3.1.Tussen partijen staat het volgende vast:
– Op 20 oktober 2021 heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant, team Familie- en Jeugdrecht, locatie Middelburg een beschikking gewezen inzake de echtscheiding van [eiser] en [gedaagde] .
– Op 6 mei 2022 is de eindbeschikkinggegeven in de echtscheiding en verdeling waarbij – voor zover relevant – is bepaald:
[afbeelding geanonimiseerd]
– Op 29 juni 2023 heeft de gerechtsdeurwaarder namens [gedaagde] [eiser] aangemaand om een bedrag van € 2.489,07 te voldoen te vermeerderen met rente.
– Per e-mail van 6 juli 2023 heeft mr. Breewel – Witteveen namens [eiser] betwist dat [eiser] het gestelde bedrag verschuldigd is aan [gedaagde] en verzocht om de onderliggende titel waaruit de hoogte van de vordering volgt kenbaar te maken.
– Op 19 juli 2023 heeft de gerechtsdeurwaarder de door de advocaat van [gedaagde] opgestelde onderbouwing van de vordering toegestuurd, waaruit blijkt dat [gedaagde] is uitgegaan van de in r.o. 2.92 van de beschikking genoemde bedragen die partijen over en weer aan elkaar verschuldigd zijn.
– Per e-mail van 4 augustus 2023 heeft mr. Breewel – Witteveen namens [eiser] de gerechtsdeurwaarder bericht dat de vordering van [gedaagde] wordt betwist en niet betaald zal worden.
– Op 10 augustus 2023 heeft de deurwaarder aan [eiser] betekend
“de grosse van de beschikking van Rechtbank Zeeland-West-Brabant, kamer voor kantonzaken, locatie Middelburg van 6 mei 2022”alsmede een bevel om binnen twee dagen de hoofdsom van € 2.489,07 te voldoen, vermeerderd met de kosten van het exploot.
– Op 15 augustus 2023 heeft mr. Breewel – Witteveen namens [eiser] [gedaagde] als volgt bericht:
“U stelt dat client aan u verschuldigd is een bedrag van € 2.489,07, te vermeerderen met rente en kosten. In 2022, nadat de echtscheidingsprocedure ten einde was, heeft u ook dit bedrag van client gevorderd, doch rekening houdend met alle activa en passiva die tussen u en client verdeeld en verrekend diende te worden, heeft client dit bedrag immer uitdrukkelijk betwist.
Het tussen u beiden af te rekenen bedrag is nimmer door de rechtbank vastgesteld, en daarmede niet in een executoriale titel opgenomen. De beschikking die u ten grondslag heeft gelegd aan de vordering (de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant d.d. 6 mei 2022) vermeldt geen bedrag. Ter zake van de in de beschikking opgenomen schulden, heeft de rechtbank niets bepaald aangaande hetgeen door u of door client is betaald aan de schuldeiser(s), en of er over en weer alsdan een verrekening dient plaats te vinden. Ook ter zake van de kosten die vanaf de peildatum nog verschuldigd zijn (stallings- en verzekeringskosten van de caravan tot deze verkocht is en de huurtermijnen van de garage) heeft de rechtbank geen bedrag bepaald.
Dit heeft tot gevolg dat de door u gestelde vordering niet kan worden geïncasseerd middels een nu aankondigde executie. Daartoe zult u eerst de rechtbank dienen te verzoeken de door u gestelde vordering vast te laten stellen, dan wel te laten bepalen welk bedrag u en client over en weer aan elkaar verschuldigd zijn, waarmee wel een eindbedrag kan worden bepaald.”
– Op 19 december 2021 heeft [gedaagde] executoriaal derdenbeslag gelegd onder het Uitvoeringsbesluit Werknemersverzekeringen (hierna: ‘het UWV’).
– Op 24 december 2024 is het executoriaal derdenbeslag aan [eiser] betekend.
– Per brief van 8 januari 2025 heeft mr. Breewel – Witteveen namens [eiser] [gedaagde] verzocht om het derdenbeslag op te heffen en gelijktijdig ook aangeboden om € 992,56 te betalen.
– Per e-mail van 9 januari 2025 heeft de deurwaarder laten weten dat het gelegde beslag niet wordt opgeheven:
“Naar aanleiding van uw verzoek tot een nadere uiteenzetting van de beschikking d.d. 6 mei 2022 bericht ik u.
Door de rechtbank is onder rechtsoverweging 2.92 de verdeling van de beperkte gemeenschap van goederen (die bestond tussen u en de heer [eiser] ) bepaald. Voor wat betreft de concreet over en weer te betalen bedragen ten aanzien van de
bestaande activa komt dit op het volgende neer:
De rechtbank heeft bepaald dat u aan de heer [eiser] dient te voldoen:
A. Ter zake de verdeling van de Opel Astra, bankrekening en onttrekking gemeenschap: € 1.625,00 + € 238,43 + € 750,00
= Totaal € 2.613,43
De rechtbank heeft bepaald dat de heer [eiser] aan u dient te voldoen:
B. Ter zake de verdeling van de katten [kat 1] en [kat 2] , de onttrekking gelden aanschaf auto's en onttrekking gemeenschap: € 600,00 + € 3.602,50 + € 900,00 = Totaal € 5.102,50
Dat betekent dat met een verrekening van A en B, door de heer [eiser] nog een bedrag van € 2.489,07 aan u dient te voldoen (som: € 5.102,50 - € 2.613,43).
Wij zullen het beslag niet opheffen. Mochten er teveel gelden worden ontvangen vanuit het UWV zullen wij dit terugstorten aan betrokkene.”