ECLI:NL:RBZWB:2025:929

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
6 februari 2025
Publicatiedatum
19 februari 2025
Zaaknummer
C/02/429452 / JE RK 24-2182
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Phillips
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nadere beschikking verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing

Op 6 februari 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een nadere beschikking gegeven in een zaak betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren op [geboortedag] 2024. De zaak betreft de Stichting Jeugdbescherming Brabant, die als gecertificeerde instelling optreedt. De kinderrechter heeft besloten om de ondertoezichtstelling van de minderjarige te verlengen van 8 februari 2025 tot 8 maart 2025, evenals de machtiging tot uithuisplaatsing in een pleeggezin voor dezelfde periode. Dit besluit is genomen na een verzoek van de gecertificeerde instelling, die de noodzaak van verlenging heeft onderbouwd. De kinderrechter heeft de behandeling van het resterende deel van het verzoek aangehouden tot een mondelinge behandeling, waarbij de GI, de moeder, de vader en hun advocaat zijn opgeroepen. De kinderrechter heeft ook rekening gehouden met de ziekenhuisopname van de opa aan vaderszijde, wat heeft geleid tot het verzoek om aanhouding van de behandeling. Ondanks de aanhoudende verzoeken om verhinderdata van de advocaat van de vader, zijn deze niet ontvangen, waardoor de kinderrechter geen rekening kon houden met eventuele verhinderingen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing per direct van kracht is en niet geschorst kan worden door een eventueel hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/429452 / JE RK 24-2182
Datum uitspraak: 6 februari 2025
Nadere beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling en verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
STICHTING JEUGDBESCHERMING BRABANT,
gevestigd te Tilburg ,
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling (GI),
over
[minderjarige],
geboren op [geboortedag] 2024 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige] .
Als belanghebbenden zijn aangemerkt:
[de moeder],
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
hierna te noemen: de moeder,
[de vader],
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
hierna te noemen: de vader,
advocaat: mr. P.H.W. Spoelstra te Gouda.
Als informant is aangemerkt:
[naam] ,
verbonden aan het Zorg- en Veiligheidshuis.

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop bestaat uit de volgende stukken:
  • de in deze zaak door de rechtbank op 16 januari 2025 gegeven tussenbeslissing en alle daarin genoemde stukken;
  • de op 30 januari 2025 van de advocaat van de vader ontvangen brief;
  • de op 30 januari 2025 van de GI ontvangen brief.

2.Het (resterende) verzoek

2.1.
Aan de orde is een verzoek van de GI ertoe strekkende de ondertoezichtstelling van [minderjarige] te verlengen voor de duur van een jaar en de machtiging om [minderjarige] dag en nacht uit huis te plaatsen in een pleeggezin te verlengen voor de duur van een jaar en
de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
2.2.
Bij voormelde tussenbeslissing zijn de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een pleeggezin verlengd van 25 januari 2025 tot 8 februari 2025. De behandeling van het resterende deel van het verzoek is aangehouden tot de nadere mondelinge behandeling, waarvoor de GI, de moeder, de vader en zijn advocaat en (bij separate brief) de heer [naam] van het Veiligheidshuis zijn opgeroepen.

3.De beoordeling

3.1.
De kinderrechter heeft van de advocaat van de vader op 30 januari 2025 een bericht ontvangen, waarin is medegedeeld dat de opa vaderszijde in het ziekenhuis is opgenomen en dat zijn toestand op dit moment onzeker is. Hij verzoekt daarom namens de vader om de behandeling van de zaak aan te houden.
3.2.
De GI heeft op 30 januari 2025 schriftelijk bericht dat zij kennis heeft genomen van het bericht over de ziekenhuisopname van de opa vaderszijde. Zij heeft bevestigd dat de advocaat om die reden aan de rechtbank verzoekt de behandeling van het verzoek aan te houden. De GI kan met dit verzoek instemmen.
3.3.
De kinderrechter ziet in de hiervóór vermelde omstandigheden aanleiding om de behandeling van het verzoek van de GI aan te houden. Echter doet zich tevens de situatie voor dat de huidige ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing op 8 februari 2025 zullen aflopen. De kinderrechter zal daarom beslissen dat de maatregelen ambtshalve - ter overbrugging - worden verlengd voor beperkte duur, te weten tot 8 maart 2025 en het resterende deel van het verzoek aanhouden tot de hierna vermelde mondelinge behandeling, waarvoor de GI, de moeder, de vader en zijn advocaat en de heer [naam] (Zorg- en Veiligheidshuis) zullen worden opgeroepen. Ondanks meerdere verzoeken vanuit de rechtbank aan de advocaat van de vader om zijn verhinderdata kenbaar te maken, zijn deze niet ontvangen. Dit maakt dat er geen rekening kan worden gehouden met eventuele verhinderdata van de advocaat.
3.4.
De kinderrechter zal deze beslissing, gelet op de aard daarvan, uitvoerbaar bij voorraad verklaren. Dit betekent dat de beslissing per direct van kracht is en dat een eventueel hoger beroep die beslissing niet schorst.

4.De beslissing

De kinderrechter:
4.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] met ingang van 8 februari 2025 tot
8 maart 2025;
4.2.
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een pleeggezin met ingang van 8 februari 2025 tot 8 maart 2025;
4.3.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.4.
houdt het resterende deel van het verzoek aan tot de mondelinge behandeling van
[datum] 2025 om [uur] uur, van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, in het gerechtsgebouw aan Stationslaan 10 te Breda, om op het verzoek te worden gehoord;
4.5.
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproep voor deze mondelinge behandeling voor de GI, de moeder, de vader en zijn advocaat;
4.6.
bepaalt dat de heer [naam] (Zorg- en Veiligheidshuis) per aparte brief zal worden opgeroepen;
4.7.
behoudt zich iedere verdere beslissing voor.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 6 februari 2025 door mr. Phillips, kinderrechter, in aanwezigheid van Baremans, als griffier.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.