Op grond van de stukken en het besprokene tijdens de mondelinge behandeling ziet
de rechtbank, alles afwegende, aanleiding om het verzoek van de man zoals verwoord in sub
I, II en III af te wijzen. Met de Raad is de rechtbank van oordeel dat het op dit moment geen
zin heeft om [minderjarige] te dwingen tot contact met de man. [minderjarige] heeft op dit moment al ruim een
jaar geen contact meer met de man en dit wenst hij ook niet. [minderjarige] is zeer standvastig,
volhardend, duidelijk en consistent in zijn wens en behoefte om op dit moment geen contact
te hebben met de man. Wanneer [minderjarige] gedwongen gaat worden tot contact met de man zal
zijn weerstand alleen maar groeien en zal hij zich nog meer gaan verzetten. Hierdoor wordt
de mogelijkheid tot herstel van het contact waarschijnlijk alleen maar kleiner. Wel is de
rechtbank met de Raad van oordeel dat in de komende periode, tezamen met hulpverlening,
bekeken moet worden hoe en op welke wijze eventueel weer ruimte kan worden gecreëerd
bij [minderjarige] voor de man zodat mogelijk contactherstel kan plaatsvinden. Zij acht het daarnaast
belangrijk dat [minderjarige] op de hoogte blijft van wie zijn vader is, hoe het met hem gaat en dat hij
weet dat hij altijd welkom is bij de man als hij daar weer aan toe is. Nu bij separate
beschikking een ondertoezichtstelling is toegewezen kan de gezinsvoogd hieraan een
bijdrage leveren en partijen hierin ondersteunen.