ECLI:NL:RBZWB:2025:927

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
31 januari 2025
Publicatiedatum
19 februari 2025
Zaaknummer
C/02/430640 / JE RK 25-51
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Mr. Phillips
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige in complexe gezinssituatie

Op 31 januari 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een zaak betreffende de machtiging tot gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, geboren in 2010. De zaak betreft HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE RUCPHEN, die verzoekt om de minderjarige uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de duur van drie maanden. De ouders van de minderjarige zijn gescheiden en hebben gezamenlijk het ouderlijk gezag. De minderjarige heeft een complexe voorgeschiedenis met onder andere ADHD, ASS en hechtingsproblematiek, en heeft eerder hulpverlening ontvangen zonder blijvend resultaat. Tijdens de zitting op 31 januari 2025, die achter gesloten deuren plaatsvond, zijn de ouders en de advocaat van de minderjarige gehoord. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige zich in een kwetsbare situatie bevindt en dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om de problemen te behandelen. De kinderrechter heeft daarom besloten om de machtiging tot gesloten jeugdhulp te verlenen, met ingang van 3 februari 2025, zodat de minderjarige kan wennen aan de nieuwe situatie en afscheid kan nemen van zijn huidige groepsgenoten. De beslissing is mondeling gegeven en op schrift gesteld op dezelfde dag.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/430640 / JE RK 25-51
Datum uitspraak: 31 januari 2025
Beschikking van de kinderrechter over een machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van
HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE RUCPHEN ,
hierna te noemen het college,
over
[minderjarige], geboren op [geboortedag] 2010 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [minderjarige] ,
advocaat mr. A. Koop-van Vliet te Breda.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen de moeder,
wonende in [woonplaats 1] ,
[de vader],
hierna te noemen de vader,
wonende in [woonplaats 2] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
  • het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 9 januari 2025;
  • de instemmingsverklaring van de gekwalificeerde gedragswetenschapper, als bedoeld in artikel 6.1.2 lid 6 Jeugdwet, gedateerd 31 december 2024;
  • het e-mailbericht van 22 januari 2025 van het college.
1.2.
De zitting heeft met gesloten deuren plaatsgevonden op 31 januari 2025. Daarbij waren aanwezig:
  • de advocaat van [minderjarige] ;
  • de vader;
- de moeder;
- twee vertegenwoordigsters van het college.
1.3.
Voorafgaand aan de mondelinge behandeling heeft [minderjarige] samen met zijn advocaat apart met de kinderrechter gepraat. In overleg met [minderjarige] en zijn advocaat heeft de kinderrechter besloten dat [minderjarige] niet bij de mondelinge behandeling met de overige betrokkenen aanwezig zal zijn.

2.De feiten

2.1.
Het huwelijk van de ouders is door echtscheiding ontbonden.
2.2.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.3.
[minderjarige] verblijft op een open groep in [plaats 1] .

3.Het verzoek

3.1.
Het college verzoekt een machtiging te verlenen om [minderjarige] uit huis te plaatsen in een accommodatie voor gesloten jeugdhulp voor de duur van drie maanden.
3.2.
Door de ouders is schriftelijk ingestemd met het verblijf van [minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp.
3.3.
De onafhankelijke gekwalificeerde gedragswetenschapper stemt in met het verzoek van het college voor de verzochte duur van drie maanden.

4.De standpunten

4.1.
[minderjarige] vertelt dat hij een time-out heeft en op een groep in [plaats 1] zit. Hij vindt het jammer dat hij niet nog een kans krijgt om op de [groep] te laten zien dat hij het wel kan. Er waren dingen gebeurd waardoor het daar mis is gegaan. Het contact met mama is nu weer beter. Met papa heeft [minderjarige] nu niet veel contact. [minderjarige] wil liever niet naar een gesloten groep, maar hij begrijpt het wel en als het moet dan zal hij daar zijn best gaan doen. [minderjarige] wil graag weer naar school en hij heeft als doel dat hij weer bij mama kan wonen. [minderjarige] begrijpt dat het daar nu nog te vroeg voor is. Als [minderjarige] naar een gesloten groep moet, dan wil hij graag nog wel afscheid nemen op de [groep] .
4.2.
Ter onderbouwing van het verzoek is door het college het volgende aangevoerd. De ouders zijn gescheiden toen [minderjarige] nog erg jong was. Dit betrof een complexe scheiding en er is veel gebeurd in het leven van [minderjarige] , waaronder mishandeling. Bij [minderjarige] is sprake van ADHD en kenmerken van ASS en onveilige hechting. [minderjarige] toont een vermijdende hechting naar zijn vader en een ambivalente hechting richting de moeder. Er zijn meerdere therapeutische trajecten voor [minderjarige] ingezet, te weten speltherapie, EMDR en een (niet afgerond) PMT traject.
Medio april 2024 is de procesregie van de gemeente [geboorteplaats] betrokken geraakt naar aanleiding van zorgmeldingen bij Veilig Thuis, vanuit [basisschool] , [accommodatie] en de [school] over de veiligheid, het welzijn en het welbevinden van [minderjarige] en de
overige kinderen in het gezin van de vader, bedoeld om passende zorg en ondersteuning in te zetten. Daarbij werd gedacht aan stevige systemische hulpverlening. De moeder liet blijken daar voor open te staan; de vader gaf nadrukkelijk aan dat [minderjarige] een neutrale plek nodig had om aan zichzelf te werken.
Vanaf juli 2024 staat [minderjarige] ingeschreven in de [woonplaats 1] , waar de moeder woont. Gebleken is dat er direct veel inzet werd gevraagd met betrekking tot (crisis) hulpverlening. Dit in verband met meerdere incidenten, waarbij [minderjarige] binnen de gezinssituatie fysiek en verbaal geweld heeft laten zien. Daarop is [minderjarige] per 14 augustus 2024 op een crisisgroep van [jeugdzorg] geplaatst. Tegelijkertijd is in het gezin gestart met intensieve systemische hulpverlening. [minderjarige] heeft tijdens de crisisplaatsing een winkeldiefstal gepleegd, waarop aan hem een boete en een supermarktverbod is opgelegd. Verder gebruikte [minderjarige] regelmatig (hard)drugs, liep hij weg van de groep en zocht hij daar het conflict op. Geconcludeerd werd dat er enerzijds met de plaatsing onvoldoende resultaat was bereikt en anderzijds dat het te risicovol was om [minderjarige] terug naar huis te laten keren.
[minderjarige] is vervolgens op 21 oktober 2024 op een open groep (de [groep] ) van [jeugdzorg] in [plaats 2] geplaatst. Daar laat hij in toenemende mate destructief gedrag zien, onttrekt hij zich aan regels en begeeft hij zich in onveilige kringen waar (hard)drugs wordt gebruikt en gedeald. Ook is [minderjarige] op de groep meermalen onder invloed van drugs aangetroffen, waarbij urinecontroles door hem werden geweigerd. [minderjarige] loopt bovendien regelmatig weg van de groep en op die momenten is onbekend waar hij is. Daarbij komt nog dat tijdens een kamercontrole er bij [minderjarige] zes mobiele telefoons zijn aangetroffen met daarop meerdere apps en foto’s die met drugsgebruik en -handel in verband worden gebracht. [minderjarige] bleek de mobiele telefoons te hebben gestolen van zijn moeder, één daarvan heeft hij verkocht maar nooit geleverd, waardoor hij zich mogelijk schuldig heeft gemaakt aan oplichting. [minderjarige] blijkt erg beïnvloedbaar voor (crimineel) onveilig gedrag. Dit maakt dat hij keer op keer in gevaarlijke situaties terechtkomt, waarvan hij de consequenties niet kan overzien. [minderjarige] onttrekt zich bovendien aan het gezag zowel van de ouders als van de hulpverlening en de politie. Dit maakt dat hem onvoldoende bescherming kan worden geboden.
[minderjarige] verblijft nu met een time-out op een andere (open) groep, in afwachting van de mondelinge behandeling van vandaag. Vorige week is er een brief gevonden op de kamer van [minderjarige] , waaruit blijkt dat hij suïcidale gedachtes heeft. In een gesprek daarover heeft [minderjarige] weinig los gelaten aan de gedragswetenschapper van [jeugdzorg] . Er werd op dat moment geen acute onveiligheid gezien. Mogelijk dat er op termijn naar een hybride plaatsing kan worden gekeken, maar op dit moment is dat nog te vroeg.
Gelet op de situatie en de kwetsbaarheid van [minderjarige] , handhaaft het college het verzoek.
4.3.
De moeder maakt zich ontzettend veel zorgen over [minderjarige] . Er is al veel hulpverlening geweest, maar dit heeft niet geleid tot blijvende verbetering. De moeder vindt het belangrijk dat [minderjarige] met haar kan praten en merkt ook dat hij daar behoefte aan heeft. [minderjarige] is erg kwetsbaar. De moeder ziet geen andere optie meer dan gesloten jeugdhulp. Dit is niet wat zij [minderjarige] gunt, maar zo kan het niet langer. [minderjarige] moet duidelijk begrensd worden en ook behandeling krijgen. [minderjarige] heeft veel moeite met alle nieuwe ontwikkelingen en veranderingen. Hij zegt dat hij wel die gedachtes over de dood heeft, maar dat hij die niet zal uitvoeren. Het is van belang dat hij iemand krijgt bij wie hij zijn verhaal kwijt kan. De moeder is het eens met het verzoek, om ervoor te zorgen dat [minderjarige] de juiste hulp krijgt.
4.4.
De vader wil liever ook niet dat [minderjarige] op een gesloten groep wordt geplaatst, maar er zijn geen andere mogelijkheden. Hij vindt dat [minderjarige] geholpen moet worden. Hij ziet dat [minderjarige] in korte tijd erg afglijdt en gevaarlijke dingen doet. De vader heeft moeite met het gedrag van [minderjarige] er is op dit moment weinig contact. Omdat de vader merkt dat contact nu niet helpend is, houdt hij bewust wat afstand. Zodra [minderjarige] er aan toe is, wil de vader het contact graag weer opbouwen. De vader is het eens met het verzoek, zodat [minderjarige] de juiste hulp krijgt.
4.5.
De advocaat van [minderjarige] brengt naar voren dat ook zij veel zorgen heeft over de situatie. [minderjarige] is op zoek naar verbinding met zowel zijn vader als zijn moeder. Op dit moment kan [minderjarige] zelf de gevolgen van zijn gedrag onvoldoende overzien. Hij realiseert zich dat hij niet kan blijven waar hij nu is. Het is van belang dat [minderjarige] duidelijkheid krijgt over hoe het traject er de komende maanden uit gaat zien. Dit zal zijn motivatie ten goede komen. Het is [minderjarige] gegund dat hij weer een daginvulling krijgt en naar school gaat. De advocaat refereert zich aan het oordeel van de kinderrechter en geeft daarbij aan dat gesloten jeugdhulp zo kort mogelijk moet duren.

5.De beoordeling

5.1.
De kinderrechter is van oordeel dat jeugdhulp noodzakelijk is in verband met forse opgroei- en opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [minderjarige] naar volwassenheid ernstig belemmeren. Deze problemen maken dat het verblijf in een gesloten accommodatie noodzakelijk en geschikt is om te voorkomen dat [minderjarige] zich onttrekt aan de jeugdhulp die hij nodig heeft. Het is gebleken dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om deze problemen te behandelen. [1] De kinderrechter zal uitleggen hoe zij tot dit oordeel is gekomen.
5.2.
Om te beginnen vindt kinderrechter het heel knap van [minderjarige] dat hij inziet dat het anders moet en dat hij dat ook wil.
[minderjarige] is een kwetsbare jongen met een zeer belaste voorgeschiedenis. Hij heeft in zijn leven al veel meegemaakt en ook de afgelopen periode zijn er uiterst zorgelijke en heftige dingen gebeurd. Daarbij is er sprake van hechtingsproblematiek, ADHD en ASS bij [minderjarige] . Met de inzet van (intensieve) hulpverlening is geruime tijd geprobeerd om [minderjarige] in de thuissituatie en nadien op een open groep de behandeling en kaders te geven die hij nodig heeft. Dit is helaas niet gelukt en het is duidelijk dat [minderjarige] meer nodig heeft dan hem thuis of in een open setting geboden kan worden.
5.3.
De kinderrechter zal daarom een machtiging gesloten jeugdhulp verlenen voor de verzochte duur van drie maanden, met ingang van 3 februari 2025. [minderjarige] heeft dan een paar dagen de tijd om te wennen aan het idee dat hij naar een gesloten groep gaat. Ook kan hij zo afscheid nemen van zijn groepsgenoten op de [groep] . Dit is belangrijk voor [minderjarige] . Verder is het van groot belang dat [minderjarige] duidelijkheid krijgt over het traject binnen de gesloten setting en wat er van hem verwacht wordt. Dit zal bijdragen aan zijn intrinsieke motivatie om zich in te zetten voor zijn behandeling.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verleent een machtiging om [minderjarige] uit huis te plaatsen in een accommodatie voor gesloten jeugdhulp met ingang van 3 februari 2025 tot 3 mei 2025.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 31 januari 2025 door mr. Phillips, kinderrechter, in aanwezigheid van Baremans als griffier, en op diezelfde datum op schrift gesteld.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.

Voetnoten

1.Artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet (Jw).