ECLI:NL:RBZWB:2025:9055

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
18 december 2025
Publicatiedatum
18 december 2025
Zaaknummer
BRE 25/2360
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens ontbreken machtiging in belastingzaak

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 18 december 2025, wordt het beroep van de belanghebbende tegen de aanslag inkomstenbelasting 2022 behandeld. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat de gestelde gemachtigde geen machtiging heeft ingediend. Dit verzuim is niet tijdig hersteld, ondanks herhaalde verzoeken van de rechtbank om dit te doen. De rechtbank legt uit dat iemand die namens een ander beroep instelt, op verzoek van de rechtbank een machtiging moet overleggen. Het beroepschrift is ingediend door de gestelde gemachtigde, maar zonder de benodigde machtiging. De rechtbank heeft de gemachtigde in de gelegenheid gesteld om het verzuim te herstellen, maar er is geen verontschuldiging of reden gegeven voor het ontbreken van de machtiging. Hierdoor blijft het bestreden besluit in stand en wordt het beroep niet inhoudelijk beoordeeld. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk, zonder dat er aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 25/2360

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 december 2025 in de zaak tussen

[belanghebbende] , uit [land] , belanghebbende

(gesteld gemachtigde: [gesteld gemachtigde] ),
en

de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep van belanghebbende tegen de bestreden uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 2 april 2025. Het beroep ziet op de aanslag inkomstenbelasting 2022 met [aanslagnummer] H.26.01.
1.1.
Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is omdat gesteld gemachtigde geen machtiging heeft ingediend en dat verzuim niet tijdig heeft hersteld. De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Toetsingskader
3. Iemand die namens een ander beroep instelt, moet op verzoek van de rechtbank een machtiging indienen om aan te tonen dat hij namens die ander beroep mag instellen. [1] Als dat niet gebeurt, kan de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaren. [2]
Is een machtiging overgelegd?
4. Het beroepschrift is ingediend door gesteld gemachtigde. Hij vermeldt daarin dat hij de gemachtigde is van belanghebbende. Hij heeft bij het beroepschrift echter geen machtiging bijgevoegd waaruit blijkt dat hij gemachtigd is om dit beroep in te stellen namens belanghebbende. De rechtbank heeft gesteld gemachtigde in haar brief van 16 juni 2025 verzocht om binnen twee weken dit verzuim te herstellen. De griffier heeft vervolgens bij aangetekende brief van 5 augustus 2025 gesteld gemachtigde nogmaals in de gelegenheid gesteld om het verzuim binnen twee weken te herstellen. Uit informatie van PostNL is gebleken dat de aangetekend verzonden brief op 6 augustus 2025 om 13:48 uur is bezorgd en dat voor ontvangst is getekend.
Is het niet tijdig indienen van een machtiging verontschuldigbaar?
5. Gesteld gemachtigde heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken. Uit het beroepschrift blijkt dat gesteld gemachtigde niet de bedoeling heeft voor zichzelf in beroep te komen.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt en dat het bestreden besluit in stand blijft. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.H.W. Steijn, rechter, in aanwezigheid van
R.P.A.G. Dekkers, griffier, op 18 december 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
De uitspraak is aan partijen bekendgemaakt op de datum vermeld in de brief waarmee deze uitspraak aan partijen ter beschikking is gesteld.

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Dit staat in artikel 8:24, tweede lid, van de Awb.
2.Dit staat in artikel 6:6 van de Awb.