ECLI:NL:RBZWB:2025:9055
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens ontbreken machtiging in belastingzaak
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 18 december 2025, wordt het beroep van de belanghebbende tegen de aanslag inkomstenbelasting 2022 behandeld. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat de gestelde gemachtigde geen machtiging heeft ingediend. Dit verzuim is niet tijdig hersteld, ondanks herhaalde verzoeken van de rechtbank om dit te doen. De rechtbank legt uit dat iemand die namens een ander beroep instelt, op verzoek van de rechtbank een machtiging moet overleggen. Het beroepschrift is ingediend door de gestelde gemachtigde, maar zonder de benodigde machtiging. De rechtbank heeft de gemachtigde in de gelegenheid gesteld om het verzuim te herstellen, maar er is geen verontschuldiging of reden gegeven voor het ontbreken van de machtiging. Hierdoor blijft het bestreden besluit in stand en wordt het beroep niet inhoudelijk beoordeeld. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk, zonder dat er aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.