ECLI:NL:RBZWB:2025:934

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
19 februari 2025
Publicatiedatum
19 februari 2025
Zaaknummer
C/02/431041 / FA RK 25-330
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Van Dun
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 19 februari 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een zorgmachtiging verleend op verzoek van de officier van justitie voor een betrokkene, geboren in 1971. De rechtbank heeft de procedure gestart op basis van een verzoekschrift dat op 22 januari 2025 is ingediend, met een referteverklaring van de betrokkene die op 4 februari 2025 is ondertekend. De rechtbank heeft besloten om het verzoek niet mondeling te behandelen, omdat de betrokkene zich refereert aan het oordeel van de rechtbank.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, specifiek aan schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, en dat zijn gedrag leidt tot ernstig nadeel voor zichzelf en anderen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen mogelijkheden zijn voor passende zorg op vrijwillige basis, waardoor verplichte zorg noodzakelijk is. De rechtbank heeft de verzoeken van de officier van justitie beoordeeld en heeft een zorgmachtiging verleend voor een periode van twaalf maanden, met specifieke maatregelen zoals het toedienen van medicatie en het verrichten van medische controles.

De rechtbank heeft het verzoek voor andere zorgvormen afgewezen, omdat er geen noodzaak voor was. De verleende zorgmachtiging is bedoeld om de geestelijke gezondheid van de betrokkene te stabiliseren en te herstellen, en om de veiligheid van de betrokkene en zijn omgeving te waarborgen. De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. Van Dun, rechter, in aanwezigheid van de griffier Baremans.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/431041 / FA RK 25-330
Datum uitspraak: 19 februari 2025
Beschikking zorgmachtiging
op het verzoek van de officier van justitie voor
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1971 in [geboorteplaats],
hierna te noemen betrokkene,
wonende te [woonplaats],
verblijvende [accommodatie],
advocaat mr. J.H.P.M. Verhagen te Breda.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
  • het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 22 januari 2025;
  • de van de advocaat van betrokkene ontvangen instemmings/referteverklaring, ondertekend door betrokkene en mede ondertekend door zijn advocaat op 4 februari 2025.
1.2.
Gelet op de referteverklaring van betrokkene, heeft de rechtbank het verzoek niet mondeling behandeld.

2.Wat vaststaat

De rechtbank heeft een zorgmachtiging verleend tot en met 14 maart 2025. Betrokkene verblijft met deze machtiging in [accommodatie].

3.Het verzoek

De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging, als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), voor de duur van twaalf maanden te verlenen voor de navolgende zorgvormen:
- het toedienen van vocht en voeding;
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen,
ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.

4.De beoordeling

4.1.
Uit de referteverklaring van betrokkene blijkt dat betrokkene het verzoekschrift heeft besproken met zijn advocaat, dat betrokkene erkent dat aan de voorwaarden voor toewijzing van het verzoek met de daarin opgenomen vormen van verplichte zorg wordt voldaan, dat betrokkene afziet van het recht te worden gehoord en dat betrokkene zich refereert aan het oordeel van de rechtbank.
4.2.
Gelet op de inhoud van de stukken en de referteverklaring, acht de rechtbank zich voldoende geïnformeerd om op het verzoek te beslissen. De rechtbank vindt een mondelinge behandeling van het verzoek daarom niet nodig.
4.3.
De rechtbank heeft, gelet op de ingekomen referteverklaring van 4 februari 2025, vastgesteld dat betrokkene akkoord gaat met het verzochte, met uitzondering van de zorgmodaliteiten het toedienen van vocht en voeding, het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening en het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, voor zover die ziet op het gebruik van communicatiemiddelen.
4.4.
Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit de stukken genoegzaam dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, middel gerelateerde en verslavingsstoornissen, overige DSM-5 stoornissen.
4.5.
Daarnaast blijkt naar het oordeel van de rechtbank uit de stukken ook genoegzaam dat het door zijn stoornis veroorzaakt gedrag van betrokkene leidt tot het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig nadeel in de vorm van:
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige psychische schade;
- maatschappelijke teloorgang;
- het oproepen van agressie van een ander door het vertonen van hinderlijk gedrag.
4.6.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen heeft betrokkene zorg nodig.
4.7.
Er zijn geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis. Daarom is verplichte zorg nodig. De rechtbank is op grond van het zorgplan, de medische verklaring en de visie van de geneesheer-directeur van oordeel dat de volgende vormen van verplichte zorg nodig zijn:
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot
gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder in dit geval te
verstaan dat (a) betrokkene periodiek contact moet blijven houden met het
ambulant behandelteam; de frequentie van dat contact zal door het ambulant
behandelteam op geleide van het toestandsbeeld worden bepaald en (b) betrokkene
de hem geboden zorg door [accommodatie] zal accepteren.
Het verzoek van de officier van justitie wordt afgewezen voor zover dat ziet op de overige verzochte zorgvormen, nu voor het afgeven van een machtiging in zoverre geen noodzaak bestaat.
4.8.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.9.
De vormen van verplichte zorg die de rechtbank toewijst, zijn evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste vormen van zorg is rekening gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen en om te zorgen voor de veiligheid van betrokkene en zijn omgeving.
4.10.
Met inachtneming van het voorgaande zal de rechtbank een zorgmachtiging verlenen voor een periode van twaalf maanden, als verzocht.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
verleent een zorgmachtiging voor
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1971 in [geboorteplaats],
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen als genoemd in rechtsoverweging 4.7 kunnen worden getroffen;
5.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 19 februari 2026;
5.3.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 19 februari 2025 door mr. Van Dun, rechter, in aanwezigheid van Baremans, griffier.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.