ECLI:NL:RBZWB:2025:925
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Verschoning
- M. Ebben
- J. Peters
- A. Luijks
- R. Breeman
- Rechtspraak.nl
Toewijzing van een verschoningsverzoek in een civiele procedure
Op 27 januari 2025 heeft de Verschoningskamer van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beslissing genomen over een verzoek tot verschoning van de rechter in een civiele procedure. De zaak betreft een verzoek van de rechter zelf, die zich niet vrij voelde om de zaak te behandelen vanwege een persoonlijke relatie met de gedaagde partij. De gedaagde is de moeder van een vriendje van de jongste zoon van de rechter, en er is regelmatig contact geweest over speelafspraken. Dit leidde tot de vrees voor partijdigheid, wat de rechter ertoe bracht om een verschoningsverzoek in te dienen.
De procedure verliep zonder mondelinge behandeling van het verzoek. De Verschoningskamer heeft vastgesteld dat de rechter op grond van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, maar dat er uitzonderlijke omstandigheden zijn die een vrees voor vooringenomenheid rechtvaardigen. De rechter heeft zijn verzoek goed onderbouwd, en de kamer heeft geoordeeld dat het verzoek tot verschoning terecht is ingediend. Hierdoor wordt de schijn van partijdigheid vermeden, en zal de behandeling van de hoofdzaak door een andere rechter worden overgenomen.
De beslissing van de Verschoningskamer houdt in dat het verzoek tot verschoning wordt toegewezen, en dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond op het moment van indienen van het verschoningsverzoek. De beslissing is genomen in raadkamer en wordt openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie. Er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.