ECLI:NL:RBZWB:2025:924

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
19 februari 2025
Publicatiedatum
19 februari 2025
Zaaknummer
BRE 24/4276 WIA
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen afwijzing WIA-uitkering met betrekking tot arbeidsongeschiktheid en medische beoordeling

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar WIA-uitkering door het UWV. Eiseres had een WIA-uitkering aangevraagd, maar het UWV weigerde deze op basis van de conclusie dat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt was. De rechtbank behandelt het beroep dat eiseres heeft ingesteld tegen deze beslissing. Eiseres heeft aangevoerd dat haar beperkingen niet juist zijn vastgesteld en dat er aanvullende beperkingen zouden moeten worden aangenomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het medisch onderzoek door de verzekeringsartsen van het UWV zorgvuldig is uitgevoerd en dat de door hen vastgestelde beperkingen in de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) adequaat zijn. De rechtbank concludeert dat de door het UWV geselecteerde functies geschikt zijn voor eiseres en dat de mate van arbeidsongeschiktheid correct is vastgesteld. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak is gedaan op 19 februari 2025 en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats: Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 24/4276 WIA

uitspraak van 19 februari 2025 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , te [plaats 1] , eiseres,

gemachtigde: mr. E. Türk,
en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,

UWV (kantoor Breda),
gemachtigde: [gemachtigde 1] .
Als derde partij heeft aan het geding deelgenomen:
[stichting], te [plaats 2] , [stichting] ,
gemachtigde: [gemachtigde 2] .

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de
afwijzing door het UWV van de door eiseres aangevraagde uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA).
1.1
Het UWV heeft bij besluit van 17 oktober 2023 (primaire besluit) geweigerd per 23 november 2023 aan eiseres een WIA-uitkering toe te kennen, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Met het bestreden besluit van 25 april 2024 is het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard. Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.2
De rechtbank heeft het beroep op 22 januari 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, haar gemachtigde en de gemachtigde van het UWV. [stichting] heeft zich voorafgaand aan de zitting afgemeld.

Beoordeling door de rechtbank

2 Eiseres is – voorafgaand aan haar uitval in november 2021 – voor twee verschillende werkgevers werkzaam geweest als huishoudelijk medewerker en schoonmaakmedewerker voor in totaal gemiddeld 19,81 uur per week. Aansluitend aan de beëindiging van de arbeidsovereenkomst met [stichting] heeft het UWV aan eiseres een uitkering op grond van de Ziektewet (ZW) toegekend. In het primaire besluit heeft het UWV per 23 november 2023 de door eiseres aangevraagde WIA-uitkering geweigerd, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. In het bestreden besluit heeft het UWV het bezwaar ongegrond verklaard.
Zijn de beperkingen juist vastgesteld?
3. Over eiseres is achtereenvolgens gerapporteerd door een verzekeringsarts en een verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts b&b) van het UWV.
3.1
[verzekeringsarts] heeft het dossier bestudeerd en eiseres gesproken tijdens het spreekuur op 5 oktober 2023. Bij het psychisch onderzoek constateert de verzekeringsarts geen bijzonderheden. Naar aanleiding van het eigen onderzoek overweegt de verzekeringsarts dat eiseres verspreid door het lichaam pijnklachten heeft en dat zij daarmee is uitgevallen. Zij heeft revalidatietherapie gevolgd, maar dat heeft niet tot resultaat geleid. Vervolgens is zij onder behandeling van de orthopeed en de neuroloog gekomen. In 2020 is de diagnose fibromyalgie gesteld. Eiseres voert zelf de algemene dagelijkse levensverrichtingen uit en stemt haar activiteiten af op de ervaren klachten. Op basis van de anamnese, de dagactiviteiten en de overige bevindingen bij het onderzoek neemt [verzekeringsarts] benutbare mogelijkheden aan. Eiseres heeft beperkingen voor dynamische handelingen en statische houdingen. Daarnaast is zij aangewezen op werk dat niet te zwaar belastend is. Een urenbeperking (behalve een beperking voor nachtwerk) acht [verzekeringsarts] niet nodig.
De beperkingen en de belastbaarheid van eiseres zijn neergelegd in de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) van 5 oktober 2023.
In bezwaar heeft [verzekeringsarts b&b] eveneens het dossier (inclusief de in bezwaar door eiseres overgelegde medische informatie) bestudeerd, de hoorzitting bijgewoond en na afloop van de hoorzitting eiseres medisch onderzocht. Bij het psychisch onderzoek constateert de verzekeringsarts b&b geen bijzonderheden. De verzekeringsarts b&b overweegt dat er sprake is van meerdere aandoeningen. Zo is er sprake van zowel degeneratieve afwijkingen van de lumbale wervelkolom (zonder dat het wervelkanaal beïnvloed wordt), chronische aspecifieke schouderklachten (links) en fibromyalgie. De huidaandoening is sinds 2023 stabiel. Net als [verzekeringsarts] neemt de verzekeringsarts b&b geen aanvullende beperkingen aan voor de eerste en tweede categorie van de FML. Er zijn geen psychische beperkingen geconstateerd [1] en eiseres gebruikt hier ook geen medicatie voor. Zij heeft hier ook altijd mee gefunctioneerd en bij het stellen van beperkingen worden beperkingen op basis van relatie, gezin of sociale omstandigheden buiten beschouwing gelaten. Volgens [verzekeringsarts b&b] is eiseres – naast de al door [verzekeringsarts] aangenomen beperkingen – ook beperkt voor het continue achter elkaar verrichten van repeterende hand- en vingerbewegingen tijdens het werk en voor werkzaamheden waarin voortdurend achtereenvolgens fijn priegelwerk wordt verricht. Frequent reiken met de rechterarm is licht beperkt om de overbelasting van de linkerkant te voorkomen. Eiseres is daarnaast licht beperkt voor zitten en voor werkzaamheden met grotere risico’s op verwondingen. Overige fysieke beperkingen zijn niet aangewezen. De informatie over de frozen shoulder is niet van toepassing op de datum in geding. Op basis van de Standaard Duurbelasting in Arbeid is een urenbeperking – behoudens een beperking voor nachtwerk – niet aan de orde.
De verzekeringsarts b&b heeft de FML op 1 maart 2024 aangepast.
3.2
Eiseres heeft tegen het medisch oordeel van het UWV aangevoerd dat er ten onrechte geen beperkingen voor persoonlijk en sociaal functioneren en een urenbeperking zijn aangenomen en dat het bestreden besluit in strijd is met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, waaronder het zorgvuldigheidsbeginsel. Eiseres is een perfectionist die jarenlang door haar grenzen is gegaan, maar nu op is. Zij is daarom naar een psycholoog doorverwezen. Haar klachten door fibromyalgie zijn onderschat. Eiseres heeft pijn over haar hele lichaam en die kan niet met pijnmedicatie bestreden worden. Eiseres claimt aanvullende beperkingen voor een werksituatie zonder veelvuldige deadlines of productiepieken en zonder hoog handelingstempo. Eiseres stelt dat ook een beperking voor conflicthantering aangenomen dient te worden, voor contacten met klanten, patiënten en voor werk zonder leidinggevende aspecten. Voor de klachten door vermoeidheid en haar slaapproblematiek claimt eiseres een beperking voor werk zonder ploegendiensten en een lichte urenbeperking. Tevens dient zij beperkt te worden voor langer dan tien minuten werken met een toetsenbord en muis. In de aanvullende gronden van 7 januari 2025 verwijst eiseres naar de gediagnosticeerde frozen shoulder.
3.3
De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek op een voldoende zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden. Uit de rapporten van de verzekeringsartsen blijkt dat zij op de hoogte waren van de door eiseres gestelde klachten, waaronder fibromyalgie. Bij de opstelling van de FML is met het geobjectiveerde deel van de klachten rekening gehouden.
De informatie die eiseres heeft overgelegd geeft de rechtbank geen aanleiding te twijfelen aan de belastbaarheid die de verzekeringsartsen hebben aangenomen. Daarbij is – voor wat betreft de geclaimde psychische beperkingen – in aanmerking genomen dat de rechtbank uit het dossier afleid dat eiseres pas na de datum in geding is verwezen naar een psycholoog. Er is ook pas na de datum in geding sprake van uitval in het vrijwilligerswerk. Gelet op de rapportages van zowel [verzekeringsarts] als [verzekeringsarts b&b] bestaat geen aanleiding om beperkingen in de eerste en tweede categorie van de FML aan te nemen.
Bij de fysieke beperkingen geldt naar het oordeel van de rechtbank dat de door eiseres overgelegde informatie – zoals de foto, de opsomming van de verschillende soorten pijnklachten, het artikel over fybromyalgie en de eigen beschrijving van de pijnklachten – de geclaimde aanvullende beperkingen onvoldoende objectiveert dan wel te algemeen van aard is. De rechtbank verwijst tevens naar de rapportages van de verzekeringsarts b&b van 21 oktober 2024 en 20 januari 2025. Daarin is inzichtelijk gemotiveerd waarom er geen aanleiding is om verdergaande beperkingen aan te nemen. De rechtbank kan verder de beoordeling door de [verzekeringsarts b&b] volgen om geen urenbeperking aan te nemen. Hierbij is de in overweging 3.1 aangehaalde standaard bij de beoordeling in acht genomen.
Niet gebleken is dat in de FML van 1 maart 2024 de beperkingen van eiseres zijn onderschat. Voor de verdere beoordeling gaat de rechtbank dan ook uit van de belastbaarheid die is neergelegd in die FML.
Zijn de aan de schatting ten grondslag gelegde functies geschikt?
4.1
Een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (arbeidsdeskundige b&b) van het UWV heeft, rekening houdend met de vastgestelde FML, de volgende functies ten grondslag gelegd aan de berekening van de mate van arbeidsongeschiktheid: receptionist (Sbc-code 315120), telefonisch verkoper (outbound, Sbc-code 315173) en administratief ondersteunend medewerker (Sbc-code 315100).
4.2
Eiseres heeft aangevoerd dat deze functies ten onrechte geschikt worden geacht. Hiertoe heeft eiseres bij de functie receptionist (Sbc-code 315120) aangevoerd dat deze functie haar psychische belastbaarheid snel overvraagt en dat het veelvuldig klantencontact, de drukte en de deadlines te belastend zijn voor eiseres. De belasting in de functie telefonisch verkoper (outbound, Sbc-code 315173) overschrijdt haar belastbaarheid door de bediening van het toetsenbord en de muis en het repeterend vingergebruik. Voor de functie administratief ondersteunend medewerker (315100) geldt de strikte eis van een MBO-diploma waar eiseres niet over beschikt.
4.3
De beroepsgronden van eiseres geven de rechtbank geen aanleiding om te twijfelen aan de medische geschiktheid van de geselecteerde functies. Het standpunt van eiseres dat zij niet in staat is de geduide functies te verrichten, vloeit voort uit haar opvatting dat haar medische beperkingen zijn onderschat. Zoals de rechtbank in overweging 3.3 heeft overwogen is die opvatting niet juist. Met betrekking tot de functie administratief ondersteunend medewerker overweegt de rechtbank dat er voor deze functie geen MBO diploma-eis geldt. Dat volgt ook niet uit de arbeidsmogelijkheden-lijst: vereist is het doorlopen hebben van de basisschool, eventueel aangevuld met meerdere jaren vervolgonderwijs of andere opleidingen op het niveau van vervolgonderwijs. Uit de rapportage van de arbeidsdeskundige van 17 oktober 2023 volgt dat eiseres in 1983 het Lager Huishoud- en Nijverheidsonderwijs met een diploma heeft afgerond en dat zij daarna nog een koksopleiding heeft gevolgd. De rechtbank is van oordeel dat terecht is aangenomen dat eiseres hiermee voldoet aan opleidingsniveau 2.
De hiervoor genoemde functies mochten worden gebruikt voor de berekening van de mate van arbeidsongeschiktheid.
Is de mate van arbeidsongeschiktheid juist vastgesteld?
5. Op basis van de inkomsten die eiseres met de geduide functies zou kunnen verdienen, heeft het UWV een berekening gemaakt die leidt tot de conclusie dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Omdat eiseres tegen deze berekening geen gronden naar voren heeft gebracht, gaat de rechtbank uit van deze mate van arbeidsongeschiktheid.
5.1.
Omdat pas recht bestaat op een WIA-uitkering bij een mate van arbeidsongeschiktheid van 35% of meer, heeft het UWV de WIA-uitkering terecht geweigerd per 23 november 2023.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is ongegrond. Omdat het beroep ongegrond wordt verklaard, krijgt eiseres geen proceskostenvergoeding. Ook krijgt eiseres het griffierecht niet vergoed. Er is geen grond voor toekenning van schadevergoeding in de vorm van wettelijke rente.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.M. Josten, rechter, in aanwezigheid van mr. S.J.E. Loontjens, griffier, op 19 februari 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Bijlage wettelijk kader
In artikel 4, eerste lid, van de Wet WIA is bepaald dat volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is degene die als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam slechts in staat is om met arbeid ten hoogste 20% te verdienen van het maatmaninkomen per uur.
Volgens artikel 5 van de Wet WIA is gedeeltelijk arbeidsgeschikt degene die als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling slechts in staat is met arbeid ten hoogste 65% te verdienen van het maatmaninkomen per uur, maar die niet volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is. Dit betekent dat pas recht op uitkering bestaat bij een mate van arbeidsongeschiktheid van 35% of meer.

Voetnoten

1.Voor wat betreft cognitie, geheugen, stemming en concentratie.