het procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
  • het verzoek van de GI van 12 februari 2025 met bijlagen, ingekomen ter griffie op 12 februari 2025;
  • het e-mailbericht van de GI van 12 februari 2025.

2.De feiten

2.1
Het ouderlijk gezag over [minderjarige] wordt uitgeoefend door de moeder.
2.2
[minderjarige] verblijft bij de moeder.
2.3
Ingevolge de beschikking van de kinderrechter in deze rechtbank van 9 augustus 2024 is [minderjarige] onder toezicht gesteld van de GI met ingang van 11 september 2024 tot 11 september 2025.

3.De verzoeken

C/02/431787 / JE RK 25-252 (spoed)
3.1
De GI heeft een spoedmachtiging verzocht om [minderjarige] in een gesloten accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van 4 weken.
C/02/431788 / JE RK 25-253 (regulier)
3.2
Daarnaast is verzocht om aansluitend een reguliere machtiging te verlenen voor opname en verblijf in een gesloten accommodatie voor de duur van 4 maanden.

4.De beoordeling

4.1
Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.3, tweede lid, Jeugdwet (Jw), dient onmiddellijke verlening van jeugdhulp noodzakelijk en geschikt te zijn in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen van de jeugdige die de ontwikkeling naar volwassenheid ernstig belemmeren of een ernstig vermoeden daarvan. Bovendien dient een uithuisplaatsing noodzakelijk en geschikt te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan de hulp die de jeugdige nodig heeft zal onttrekken of daaraan door anderen zal worden onttrokken.
4.2
Op grond van artikel 800, derde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kan een beschikking betreffende een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp aanstonds worden afgegeven, indien de behandeling niet kan worden afgewacht zonder onmiddellijk en ernstig gevaar voor de jeugdige.
4.3
Op grond van artikel 6.1.3, derde lid, Jw behoeft het verzoek de instemming van een gekwalificeerde gedragswetenschapper die de jeugdige met het oog daarop kort tevoren heeft onderzocht, tenzij onderzoek feitelijk onmogelijk is. De kinderrechter stelt vast dat het verzoek wel is vergezeld met een verklaring van een gedragswetenschapper, maar dat de gedragswetenschapper de minderjarige met het oog op het gedane verzoek niet kort tevoren persoonlijk heeft onderzocht. Hij heeft haar in het verleden in verband met andere procedures gesproken, maar niet met het oog op het verzoek dat nu beoordeeld moet worden. Persoonlijk onderzoek door de gedragswetenschapper is een wettelijk vereiste dat streng wordt toegepast. Bij een spoedmachtiging is in de wet opgenomen dat deze eis alleen opzij kan worden gesteld als onderzoek feitelijk onmogelijk is. De vraag rijst of het feitelijk onmogelijk was om [minderjarige] te spreken. Uit de jurisprudentie blijkt dat dit bijvoorbeeld het geval is als de minderjarige weigert om mee te werken aan het onderzoek van de gedragswetenschapper. In dit geval is er geen sprake van een weigering, omdat [minderjarige] geen uitnodiging heeft gehad voor een gesprek met de gedragswetenschapper, terwijl [minderjarige] op het politiebureau zat. Zij wist hier dan ook niet van af en dus kan de kinderrechter niet vaststellen dat zij hieraan niet wilde meewerken. De gedragswetenschapper heeft tevens verklaard dat hij geen enkele poging heeft gedaan om in contact te komen met de minderjarige. De kinderrechter benadrukt in dit geval dat het recht van het kind om gehoord te worden een fundamenteel recht is van de minderjarige die gewaarborgd is op grond van de artikelen 3 en 12 van het Internationaal Verdrag van de Rechten van het Kind (IVRK) en de artikelen 6 en 8 Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).
4.4
Het voorgaande brengt met zich dat het verzoek om [minderjarige] met spoed in een gesloten accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van 4 weken zal worden afgewezen. Wel ziet de kinderrechter aanleiding om het reguliere verzoek met spoed te behandelen op de hierna te melden mondelinge behandeling.
4.5
Uiterlijk op de hierna te noemen mondelinge behandeling dient dan alsnog de instemmingsverklaring van de gedragswetenschapper te worden overgelegd die de minderjarige met het oog op het gedane verzoek persoonlijk heeft onderzocht.

5.De beslissing

De kinderrechter:
C/02/431787 / JE RK 25-252 (spoed)
5.1
wijst het verzoek om een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp betreffende [minderjarige] onverwijld af te geven zonder voorafgaand verhoor van belanghebbenden af;
C/02/431788 / JE RK 25-253 (regulier)
5.2
houdt het reguliere verzoek aan en bepaalt dat de GI, [minderjarige] en haar advocaat en de moeder zullen worden gehoord tijdens de mondelinge behandeling van
[datum] 2025 om [uur]bij kinderrechter mr. Jansen, welke mondelinge behandeling wordt gehouden in het gerechtsgebouw gelegen aan de Stationslaan 10 te Breda, teneinde op het reguliere verzoek van de GI te worden gehoord;
5.3
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. Sumner kinderrechter, in tegenwoordigheid van Van Dongen als griffier en in het openbaar uitgesproken op 12 februari 2025.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
's-Hertogenbosch