ECLI:NL:RBZWB:2025:933

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
6 februari 2025
Publicatiedatum
19 februari 2025
Zaaknummer
C/02/431396 / FA RK 25-514
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
  • mr. Van Dun
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 6 februari 2025 uitspraak gedaan over de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 1986. De officier van justitie had verzocht om een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, die op 1 februari 2025 door de burgemeester van Tilburg was genomen. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling met gesloten deuren gehouden, waarbij de betrokkene en haar psychiater zijn gehoord. De betrokkene gaf aan dat zij zich voldoende stabiel voelde om uit de geestelijke gezondheidszorg (Ggz) instelling te worden ontslagen, maar de psychiater stelde dat haar situatie nog onvoldoende was gestabiliseerd en dat voortgezette zorg noodzakelijk was. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van gedrag dat leidde tot onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, waaronder levensgevaar en ernstige psychische schade. De rechtbank verleende de gevraagde machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor een periode van drie weken, waarbij de noodzakelijke vormen van verplichte zorg werden vastgesteld. De rechtbank concludeerde dat er geen minder bezwarende alternatieven waren en dat de verplichte zorg evenredig en effectief was. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 6 februari 2025.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/431396 / FA RK 25-514
Datum uitspraak: 6 februari 2025
Beschikking voortzetting crisismaatregel
op het verzoek van de officier van justitie voor
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1986 in [geboorteplaats],
hierna te noemen betrokkene,
wonende in [woonplaats],
verblijvende te [accommodatie],
advocaat mr. B. Kurvers te 's-Hertogenbosch.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 3 februari 2025.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 6 februari 2025. Daarbij zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door waarnemend advocaat mr. B.G.M. Frencken;
  • de heer [naam], psychiater.
Tevens was de begeleider van betrokkene aanwezig.
1.3.
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Wat vaststaat

Betrokkene verblijft met een crisismaatregel in [accommodatie]. De burgemeester van Tilburg heeft de crisismaatregel op 1 februari 2025 genomen.

3.Het verzoek

De officier van justitie verzoekt de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), voor de duur van drie weken te verlenen voor de navolgende zorgvormen:
- het toedienen van vocht en voeding;
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
- opnemen in een accommodatie.

4.De standpunten

4.1.
Betrokkene neemt tijdens het verhoor een enigszins afstandelijke houding aan ten opzichte van haar behandelend psychiater. Op de vraag van de behandelend rechter hoe het met haar gaat merkt zij op dat zij naar haar mening voldoende stabiel is om uit de Ggz instelling te worden ontslagen. Zij heeft een nieuw huis en een tuin. Ook zijn daar haar partner en haar kinderen, die zij graag weer wil zien. Bovendien is zij eraan toe om weer leuke dingen te ondernemen. Ook was zij bezig met het volgen van een opleiding.
4.2.
De psychiater/behandelaar licht toe dat betrokkene ten tijde van de crisisopname in een situatie verkeerde, waarin zij al een week lang niet had geslapen. Medicatie toediening in verplichte vorm bleek op dat moment noodzakelijk om die toestand te kunnen doorbreken. Betrokkene heeft vervolgens een nacht goed kunnen slapen. Echter is haar situatie nog onvoldoende gestabiliseerd, haar gedrag vertoont nog steeds symptomen van een psychose en katatonie. Voortgezette zorg acht hij daarom op dit moment nog noodzakelijk om ervoor te zorgen dat betrokkene voldoende stabiliseert en zij verantwoord naar huis kan terugkeren. Betrokkene heeft volgens hem geen, althans onvoldoende intrinsieke motivatie om geheel vrijwillig te blijven meewerken aan noodzakelijke sturing en behandeling. Hij staat daarom achter het verzoek , met dien verstande, dat de noodzaak op dit moment niet aanwezig is voor het verplicht toedienen van vocht en voeding, insluiten, het uitoefenen van toezicht op betrokkene, onderzoek aan kleding of lichaam, onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen en het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen en het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen in te richten, voor zover die ziet op het gebruik van communicatiemiddelen.
4.3.
De advocaat van betrokkene voert aan dat zijn cliënt duidelijk aangeeft dat zij niet meer klinisch opgenomen wil zijn en per direct naar huis wil. Namens betrokkene pleit hij daarom primair voor afwijzing van het verzoek. In het geval dat de rechtbank anders mocht oordelen merkt hij - bij wijze van subsidiair standpunt - op dat hij geen opmerkingen heeft over de (vermoedelijke) psychische stoornis van zijn cliënt, het bestaan van of het aanzienlijk risico op door haar gedrag veroorzaakt ernstig nadeel en de noodzaak van verplichte zorg, zoals in de stukken omschreven en tijdens de mondelinge behandeling besproken.

5.De beoordeling

5.1.
De rechtbank verleent de gevraagde machtiging tot voorzetting crisismaatregel. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
5.2.
Uit de bij het verzoek overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is naar het oordeel van de rechtbank genoegzaam gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van gedrag dat leidt tot onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op:
- levensgevaar;
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige psychische schade;
- ernstige materiële schade;
- ernstige immateriële schade;
- ernstige financiële schade;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang;
- bedreiging van de veiligheid van betrokkene al dan niet doordat betrokkene onder invloed van een ander raakt;
- het oproepen van agressie van een ander door het vertonen van hinderlijk gedrag;
- gevaar voor de algemene veiligheid van personen en goederen.
5.3.
Ook is naar het oordeel van de rechtbank uit de stukken en de mondelinge behandeling genoegzaam gebleken dat het ernstig nadeel, veroorzaakt door het gedrag van betrokkene voortvloeit uit een psychische stoornis, te weten schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, depressieve-stemmingsstoornissen, disruptieve, impulsbeheersings- en andere gedragsstoornissen, middelgerelateerde en verslavings-stoornissen en overige DSM-5 stoornissen.
5.4.
De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht. Daartoe neemt de rechtbank in aanmerking dat betrokkene in floride paranoïde psychotische toestand crisis is opgenomen, waarbij sprake was van dreigend, agressief en ontoelaatbaar gedrag, het afroepen van agressie over zichzelf en gevaar voor acute teloorgang in geval van het zich onttrekken aan de op dat moment noodzakelijke zorg. De behandelaar heeft aangegeven dat met de tot dusver geboden verplichte zorg dit toestandsbeeld nog onvoldoende is opgeklaard om betrokkene nu al naar huis te laten terugkeren.
5.5.
De rechtbank is op grond van de medische verklaring en de toelichting tijdens de mondelinge behandeling van oordeel dat de volgende vormen van verplichte zorg nodig zijn om het nadeel af te wenden:
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder in dit geval te verstaan dat betrokkene periodiek contact moet blijven houden met haar ambulant behandelteam; de frequentie van dat contact zal door het ambulant behandelteam op geleide van het toestandsbeeld worden bepaald;
- opnemen in een accommodatie.
Gebleken is dat voor andere in het verzoekschrift gevraagde vormen van verplichte zorg geen noodzaak bestaat, zodat andere dan de hiervoor genoemde vormen van verplichte zorg zullen worden afgewezen.
5.6.
Gegeven de voorliggende stukken en het standpunt van betrokkene zelf dat zij vindt dat zij al voldoende is gestabiliseerd om naar huis te kunnen terug keren, constateert de rechtbank dat betrokkene er niet, althans onvoldoende blijk van geeft c.q. niet, althans onvoldoende intrinsiek gemotiveerd is om geheel vrijwillig aan op dit moment voor haar noodzakelijke sturing en behandeling mee te blijven werken.
5.7.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
5.8.
De verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste vormen van zorg is rekening gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen en om te zorgen voor de veiligheid van betrokkene en zijn omgeving.
5.9.
Met inachtneming van het voorgaande zal de rechtbank een machtiging tot voortzetting crisismaatregel verlenen voor een periode van 3 weken.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor:
[betrokkene],geboren op [geboortedag] 1986 in [geboorteplaats],
wat inhoudt dat de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 5.5 kunnen worden toegepast;
6.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 27 februari 2025;
6.3.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 6 februari 2025 door mr. Van Dun, rechter, in aanwezigheid van Baremans, griffier en op schrift gesteld op 19 februari 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.