ECLI:NL:RBZWB:2025:9064
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen afwijzing verzoek studievoucher door DUO
Op 17 december 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiser en de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, vertegenwoordigd door de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). Eiser had beroep ingesteld tegen de beslissing van DUO van 8 februari 2025, waarin zijn verzoek om een studievoucher werd afgewezen. De rechtbank heeft het beroep op zitting behandeld, waarbij eiser aanwezig was en DUO vertegenwoordigd werd door mr. H. Bouhuys. Na de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, wat betekent dat eiser geen gelijk kreeg. De rechtbank heeft toegelicht dat eiser niet voldeed aan de voorwaarden van artikel 12.15 van de Wet studiefinanciering 2000 (WSF), die vereisen dat iemand in één van de vier studiejaren vanaf 1 september 2015 studiefinanciering heeft ontvangen voor een bacheloropleiding in het hoger onderwijs. Eiser had van 2018 tot 2022 een hbo-studie afgerond, maar had pas in 2021 studiefinanciering aangevraagd en ontvangen in de vorm van een reisproduct. Hierdoor kwam hij niet in aanmerking voor de studievoucher.
Eiser voerde aan dat het oneerlijk was dat hij geen studievoucher of tegemoetkoming had gekregen en dat er niet naar individuele gevallen was gekeken. De rechtbank overwoog dat de wetgever bewust had gekozen voor deze afbakening van de doelgroep in de WSF. Eiser betwistte ook dat hij voldoende was geïnformeerd door DUO over de voorwaarden voor de studievoucher. De rechtbank concludeerde dat de informatie over de studievoucher in 2018 op de website van DUO beschikbaar was en dat het de verantwoordelijkheid van eiser was om zich hierover te informeren. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekende dat eiser geen griffierecht terugkreeg en geen vergoeding van proceskosten ontving.