ECLI:NL:RBZWB:2025:9057
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens ontbreken machtiging in belastingzaak
In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 18 december 2025 uitspraak gedaan in een belastingrechtelijke kwestie. De belanghebbende, vertegenwoordigd door een gemachtigde, had op 10 juli 2025 een brief gestuurd naar de Belastingdienst waarin hij zijn onvrede over een aanslag erfbelasting kenbaar maakte. Deze brief werd door de inspecteur als beroepschrift aangemerkt en naar de rechtbank gestuurd. De rechtbank oordeelde echter dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk was omdat de gemachtigde geen machtiging had ingediend om namens de belanghebbende op te treden. De rechtbank heeft de gemachtigde meerdere keren de kans gegeven om dit verzuim te herstellen, maar dit is niet gebeurd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gemachtigde geen reden heeft gegeven voor het ontbreken van de machtiging en dat er geen verontschuldiging voor het verzuim is gebleken. Hierdoor kon de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordelen en bleef het bestreden besluit in stand. De rechtbank heeft besloten het beroep niet-ontvankelijk te verklaren, zonder dat er aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.