Uitspraak
1.De procedure
- het tussenvonnis van 11 december 2024 met de daarin genoemde stukken;
- het e-mailbericht van 7 januari 2025 van LaSalle Investment met een overzicht van de actuele huurachterstand;
- de mondelinge behandeling van 14 januari 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt;
- het e-mailbericht van 17 januari 2025 van [gedaagde] ;
- het e-mailbericht van 24 januari 2025 van de kantonrechter aan [gedaagde] .
2.De zaak in het kort
3.De feiten
4.Het geschil
5.De beoordeling
‘Indien huurder zich, na door verhuurder behoorlijk in gebreke te zijn gesteld, niet houdt aan de in de huurovereenkomst en de in deze algemene bepalingen opgenomen voorschriften, verbeurt huurder aan verhuurder, voor zover geen specifieke boete is overeengekomen, een direct opeisbare boete van € 250,00 per dag voor elke dag dat huurder in verzuim is. Het vorenstaande laat onverlet het recht van verhuurder op volledige schadevergoeding, voor zover de geleden schade de verbeurde boete overtreft.’
‘In alle gevallen waarin verhuurder een sommatie, een ingebrekestelling of een exploot aan huurder doet uitbrengen, of in geval van procedures tegen huurder om deze totstandkoming van de huurovereenkomst of tot ontruiming te dwingen, is huurder verplicht alle daarvoor gemaakte kosten, zowel in als buiten rechte – met uitzondering van de ingevolge een definitieve rechterlijke beslissing door verhuurder te betalen proceskosten – aan verhuurder te voldoen.
6.De beslissing
- een bedrag van € 838,93 aan huur (nog te verhogen met eventuele indexeringen) vanaf 1 februari 2025 tot de datum van ontbinding van de huurovereenkomst,;
- een bedrag van € 838,93 aan schade- of gebruikersvergoeding voor iedere maand of gedeelte daarvan dat [gedaagde] het gehuurde na de ontbinding van de huurovereenkomst feitelijk in gebruik houdt;