ECLI:NL:RBZWO:2002:AE4045
Rechtbank Zwolle
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Ontruiming van asielzoeker uit AZC en humanitaire overwegingen
In deze zaak vordert het Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers (COA) de ontruiming van een asielzoeker uit een asielzoekerscentrum (AZC) te [verblijfplaats]. De gedaagde, een asielzoeker afkomstig uit Azerbeidzjan, heeft een aanvraag tot toelating als vluchteling ingediend, welke is afgewezen. De IND heeft haar bezwaar ongegrond verklaard, waardoor de gedaagde rechtmatig verwijderbaar is geworden. De eiser stelt dat de gedaagde zich zonder recht of titel in het AZC bevindt en dat er een spoedeisend belang is om de ruimte vrij te maken voor andere asielzoekers die recht hebben op opvang.
De gedaagde heeft zich verweerd door te stellen dat zij lijdt aan een posttraumatische stressstoornis en dat zij na een beroerte in een rolstoel is beland, afhankelijk van hulp. De voorzieningenrechter moet beoordelen of de ontruiming van de gedaagde uit het AZC een humanitair schrijnende situatie zal veroorzaken. De rechter oordeelt dat, gezien de medische situatie van de gedaagde, de ontruiming zou leiden tot onaanvaardbare ontreddering. De voorzieningenrechter wijst de vordering van de eiser af, waarbij het belang van de gedaagde bij voortzetting van de opvang zwaarder weegt dan het belang van de eiser bij ontruiming.
De beslissing omtrent de proceskosten wordt aangehouden totdat de Raad voor Rechtsbijstand heeft beslist op de toevoegingsaanvraag van de gedaagde. De uitspraak is gedaan door de voorzieningenrechter in kort geding, mr. M.H.S. Lebens-de Mug, op 14 maart 2002.