ECLI:NL:RBZWB:2025:9038

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
18 december 2025
Publicatiedatum
18 december 2025
Zaaknummer
02-318040-21
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor cocaïnehandel, witwassen en bezit van verdovende middelen

Op 18 december 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij cocaïnehandel, witwassen en het bezit van verdovende middelen. De verdachte, geboren in 1996, werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. R.J.M. Oerlemans. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 2 december 2025, waarbij de officier van justitie, mr. C. de Pagter, en de verdediging hun standpunten presenteerden. De rechtbank volgde de procesafspraken die waren gemaakt tussen het Openbaar Ministerie en de verdediging, wat leidde tot een gevangenisstraf van 360 dagen, waarvan 186 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 240 uren. De verdachte had in de periode van 8 november 2021 tot en met 11 januari 2022 samen met anderen gehandeld in cocaïne en amfetamine, en had op 11 januari 2022 verschillende hoeveelheden cocaïne, MDMA, amfetamine en ketamine in zijn bezit. De rechtbank oordeelde dat de verdachte vrijwillig en met voldoende informatie had ingestemd met de procesafspraken, en dat deze afspraken recht deden aan de belangen van de maatschappij. De rechtbank benadrukte dat de verdachte zich bewust was van de rechtsgevolgen van zijn keuzes en dat er geen reden was om de procesafspraken niet te volgen. De uitspraak werd gedaan in het belang van een efficiënte rechtspleging en om verdere vertraging te voorkomen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
Parketnummer: 02-318040-21
Vonnis van de meervoudige kamer van 18 december 2025
in de strafzaak tegen verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1996 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[woonadres] ,
raadsman mr. R.J.M. Oerlemans, advocaat te ’s-Hertogenbosch.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 2 december 2025, waarbij officier van justitie mr. C. de Pagter en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt. Het onderzoek ter terechtzitting is gesloten op 4 december 2025.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte samen met anderen in de periode van 8 november 2021 tot en met 11 januari 2022 heeft gehandeld in cocaïne en amfetamine (feit 1) en dat hij op 11 januari 2022 cocaïne, MDMA en amfetamine aanwezig heeft gehad (feit 2), ketamine aanwezig heeft gehad (feit 3) en verschillende geldbedragen heeft witgewassen (feit 4).

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De procesafspraken

Deze strafzaak kenmerkt zich doordat het Openbaar Ministerie en de verdediging zogeheten procesafspraken hebben gemaakt over wat volgens hen een passende uitkomst van de strafzaak zou zijn. Deze procesafspraken hebben zij opgenomen in een overeenkomst, welke is ondertekend door verdachte en zijn raadsman op 3 september 2025. Voorafgaand aan de inhoudelijke zitting hebben zij deze overeenkomst overgelegd aan de rechtbank. Het Openbaar Ministerie en de verdediging hebben de rechtbank daarmee een gezamenlijk voorstel gedaan over de wijze van afdoening van de zaak.
De procesafspraken houden, in de kern, het volgende in:
  • verdachte zal geen nadere onderzoekswensen indienen of (inhoudelijke) verweren voeren;
  • verdachte legt geen bekennende verklaring af; de verdediging zal, onder meer door ondertekening van deze procesafspraken, aangeven dat de feiten en kwalificaties zoals tussen Openbaar Ministerie en verdediging vastgesteld in Bijlage A niet worden ontkend en er zal geen inhoudelijk verweer worden gevoerd;
  • verdachte doet schriftelijk afstand van de in Bijlage B benoemde in beslag genomen goederen;
  • verdachte zal zich niet aan de tenuitvoerlegging van de straf onttrekken en zal geen appel instellen;
  • het Openbaar Ministerie zal rekwireren tot een bewezenverklaring en kwalificatie van alle ten laste gelegde feiten conform de inhoud van Bijlage A;
  • het Openbaar Ministerie zal rekwireren tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan het onvoorwaardelijk deel gelijk is aan de voorlopige hechtenis, met een proeftijd van twee jaar en een taakstraf van 240 uur;
  • het Openbaar Ministerie zal rekwireren tot verbeurdverklaring van voorwerpen 1, 2, 4, 14, 15, 20 en 21 op de beslaglijst in Bijlage B en tot onttrekking aan het verkeer van voorwerpen 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12 en 13 op de beslaglijst in Bijlage B.
De gehele overeenkomst met de procesafspraken is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
Beoordeling van de procesafspraken door de rechtbank
De rechtbank heeft zich gebogen over de vraag of het mogelijk is de zaak conform de tussen het Openbaar Ministerie en de verdediging gemaakte procesafspraken af te doen. Bij de beoordeling zijn voor de rechtbank leidend geweest de uitgangspunten zoals verwoord door de Hoge Raad in het arrest van 27 september 2022 (ECLI:NL:HR:2022:1252).
De rechtbank stelt vast dat verdachte bij de totstandkoming van de procesafspraken is bijgestaan door zijn raadsman. Verdachte is ook samen met zijn raadsman aanwezig geweest op de openbare terechtzitting van 2 december 2025, alwaar de procesafspraken zijn besproken.
De rechtbank heeft ter zitting benadrukt dat de rechtbank geen partij is bij de (totstandkoming van de) procesafspraken en dat de rechtbank daaraan niet gebonden is. De rechtbank houdt immers een eigen verantwoordelijkheid ervoor te zorgen dat de behandeling en de beoordeling van de strafzaak zal plaatsvinden overeenkomstig de geldende wettelijke bepalingen. Hierbij staat met name de beantwoording van de vragen van artikel 348 en artikel 350 van het Wetboek van Strafvordering centraal.
De officier van justitie, de raadsman en verdachte hebben ter zitting bevestigd achter de procesafspraken te staan. Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij de procesafspraken met zijn raadsman heeft besproken, dat de afspraken vrijwillig zijn gemaakt en dat de inhoud van die afspraken duidelijk voor hem is. Verdachte begrijpt wat de consequenties zijn als de rechtbank de procesafspraken volgt - in het bijzonder met betrekking tot zijn verdedigingsrechten - en hij accepteert de op te leggen straf zoals deze is voorgesteld.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte vrijwillig, op basis van voldoende en duidelijke informatie en terwijl hij zich bewust was van de rechtsgevolgen, is gekomen tot de ondubbelzinnige beslissing om mee te werken aan de procesafspraken en de daarmee gepaard gaande afstand van verdedigingsrechten. De wijze waarop de overeenkomst tot stand is gekomen, doet geen afbreuk aan het aan verdachte op grond van artikel 6 van het EVRM toekomende recht op een eerlijk proces. De rechtbank ziet dan ook geen reden om de inhoud van de procesafspraken niet bij haar oordeel te betrekken.

5.De beoordeling van het bewijs

5.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ter zitting gerekwireerd tot bewezenverklaring van alle ten laste gelegde feiten zoals zij met de verdediging is overeengekomen en heeft dan ook verzocht de procesafspraken te volgen.
5.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht de procesafspraken te volgen en heeft, conform de procesafspraken, geen bewijsverweren gevoerd.
5.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat er een bewezenverklaring dient te volgen voor alle ten laste gelegde feiten.
De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de bewijsmiddelen in het dossier. Gelet op de procesafspraken volstaat de rechtbank met een verkort vonnis.
5.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1
in de periode van 8 november 2021 tot en met 11 januari 2022 te [plaats] en elders in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft verkocht en afgeleverd en vervoerd, een of meer gebruikershoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne en amfetamine, zijnde cocaïne en amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst 1;
2
op 11 januari 2022 te [plaats] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, opzettelijk aanwezig heeft gehad in een woning gelegen aan het [adres]
- 50,44 gram (goednummers 2419081 en 2419120) en
- 25,04 gram (goednummers 2419083 en 2419116) en
- 100,02 gram (goednummers 2419084 en 2419115) en
- 25,13 gram (goednummers 2419085 en 2419112) en
- 101,55 gram (goednummers 2419086 en 2419111) en
- 34,45 gram (goednummers 2419087 en 2419122) en
- 32,99 gram (goednummers 2419088 en 2419124) en
- 33,28 gram (goednummers 2419089 en 2419125) en
- 32,81 gram (goednummers 2419090 en 2419127) en
- 32,78 gram (goednummers 2419091 en 2419129) en
- 33,69 gram (goednummers 2419092 en 2419130) en
- 30,1 gram (goednummers 2419094 en 2419131) en
- 68,44 gram (goednummers 2419095 en 2419132) en
- 41,18 gram (goednummers 2419096 en 2419134) en
- 71,14 gram (goednummers 2419097 en 2419136) en
- 5,68 gram (goednummers 2419098 en 2419137) en
- 390 gram (goednummers 2418130 en 2418136,
van een materiaal bevattende cocaïne en
- 53,45 gram (goednummers 2419099 en 2419142,
van een materiaal bevattende MDMA
en in een voertuig, Renault Twingo, [kenteken]
- 11,59 gram (goednummers 2419387 en 24194010) en
- 5 pillen (goednummer 2419407),
van een materiaal bevattende MDMA en
- 8,71 gram (goednummers 2419386 en 2419409),
van een materiaal bevattende amfetamine en
- 16,15 gram (goednummers 2419382 en 2419404) en
- 27,23 gram (goednummers 2419381 en 2419403) en
- 5,04 gram (goednummers 2419384 en 2419405),
van een materiaal bevattende cocaïne,zijnde cocaïne en MDMA en amfetamine telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
3
op 11 januari 2022 te
[plaats]- 55,78 gram ketamine (goednummers 2419100 en 2419149) en
- 186,32 gram ketamine (goednummers 2419101 en 2419142) en
- 5,93 gram ketamine (goednummers 2419394 en 2419399),
telkens een geneesmiddel waarvoor geen handelsvergunning geldt, opzettelijk in voorraad heeft gehad;
4
op of omstreeks 11 januari 2022, te [plaats] ,
-een geldbedrag van 33.333,- euro en
- een geldbedrag van 585,50 euro en
- een geldbedrag van 393,80 euro,
voorhanden heeft gehad terwijl hij, verdachte wist dat die voorwerpen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf;
5
op 27 november 2021 te [plaats] opzettelijk aanwezig heeft gehad
- 54,27 gram van een materiaal bevattende cocaïne en
- 5,92 gram van een materiaal bevattende MDMA en
- 110 pillen bevattende MDMA,
zijnde cocaïne en MDMA telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

6.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

7.De strafoplegging

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft conform de procesafspraken gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf maanden, waarvan 186 dagen voorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest en met een proeftijd van twee jaar en tot een taakstraf van 240 uren.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen strafmaatverweer gevoerd en heeft de rechtbank verzocht aan te sluiten bij de procesafspraken.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het handelen in cocaïne en amfetamine en het opzettelijk aanwezig hebben van verschillende soorten verdovende middelen en een geneesmiddel. Het gebruik van harddrugs zoals cocaïne en amfetamine brengt gezondheidsrisico’s met zich mee en kan tot blijvende schade leiden. Ook werkt het gebruik van verdovende middelen verslaving in de hand met veelal vermogenscriminaliteit en overlast in de samenleving tot gevolg. Terwijl verdachte bezig was met het voorzien in zijn eigen financiële behoefte, heeft hij met zijn handelen daaraan een bijdrage geleverd.
Bij het bepalen van de hoogte van de straf houdt de rechtbank rekening met straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd en met de door de Landelijke Commissie voor Straftoemeting opgestelde oriëntatiepunten voor de straftoemeting (LOVS-oriëntatiepunten). Hoewel de feiten aanzienlijke tijd geleden zijn gepleegd en de redelijke termijn is overschreden, is de rechtbank van oordeel dat in beginsel een zwaardere straf dan opgenomen in de procesafspraken aangewezen is.
De rechtbank is echter van oordeel dat de procesafspraken in onderhavige zaak nopen tot een andere afweging. Dit resulteert in een lagere straf. De rechtbank komt tot het oordeel dat dit gerechtvaardigd is, omdat verdachte heeft meegewerkt aan de procedure die heeft geleid tot een efficiëntere rechtspleging. Er is sprake van een groot en langlopend onderliggend onderzoek, met een veelvoud aan verdachten, waarbij sprake is van een forse overschrijding van de redelijke termijn. Met het meewerken aan het maken van procesafspraken zorgt verdachte ervoor dat er directe strafexecutie kan plaatsvinden, dat de toch al beperkte zittingscapaciteit van de rechtbank wordt ontzien. Ook is het onderzoek ter terechtzitting voortvarend verlopen, nu als gevolg van de procesafspraken geen inhoudelijke verweren zijn gevoerd. Bovendien wordt door naleving van de overeenkomst een hoger beroep voorkomen. Ook dit levert tijdswinst en kostbare zittingscapaciteit op. Gelet op voornoemde omstandigheden doen de procesafspraken ook recht aan de belangen van de maatschappij.
Indien er geen procesafspraken zouden zijn gemaakt, had de officier van justitie een gevangenisstraf van achttien maanden geëist. Door de verdediging en de officier van justitie is een straf overeengekomen die niet dusdanig van aard is, dat de afwijking nationaal of internationaal uitzonderlijk is. De matiging wordt door de rechtbank als passend beschouwd.
Alles overwegend is de rechtbank van oordeel dat de in de procesafspraken overeengekomen straf onder de gegeven omstandigheden in redelijke verhouding staat tot de ernst en omvang van de feiten en tot de rol die verdachte daarin heeft gehad. De rechtbank zal dan ook een gevangenisstraf van 360 dagen (omgerekend twaalf maanden), waarvan 186 dagen voorwaardelijk, met aftrek en met een proeftijd van twee jaar en een taakstraf van 240 uren opleggen. Indien de taakstraf niet of niet naar behoren wordt verricht, staan hier 120 dagen vervangende hechtenis tegenover.

8.Het beslag

Beoordeling
Het inbeslaggenomen geld en de inbeslaggenomen schoenen en zak afval zullen worden verbeurd verklaard. De voorwerpen behoren aan verdachte toe en zijn geheel of grotendeels door middel van de strafbare feiten verkregen.
De inbeslaggenomen verdovende middelen zullen worden onttrokken aan het verkeer. Het ongecontroleerde bezit daarvan is in strijd met de wet.

9.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33, 33a, 33b, 36b, 36d, 47, 57 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet en artikel 40 van de Geneesmiddelenwet, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 5.4 is omschreven;
  • spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1:medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de
Opiumwet gegeven verbod;
feit 2:medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de
Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 3:overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 40, tweede lid, van de
Geneesmiddelenwet, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd;
feit 4:witwassen;
feit 5:opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet
gegeven verbod, meermalen gepleegd;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 360 dagen, waarvan 186 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaardedat veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit;
- veroordeelt verdachte tot
een taakstraf van 240 uren, subsidiair 120 dagen vervangende hechtenis;
Voorlopige hechtenis
- heft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op;
Beslag
- verklaart verbeurd als bijkomende straf:
  • 1 stk geldbedrag 993,80 euro;
  • 1 stk zak vol afval;
  • 1 stk schoenen, zwart, merk Balenciaga;
  • 1 stk geldbedrag 15 euro;
  • 1 stk geldbedrag 33.330 euro;
  • 1 stk geldbedrag 585,50 euro;
  • verklaart onttrokken aan het verkeer de in beslag genomen voorwerpen, te weten:
  • 2,25 gram hennep, groen;
  • 565 gram hennep;
  • 22,69 gram cocaïne, wit;
  • 12,61 gram cocaïne, wit;
  • 3,87 gram cocaïne, wit;
  • 4 stk amfetamine, beige;
  • 8 stk verdovende middelen, amfetamine, beige;
  • 4 stk verdovende middelen, wit;
  • 385 gram cocaïne.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.L. Donders, voorzitter,
en mrs. C.E.M. Marsé en C.H.M. Pastoors, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J. van Biert, griffier,
en is uitgesproken ter openbare zitting op 18 december 2025.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
De tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij op meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 8 november 2021 tot en met 11 januari 2022 te [plaats] en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een of meer gebruikershoeveelheden, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of amfetamine, zijnde cocaïne en/of amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst 1, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2
hij op of omstreeks 11 januari 2022 te [plaats] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een woning gelegen aan het [adres] )
- ongeveer 50,44 gram (goednummers 2419081 en 2419120) en/of
- ongeveer 25,04 gram (goednummers 2419083 en 2419116) en/of
- ongeveer 100,02 gram (goednummers 2419084 en 2419115 en/of
- ongeveer 25,13 gram (goednummers 2419085 en 2419112) en/of
- ongeveer 101,55 gram (goednummers 2419086 en 2419111 en/of
- ongeveer 34,45 gram (goednummers 2419087 en 2419122) en/of
- ongeveer 32,99 gram (goednummers 2419088 en 2419124) en/of
- ongeveer 33,28 gram (goednummers 2419089 en 24191225) en/of
- ongeveer 32,81 gram (goednummers 2419090 en 2419127) en/of
- ongeveer 32,78 gram (goednummers 2419091 en 2419129) en/of
- ongeveer 33,69 gram (goednummers 2419092 en 2419130) en/of
- ongeveer 30,1 gram (goednummers 2419094 en 2419131) en/of
- ongeveer 68,44 gram (goednummers 2419095 en 2419132) en/of
- ongeveer 41,18 gram (goednummers 2419096 en 2419134) en/of
- ongeveer 71,14 gram (goednummers 2419097 en 2419136) en/of
- ongeveer 5,68 gram (goednummers 2419098 en 2419137) en/of
- ongeveer 390 gram (goednummers 2418130 en 2418136,
in elk geval telkens een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of
- ongveer 53,45 gram (goednummers 2419099 en 2419142,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of
(in een voertuig, Renault Twingo, [kenteken] )
- ongeveer 11,59 gram (goednummers 2419387 en 24194010) en/of
- ongeveer 5 pillen (goednummer 2419407),
in elk geval telkens een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of
- ongeveer 8,71 gram (goednummers 2419386 en 2419409),
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of
- ongeveer 16,15 gram (goednummers 2419382 en 2419404) en/of
- ongeveer 27,23 gram (goednummers 2419381 en 2419403) en/of
- ongeveer 5,04 gram (goednummers 2419384 en 2419405),
zijnde cocaïne en/of MDMA en/of amfetamine (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3
hij op of omstreeks 11 januari 2022 te [plaats]
- ongeveer 55,78 gram ketaminie (goednummers 2419100 en 2419149) en/of
- ongeveer 186,32 gram ketamine (goednummers 2419101 en 2419142) en/of
- ongeveer 5,93 gram ketamine (goednummers 2419394 en 2419399),
althans (telkens) een of meer, geneesmiddel(en) waarvoor geen handelsvergunning geldt, opzettelijk in voorraad heeft gehad;
4
hij op of omstreeks 11 januari 2022, te [plaats] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
- een geldbedrag van 33.333,-- Euro en/of
- een geldbedrag van 585,50 Euro en/of
- een geldbedrag van 393,80 Euro, althans een of meer voorwerpen
- heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet, en/of
- gebruik heeft gemaakt
terwijl hij, verdachte en/of zijn mededaders wist(en) dat dat/die voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
subsidiair:
hij op of omstreeks 11 januari 2022, te [plaats] , tezamen en in vereniging mert een of meer anderen, althans alleen,
- een geldbedrag van 33.333,-- Euro en/of
- een geldbedrag van 585,50 Euro en/of
- een geldbedrag van 393,80 Euro, althans een of meer voorwerpen
heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad terwijl hij, verdacht en/of zijn mededader(s), wist(en) dat dat/die voorwerp(en) onmiddellijk afkomstig was/waren uit enig eigen misdrijf;
5
hij op of omstreeks 27 november 2021 te [plaats] opzettelijk aanwezig heeft gehad
- ongeveer 54,27 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of
- ongeveer 5,92 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of
- ongeveer 110 pillen, in elk geval een hoeveelheid bevattende MDMA,
zijnde cocaïne en/of MDMA (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.