ECLI:NL:RBZWB:2025:935

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
6 februari 2025
Publicatiedatum
19 februari 2025
Zaaknummer
C/02/431398 / FA RK 25-516
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Van Dun
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie voor betrokkene met psychische stoornis

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 6 februari 2025 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie. Betrokkene, geboren in 1964, verblijft in een accommodatie en is onderworpen aan een crisismaatregel die door de burgemeester van Gorinchem is opgelegd op 31 januari 2025. De rechtbank heeft de procedure op 6 februari 2025 met gesloten deuren behandeld, waarbij verschillende getuigen zijn gehoord, waaronder een verpleegkundig specialist en een psychiater. De officier van justitie verzocht om een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor de duur van drie weken, met het oog op het toedienen van medicatie en andere noodzakelijke zorgvormen.

Betrokkene heeft tijdens de zitting aangegeven dat hij de crisisopname niet wenst voort te zetten en dat hij zich niet herkent in de medische verklaring die zijn psychische stoornis bevestigt. De verpleegkundig specialist en psychiater hebben echter verklaard dat betrokkene in een psychotische toestand verkeerde en dat zijn gedrag een ernstig risico voor zichzelf en anderen met zich meebrengt. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel en dat de crisismaatregel noodzakelijk is om de veiligheid van betrokkene en zijn omgeving te waarborgen.

De rechtbank heeft de gevraagde machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verleend, met inachtneming van de medische noodzaak en de risico's die betrokkene met zich meebrengt. De machtiging geldt tot en met 27 februari 2025, en de rechtbank heeft het verzoek van de officier van justitie voor andere zorgvormen afgewezen, omdat daarvoor geen noodzaak bestond. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. Van Dun, rechter, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/431398 / FA RK 25-516
Datum uitspraak: 6 februari 2025
Beschikking voortzetting crisismaatregel
op het verzoek van de officier van justitie voor
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1964 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen betrokkene,
wonende in [woonplaats] ,
verblijvende te [accommodatie] ,
advocaat mr. V.C. Andeweg te Breda.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 3 februari 2025.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 6 februari 2025. Daarbij zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
  • de heer [naam 1] , psychiater;
- de heer [naam 2] , verpleegkundig specialist in opleiding.
Tevens was aanwezig:
- mevrouw [naam 3] , begeleider.
1.3.
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Wat vaststaat

Betrokkene verblijft met een crisismaatregel in [accommodatie] . De burgemeester van Gorinchem heeft de crisismaatregel op 31 januari 2025 genomen.

3.Het verzoek

De officier van justitie verzoekt de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), voor de duur van drie weken te verlenen voor de navolgende zorgvormen:
- het toedienen van vocht en voeding;
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
- opnemen in een accommodatie.

4.De standpunten

4.1.
Betrokkene antwoordt op de vraag van de behandelend rechter of hij de crisisopname wenst voort te zetten ontkennend. Ook herkent hij zich niet in wat er in de medische verklaring over een bij hem vermoedelijk aanwezige psychische stoornis en daardoor veroorzaakt onmiddellijk dreigend ernstig nadeel is opgenomen. Op de door de verpleegkundig specialist in opleiding gegeven mondelinge toelichting reageert betrokkene met de opmerking dat hij deze persoon nog nooit heeft gezien. Hij begrijpt niet hoe men aan al deze informatie komt, verder beroept hij zich op zijn zwijgrecht. Verder wil hij nog kwijt dat hij per direct wil - en kan - terugkeren naar wat betrokkene zijn ’onderduikadres’ voor hem en nog andere personen noemt.
4.2.
De verpleegkundig specialist in opleiding licht toe dat betrokkene bij de crisisopname in psychotische toestand verkeerde. In de periode daarvoor had zijn partner al zorgen geuit over toenemende verwardheid en paranoïde gedachten van betrokkene en van daaruit volgend zorgelijk en risicovol gedrag. Als meest recente voorbeeld daarvan geeft hij dat betrokkene in het appartement van zijn partner een meterkast onklaar heeft gemaakt. Ook tijdens de crisisopname wordt gezien dat betrokkene, naar hij stelt vanuit opdrachten die hij krijgt vanuit het leger, overlast veroorzaakt en vernielingen aanricht, zoals door het lostrekken van plafondplaten. Insluiten op de IC diende op dat moment - bij wijze van verplichte zorg - te worden toegepast. Betrokkene is naar zijn mening op dit moment nog onvoldoende gestabiliseerd om verantwoord naar huis te kunnen terugkeren. Hij kan daarom achter het verzoek staan.
4.3.
De psychiater sluit zich aan bij de toelichting van de verpleegkundig specialist in opleiding. Aanvullend merkt hij op dat hij strikt genomen op dit moment niet de noodzaak ziet tot het verplicht toepassen van het toedienen van vocht en voeding, het uitoefenen van toezicht op betrokkene, onderzoek aan kleding of lichaam, onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen, het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen, het beperken van het recht op het ontvangen van bezoek en het aanbrengen van beperkingen voor zover betreffende het gebruik van communicatiemiddelen.
4.4.
De advocaat van betrokkene voert aan dat haar cliënt, ook nadat hem de strekking van het verzoek is uitgelegd en toegelicht en de verzochte verplichte zorgvormen mondeling zijn besproken, nog steeds duidelijk aangeeft dat hij vindt dat hij niet ziek is en dat hij vindt dat hij per direct naar huis kan terug keren.

5.De beoordeling

5.1.
De rechtbank verleent de gevraagde machtiging tot voortzetting crisismaatregel. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
5.2.
Uit de bij het verzoek overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is naar het oordeel van de rechtbank genoegzaam gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van gedrag dat leidt tot onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op:
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige psychische schade;
- ernstige materiële schade;
- het oproepen van agressie van een ander door het vertonen van hinderlijk gedrag;
- gevaar voor de algemene veiligheid van personen en goederen.
5.3.
Ook is naar het oordeel van de rechtbank uit de stukken en de mondelinge behandeling genoegzaam gebleken dat het ernstig nadeel, veroorzaakt door het gedrag van betrokkene voortvloeit uit een psychische stoornis, te weten schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. De enkele ontkenning van betrokkene dat hij ziek is geeft de rechtbank geen reden om te twijfelen aan de medische verklaring.
5.4.
De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht. Gebleken is dat betrokkene tijdens en ook al enige tijd vóór de crisisopname kampte met verwardheid en met paranoïde gedachten en dat opdrachten, die hij naar zijn zeggen van het leger krijgt, betrokkene aanzetten om handelingen te verrichten die grote overlast veroorzaken en die bovendien ernstige veiligheidsrisico’s met zich brengen voor zichzelf en voor anderen en tevens gepaard gaan met vernielingen.
5.5.
De rechtbank is op grond van de medische verklaring en de toelichting tijdens de mondelinge behandeling van oordeel dat de volgende vormen van verplichte zorg nodig zijn om het nadeel af te wenden:
  • het toedienen van medicatie;
  • het verrichten van medische controles;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot
gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder in dit geval te
verstaan dat betrokkene periodiek contact moet blijven houden met het ambulant
behandelteam; de frequentie van dat contact zal door het ambulant behandelteam
op geleide van het toestandsbeeld worden bepaald;
- opnemen in een accommodatie.
Het verzoek van de officier van justitie wordt afgewezen voor zover dat ziet op de overige verzochte zorgvormen, nu voor het afgeven van een machtiging in zoverre geen noodzaak bestaat.
5.6.
Betrokkene verzet zich tegen de zorg.
5.7.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
5.8.
De verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste vormen van zorg is rekening gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen en om te zorgen voor de veiligheid van betrokkene en zijn omgeving.
5.9.
Met inachtneming van het voorgaande zal de rechtbank een machtiging tot voortzetting crisismaatregel verlenen voor een periode van 3 weken als verzocht.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1964 in [geboorteplaats] ,
wat inhoudt dat de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 5.5 kunnen worden toegepast;
6.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 27 februari 2025;
6.3.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 6 februari 2025 door mr. Van Dun, rechter, in aanwezigheid van Baremans, griffier en op schrift gesteld op 19 februari 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.