ECLI:NL:RBZWO:2002:AE8531
Rechtbank Zwolle
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- C.M.M. Hoogland-Kelkboom
- Rechtspraak.nl
Herroeping van een veroordeling in een civiele procedure met betrekking tot een opleidingsovereenkomst
In deze zaak heeft de eiser, wonende te Almere, een herroepingsverzoek ingediend tegen een eerder vonnis van 24 oktober 2001, waarbij hij was veroordeeld tot betaling van ƒ 2.800,-- aan de gedaagde partij, gevestigd te Venlo. De eiser, vertegenwoordigd door mr. C.L. Verhoeven, stelde dat hij niet in staat was de opleiding WMI+ te volgen vanwege gezondheidsproblemen, en dat de eerdere uitspraak berustte op een onjuiste verklaring van zijn huisarts. De gedaagde partij, vertegenwoordigd door mr. M.H. van Wieringen, voerde verweer en stelde dat de herroeping te laat was ingediend.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eiser op 14 december 1998 een overeenkomst had gesloten met de gedaagde partij, waarbij hij een deel van het cursusgeld had betaald. De gedaagde had bij dagvaarding van 3 april 2001 betaling gevorderd, en de eiser was in een tussenvonnis toegelaten tot bewijs van zijn gezondheidsklachten. De kantonrechter oordeelde dat de eiser niet in het hem opgedragen bewijs was geslaagd, wat leidde tot de veroordeling in oktober 2001.
De eiser stelde dat hij pas na de uitspraak van het vonnis op de hoogte was geraakt van een vergissing in de verklaring van zijn huisarts, die de datum van zijn gezondheidsproblemen corrigeerde. De kantonrechter oordeelde echter dat de termijn voor het aanwenden van het rechtsmiddel van herroeping was verstreken en dat de eiser verantwoordelijk was voor de juistheid van de ingediende stukken. De kantonrechter concludeerde dat de vordering tot herroeping moest worden afgewezen, met veroordeling van de eiser in de kosten van de procedure.