ECLI:NL:RBZWB:2025:9058

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
18 december 2025
Publicatiedatum
18 december 2025
Zaaknummer
BRE 25/2283
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens ontbreken machtiging en uittreksel handelsregister

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 18 december 2025, wordt het beroep van V.O.F. [belanghebbende] tegen de ontvanger van de Belastingdienst niet-ontvankelijk verklaard. Het beroep was ingediend op 6 mei 2025, maar de rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is omdat de gesteld gemachtigde geen machtiging heeft ingediend en ook geen uittreksel uit het handelsregister heeft overgelegd. Dit verzuim is niet tijdig hersteld, ondanks verzoeken van de rechtbank om dit te doen. De rechtbank legt uit dat iemand die namens een ander beroep instelt, op verzoek van de rechtbank een machtiging moet indienen. Het ontbreken van deze machtiging en het uittreksel uit het handelsregister maakt het onmogelijk om te beoordelen of de gesteld gemachtigde gerechtigd is om namens de belanghebbende beroep in te stellen. De rechtbank concludeert dat het beroep niet-ontvankelijk is, wat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft en er geen proceskostenveroordeling plaatsvindt. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 25/2283

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 december 2025 in de zaak tussen

V.O.F. [belanghebbende] , uit [plaats] , belanghebbende

(gesteld gemachtigde: [gesteld gemachtigde] ),
en

de ontvanger van de Belastingdienst, de ontvanger.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroepschrift dat is ingediend op 6 mei 2025.
1.1.
Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is omdat gesteld gemachtigde geen machtiging heeft ingediend en dat verzuim niet tijdig heeft hersteld. De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Toetsingskader
3. Iemand die namens een ander beroep instelt, moet op verzoek van de rechtbank een machtiging indienen om aan te tonen dat hij namens die ander beroep mag instellen. [1] Als dat niet gebeurt, kan de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaren. [2]
Is een machtiging overgelegd?
4. Het beroepschrift is ingediend door gesteld gemachtigde. Hij vermeldt daarin dat hij de gemachtigde is van belanghebbende. Hij heeft bij het beroepschrift echter geen machtiging bijgevoegd waaruit blijkt dat hij gemachtigd is om dit beroep in te stellen namens belanghebbende en hij heeft ook geen uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel overgelegd. De rechtbank heeft hem in haar brief van 7 mei 2025 verzocht om binnen vier weken dit verzuim te herstellen. Gesteld gemachtigde heeft binnen die termijn geen machtiging en geen uittreksel uit het handelsregister ingediend. De griffier heeft bij brief van 10 juni 2025 de gesteld gemachtigde nogmaals in de gelegenheid gesteld om deze verzuimen te herstellen. Uit informatie van PostNL is gebleken dat de aangetekend verzonden brief op 19 juni 2025 om 13:08 uur is afgehaald en dat voor ontvangst is getekend.
5. Omdat belanghebbende een niet-natuurlijk persoon is en er geen uittreksel uit het handelsregister en geen machtiging is overgelegd, kan niet worden beoordeeld of gesteld gemachtigde gerechtigd is om namens belanghebbende beroep in te stellen.
Is het verzuim verontschuldigbaar?
6. Gesteld gemachtigde heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken. Uit het beroepschrift blijkt dat gesteld gemachtigde niet de bedoeling heeft voor zichzelf in beroep te komen.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt en dat het bestreden besluit in stand blijft. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.H.W. Steijn, rechter, in aanwezigheid van
R.P.A.G. Dekkers, griffier, op 18 december 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
De uitspraak is aan partijen bekendgemaakt op de datum vermeld in de brief waarmee deze uitspraak aan partijen ter beschikking is gesteld.

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Dit staat in artikel 8:24, tweede lid, van de Awb.
2.Dit staat in artikel 6:6 van de Awb.