DE VOORZIENINGENRECHTER IN KORT GEDING
K.G. nr. 80374 KG ZA 02-497
Uitspraak: 28 november 2002
in de zaak, aanhangig tussen:
1 de besloten vennootschap DENKAVIT NEDERLAND B.V.,
statutair gevestigd en kantoorhoudende te Voorthuizen,
2 de besloten vennootschap VAN DRIE B.V.,
statutair gevestigd te De Ronde Venen en kantoorhoudende te Mijdrecht,
3 de besloten vennootschap NAVOBI B.V.,
statutair gevestigd te Staverden, gemeente Ermelo, en kantoorhoudende te Ermelo,
procureur mr. P.F. Schepel,
advocaat mr. G.M.P. Roos te Rotterdam, en
4 de stichting STICHTING KWALITEITSGARANTIE VLEESKALVERSECTOR,
statutair gevestigd te 's-Gravenhage en kantoorhoudende te Utrecht,
procureur mr. P.F. Schepel,
advocaat mr. H. Ferment te 's-Gravenhage,
eiseressen in conventie, gedaagden in reconventie,
1 de besloten vennootschap ALPURO HOLDING B.V., en
2 de besloten vennootschap VEEVOEDERBEDRIJF ALPURO B.V.,
beide statutair gevestigd en kantoorhoudende te Uddel, gemeente Apeldoorn,
procureur mr. J.A. van Wijmen,
advocaat mr. J.S.W. Lucassen te Zutphen,
gedaagden in conventie, eiseressen in reconventie.
Denkavit c.s. heeft Alpuro c.s. doen dagvaarden in kort geding.
De vorderingen van Denkavit c.s. strekken ertoe bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Alpuro c.s.
a) te verbieden om direct of indirect uitlatingen te doen en/of mededelingen te verspreiden, op welke wijze dan ook (publicatie op na te melden of andere websites daaronder begrepen), met de strekking dat Denkavit en/of Van Drie zich schuldig maakt aan het toedienen van verboden groeibevorderende middelen aan kalveren, tenzij Alpuro c.s. op eerste daartoe strekkend verzoek deugdelijk bewijs verschaft dat Denkavit en/of Van Drie zich schuldig maakt aan zodanige toediening, op straffe van verbeurte (hoofdelijk) jegens de partij(en) die het aangaat van een onmiddellijk opeisbare dwangsom van €euro 500.000,- voor iedere overtreding van het te geven verbod;
b) te gelasten om binnen drie dagen na dagtekening van het vonnis
1 aan de bij hen aangesloten kalverhouders en aan anderen jegens wie de in het lichaam dezer dagvaarding bedoelde gewraakte uitlating gedaan is een brief te versturen met de volgende inhoud:
"[aanhef]
In een notitie die wij onlangs (vermoedelijk) ook aan u overhandigd hebben stelden wij dat wij twijfels hadden over de productiemethoden van een grote concurrent en dat wij redenen hadden om aan te nemen dat de winsten van die concurrent een direct gevolg waren van het stelselmatig toedienen van groeihormonen aan kalveren.
Achteraf betreuren wij deze mededeling. In werkelijkheid hebben wij geen enkele reden om aan te nemen dat de winsten van de betrokken concurrent het gevolg zijn van het stelselmatig toedienen van groeihormonen. Wij trekken de betreffende mededeling bij dezen dan ook in.
Veevoederbedrijf Alpuro B.V.
Hoofddirectie.";
2 op de homepage van de website 'www.alpuro.nl' een voldoende opvallende en toegankelijke mededeling te plaatsen, en gedurende tenminste twee maanden te handhaven, met de tekst:
"Onlangs hebben wij een grote concurrent ervan beschuldigd dat wij redenen hadden om aan te nemen dat de winsten van die concurrent een direct gevolg waren van het stelselmatig toedienen van groeihormonen aan kalveren. Achteraf betreuren wij deze beschuldiging. In werkelijkheid hebben wij geen enkele reden om aan te nemen dat de winsten van de betrokken concurrent het gevolg zijn van het stelselmatig toedienen van groeihormonen. Wij nemen de betreffende beschuldiging bij deze dan ook terug.
Veevoederbedrijf Alpuro B.V.
Hoofddirectie.";
op straffe van verbeurte (hoofdelijk) van een onmiddellijk opeisbare dwangsom van € 50.000,- voor iedere dag of gedeelte van een dag dat Alpuro nalaat om aan het te geven bevel te voldoen;
c) te gelasten om binnen drie dagen na dagtekening van het vonnis aan eiseressen opgave te doen van de namen en adressen van degenen jegens wie de in het lichaam van de dagvaarding bedoelde gewraakte uitlating is gedaan en van degenen aan wie de onder b bedoelde brief verstuurd is, op straffe van verbeurte (hoofdelijk) van een onmiddellijk opeisbare dwangsom van €euro 50.000,- voor iedere dag of gedeelte van een dag dat Alpuro c.s. nalaat om aan het te geven bevel te voldoen;
d) te veroordelen in de kosten van het geding.
Alpuro c.s. heeft tegen de vordering verweer gevoerd met conclusie tot afwijzing daarvan, met veroordeling van Denkavit c.s. in de kosten van het geding. Tevens heeft zij eisen in reconventie ingesteld die ertoe strekken dat de voorzieningenrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,
1) Denkavit c.s. verbiedt direct of indirect uitlatingen te doen en /of mededelingen te verspreiden, op welke wijze dan ook, met de strekking dat Alpuro op 20 september 2002 een feitelijk onjuiste mededeling heeft gedaan;
2) Denkavit gelast om binnen drie dagen na betekening van het vonnis aan de leden van Nevedi een brief te versturen met de volgende tekst:
"[aanhef]
In de algemene ledenvergadering van 8 oktober 2002 heeft de heer [naam vertegenwoordiger] als vertegenwoordiger van Denkavit er op aangedrongen dat de heer [naam bestuurslid] vrijwillig aftreedt als bestuurslid, omdat de hoofddirectie van Alpuro Group aan bij haar aangesloten kalverhouders heeft medegedeeld dat Alpuro twijfelt aan de productiemethoden van een grote concurrent en er volgens Alpuro redenen zijn om aan te nemen dat door deze grote concurrent stelselmatig groeihormonen zijn toegediend. De heer [naam vertegenwoordiger] heeft deze uitlatingen bij deze vergadering feitelijk onjuist genoemd. Achteraf bezien moet Denkavit echter erkennen dat de twijfel van Alpuro gerechtvaardigd was en dat op zijn minst niet kan worden uitgesloten dat groeihormonen zijn gebruikt.
[afsluiting]";
3) SKV gebiedt binnen drie dagen na betekening van het vonnis een persbericht te versturen aan het ANP, het Agrarisch Dagblad, de Telegraaf, het Reformatorisch Dagblad, MeatBusiness en TV Gelderland met de volgende tekst:
"[aanhef]
SKV heeft op 26 september 2002 in een persbericht een reactie gegeven op een interne mededeling van Alpuro aan de bij haar aangesloten kalverhouders. Deze mededeling kwam er op neer dat Alpuro twijfels heeft aan de productiemethoden van een "grote concurrent" en dat zij redenen heeft om aan te nemen dat deze concurrent op stelselmatige wijze groeihormonen heeft toegediend. Alpuro heeft bij haar interne mededeling geen specifieke namen genoemd. In het persbericht van 26 september 2002 heeft SKV gesteld dat de mededeling van Alpuro feitelijk onjuist was en dat er geen reden is om aan te nemen dat Van Drie en/of Denkavit stelselmatig groeihormonen toedienen. Bij nadere bestudering van de kwestie moet SKV hetgeen zij heeft medegedeeld in het persbericht ontrekken. Achteraf bezien zijn er wel redenen om aan te nemen dat stelselmatig verboden groeibevorderende middelen zijn toegediend.
[afsluiting]";
4) een en ander onder verbeurte van een onmiddellijk opeisbare dwangsom van €euro 75.000,- voor iedere dag dat Denkavit c.s. nalaat het verbod na te leven, met veroordeling van Denkavit c.s. in de proceskosten.
Denkavit c.s. heeft tegen de eis in reconventie verweer gevoerd met conclusie tot afwijzing daarvan, en met veroordeling van Alpuro in de proceskosten.
Partijen hebben tenslotte verzocht vonnis te wijzen.
Het geschil en de beoordeling daarvan
in conventie en in reconventie
1 Kernvraag van deze zaak betreft of in dit geding in voldoende mate is gebleken dat Denkavit, Van Drie en Navobi (de laatste twee hierna te noemen Van Drie) stelselmatig verboden groeibevorderende middelen hebben toegediend aan kalveren. Uit de beantwoording van die vraag vloeien de beslissingen in conventie en in reconventie voort. Immers, indien de voorzieningenrechter in het bestek van dit geding tot het voorlopige oordeel komt dat de betreffende door Alpuro c.s. gedane uitlating onvoldoende grondslag heeft, zijn de vorderingen in conventie toewijsbaar. Uit dat oordeel volgt dat de vorderingen in reconventie niet toewijsbaar zijn, omdat die gebaseerd zijn op het uitgangspunt dat de uitlating feitelijk juist was.
2 Voor de beoordeling van de kernvraag is het volgende van belang.
2.1 Denkavit en Van Drie houden zich onder meer bezig met het mesten en doen mesten van kalveren. SKV heeft onder meer ten doel het behartigen van de belangen van de bij de productie en verhandeling van kalvervoeders, vleeskalveren en kalfsvlees betrokken ondernemingen. SKV onderhoudt, onder controle van en in samenwerking met het Productschap Vee en Vlees, het Productschap Diervoerder en de diensten van het Ministerie van LNV, een omvangrijk controlestelsel, in het kader waarvan bemonstering van kalveren respectievelijk onderzoek van die monsters op residuen van verboden groeibevorderende middelen door TNO plaatsvindt.
2.2 De Nederlandse kalvermesterij vindt vrijwel volledig plaats in het kader van integratiecontracten, hetgeen wil zeggen dat kalverhouders mesten voor rekening en risisco van veevoederfabrikanten als integrateurs. Naast een aantal kleine integrateurs, zijn er drie grote, te weten Denkavit, (De) VanDrie (Group) en Alpuro c.s.
2.3 In een op haar intranet geplaatste publicatie van 20 september 2002 van de hoofddirectie van Alpuro c.s. over beleidswijziging van de Alpuro Group komt de volgende passage voor:
"De bovenmatige goede prestaties van een grote concurrent hebben onze bijzondere belangstelling. Het behoeft geen betoog dat wij onze twijfels hebben over hun productiemethoden. We hebben redenen om aan te nemen dat de winsten een direct gevolg zijn van het stelselmatig toedienen van groeihormonen."
2.4 Toediening van groeibevorderende middelen bij het mesten van kalveren kan het financiële resultaat per mestkalf aanzienlijk verhogen, maar is in Nederland verboden.
3 Denkavit en Van Drie hebben gesteld dat Alpuro c.s. hen met de uitlating heeft beschuldigd van het stelselmatig toedienen van verboden groeimiddelen aan kalveren. Die bewering is jegens hen onrechtmatig, omdat er geen enkele reden is om aan te nemen dat zij zich schuldig maken aan een dergelijk strafbaar feit. SKV heeft gesteld dat de bewering ook jegens haar onrechtmatig is, omdat daarmee wordt gesuggereerd dat zij tekortschiet in haar statutaire taken.
4 Bij de beantwoording van de kernvraag staat voorop dat in het algemeen in rechte het uiten van beschuldigingen als die waarom het in deze zaak gaat, ongeoorloofd wordt geoordeeld en dus onrechtmatig jegens de door de beschuldiging getroffene, als ervan moet worden uitgegaan dat voor de bewering geen of onvoldoende grond bestond. Op de partij die de beschuldiging heeft gedaan rust in beginsel de last de inhoud van haar beschuldiging aannemelijk te maken, als de beschuldigde datgene waarvan hij wordt beticht, ontkent. Dit beginsel, dat de onschuldige beoogt te beschermen tegen aantijgingen die niet op waarheid berusten en die juist daardoor niet of moeilijk te weerleggen zijn, legt voorzichtigheid op aan degene die voor een ander belastende feiten wil openbaren. In verband met de aard en ernst van de in deze zaak gedane beschuldiging, mede in het licht van de grote commerciële en maatschappelijke belangen die hierbij betrokken zijn, mogen hoge eisen worden gesteld aan de feiten en omstandigheden die aan de beschuldiging ten grondslag zijn gelegd.
5 Alpuro c.s. heeft een aantal gronden aangevoerd ter onderbouwing van haar stelling dat zij op goede grond mocht aannemen dat door Denkavit en Van Drie stelselmatig verboden middelen aan kalveren zijn en/of worden toegediend. Volgens haar is de uitlating dan ook niet onrechtmatig jegens Denkavit c.s. Hiernavolgend zullen die gronden, mede in het kader van het onder 4 overwogene worden beoordeeld. Voor zover nodig zal daarbij het betoog van Denkavit c.s. worden betrokken.
5.1 Ten eerste heeft Alpuro c.s. verwezen naar het volgens haar gedegen onderzoek van haarmonsters van kalveren van Denkavit en Van Drie dat door het Laboratoire Analyses Contrôles Expertise in Parijs is uitgevoerd, welk onderzoek heeft aangetoond dat Denkavit en Van Drie stelselmatig het verboden middel clenbuterol aan kalveren hebben toegediend. Zij zijn daartoe in staat geweest zonder daarop te worden betrapt, omdat de pakkans bij het toedienen van dergelijke verboden middelen voor hen als grote marktpartijen vrijwel nihil is. Volgens Alpuro c.s. wordt dit in de hand gewerkt door hun nauwe banden en samenwerking met en door de onderzoeksprocedures van SKV alsmede door de wetenschap die zij uit de Technische Commissie van SKV in het kader van controles ontvangen. Het is dan ook niet toevallig dat SKV clenbuterol niet heeft aangetroffen in de kalveren van Denkavit en/of Van Drie. Dit duidt op zeer ernstige misstanden in de kalversector.
5.1.1 Denkavit c.s. heeft echter gemotiveerd geriposteerd dat geen van door SKV genomen monsters van kalveren van Denkavit en Van Drie en van door TNO uitgevoerde analyses van die monsters het gebruik van verboden middelen heeft aangetoond. Anders dan Alpuro c.s. heeft betoogd, kan hieraan voldoende waarde worden gehecht, te meer nu de voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag bij vonnis van 20 augustus 2002 geen aanleiding tot twijfel heeft gezien bij de werkwijze van SKV en toezicht kan worden verwacht van instanties van het ministerie van LNV. Daarentegen is er wel gerede grond om te twijfelen aan de zuiverheid van (de resultaten van) het in opdracht van Alpuro c.s. uitgevoerde onderzoek van haarmonsters van kalveren van Denkavit en/of Van Drie door genoemd Frans laboratorium. Immers, voldoende is gebleken dat dat onderzoek met betrekking tot een groot aantal procedurele en materiële aspecten gebrekkig is geweest. Zo heeft blijkens de reactie van TNO van 5 november 2002 dat onderzoek niet op een zorgvuldige, betrouwbare en met waarborgen omklede wijze plaatsgevonden en kan op grond van de informatie van het Franse rapport niet worden geconcludeerd dat de aanwezigheid van clenbuterol is aangetoond of bevestigd. In dat kader is Denkavit en Van Drie niet de mogelijkheid geboden van contra-analyse, voldoet het onderzoek niet aan EU-identificatiecriteria, is informatie incompleet en worden relevante termen op onjuiste wijze gehanteerd. Voorts is het laboratorium op grond van Franse regelgeving niet geaccrediteerd voor onderzoek gericht op de controle van het gebruik van groeibevorderaars; evenmin is het laboratorium door het Franse ministerie van Landbouw erkend voor de officiële controle van groeibevorderaars. Ook SKV heeft bij brief van 7 november 2002 vele onjuistheden in het rapport c.q. in het daaraan ten grondslag liggende onderzoek geconstateerd, variërende van onjuiste of onbekende, door Alpuro c.s. genoemde mesters en niet bestaande identificatienummers van kalveren die door Alpuro c.s. worden genoemd, tot het onbekend zijn bij SKV van het betreffende kalf. Tenslotte heeft het ministerie van LNV bij brief van 13 november 2002 aangegeven dat bij de wijze van uitvoering van het onderzoek van het Franse laboratorium sterke vraagtekens gezet kunnen worden, waardoor de door Alpuro c.s. gemelde resultaten geen juridische basis kunnen vormen voor direct bewijsmateriaal van vermeend illegaal gebruik van groeibevorderaars. De voorzieningenrechter is dan ook van oordeel dat Alpuro c.s. in onvoldoende mate aannemelijk heeft gemaakt dat aan kalveren van Denkavit en Van Drie het verboden middel clenbuterol is toegediend. Daarbij kan in het midden blijven of er verband bestaat tussen enerzijds de door Alpuro c.s. gestelde relatie van Denkavit en Van Drie met SKV en door SKV gehanteerde procedures en anderzijds gebruik door hen van (andersoortige) verboden groeibevorderaars, zoals Alpuro c.s. heeft gesteld. Een dergelijke aantijging is dermate ernstig dat zij in het kader van dit kort geding niet kan worden beoordeeld.
5.2 Voorts heeft Alpuro c.s. aangevoerd dat uit een door haar uitgevoerde analyse van de resultaatontwikkeling in de periode van 1995 - 2001 van Denkavit, Van Drie en Alpuro c.s. blijkt dat de resultaten per kalf van Denkavit en Van Drie structureel en beduidend hoger liggen dan de gemiddelde brancheresultaten, zelfs wanneer een zogenaamde gevoeligheidsanalyse van cijfers wordt verricht voor zover aannames en veronderstellingen van Alpuro c.s. aan de orde zijn geweest. Deloitte & Touche heeft de in de analyse gehanteerde gegevens geverifieerd op juistheid. De conclusie van Alpurio c.s. is dat bij een significante besparing op voederkosten van Denkavit en Van Drie de bovennormale hoogte van hun resultaten alleen kan worden verklaard uit toediening van verboden groeimiddelen.
5.2.1 Denkavit en Van Drie hebben evenwel voldoende gemotiveerd weersproken dat een zuivere vergelijking van de resultaten van de verschillende ondernemingen niet valt te maken en dat de analyse van Alpuro c.s. van de rentabiliteit per kalf een vertekend beeld geeft. Zo worden er weliswaar lagere kosten door hen gemaakt, maar zijn de opbrengsten ook navenant lager. Ook kunnen zij niet met Alpuro c.s. worden vergeleken, omdat zij een andere bedrijfsstructuur hebben en ook in het buitenland actief zijn. De door Alpuro c.s. gestelde gevoeligheidsanalyse maakt dat niet anders. Wat dat betreft kan het door Alpuro c.s. in het geding gebrachte schriftelijk stuk van Deloitte & Touche niet dienen ter onderbouwing van de juistheid van haar (gevoeligheids)analyse, nu dat in genoegzame mate is bestreden door PriceWaterhouseCoopers en Mazars Paardekooper Hoffman. Bovendien heeft Deloitte & Touche zelf aangegeven dat zij de door Alpuro c.s. gehanteerde aannames en veronderstellingen niet heeft kunnen toetsen. Gelet op een en ander, valt beoordeling van het door Alpuro c.s. gepresenteerde cijfermateriaal inzake de analyse van de resultaatontwikkeling van de kalversector buiten het bestek van dit kort geding.
5.3 Uit het vorenstaande volgt dat naar het oordeel van de voorzieningenrechter onvoldoende grond aanwezig was voor de door Alpuro c.s. gedane uitlating.
5.4 Ten verwere dat zij onzorgvuldig heeft gehandeld, heeft Alpuro c.s. echter gesteld dat zij de mededeling niet publiekelijk heeft gedaan, maar slechts op haar intranet heeft geplaatst ten behoeve van alleen bij haar aangesloten kalverhouders en verder alleen ter sprake heeft gebracht tijdens twee besloten bijeenkomsten met haar kalverhouders. Daarenboven heeft zij "de grote concurrenten" niet bij name genoemd en geen ruchtbaarheid aan de uitlating gegeven. Denkavit c.s. heeft het aan zichzelf te wijten dat de uitlating in wijde kring bekend is geworden.
5.4.1 De voorzieningenrechter is echter van oordeel dat uit hetgeen Denkavit c.s. onweersproken heeft gesteld over de structuur van Nederlandse kalvermarkt, voldoende gebleken is dat voor een ieder die zou komen te beschikken over de tekst van de publicatie, kenbaar was dat met de in de uitlating voorkomende substantief "een grote concurrent" uitsluitend gedoeld kan zijn op Denkavit en Van Drie. Ter zitting heeft Alpuro c.s. zelfs expliciet toegegeven dat zij Denkavit en Van Drie op het oog heeft gehad.
Voorts doet de omstandigheid dat de uitlating niet publiekelijk is medegedeeld, maar op het intranet van Alpuro c.s. en in besloten kring van haar eigen kalverhouders, naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter niet af aan het onrechtmatig karakter van de uitlating. Door de uitlating worden Denkavit en Van Drie ten onrechte in diskrediet gebracht. Niet uitgesloten is dat kalverhouders die tot dusverre bij Alpuro c.s. zijn aangesloten en om hen moverende redenen zich bij Denkavit of Van Drie willen aansluiten, daarvan door de uitlating worden weerhouden, in welk geval Denkavit of Van Drie direct nadeel door de uitlating wordt aangebracht. Daarenboven moet bij bekendmaking in een besloten kring van een tekst als de onderhavige, rekening worden gehouden met de geenszins denkbeeldige kans dat zij als een lopend vuurtje rondgaat buiten die kring, met alle mogelijke schadelijke gevolgen van dien. Onvoldoende is gebleken dat zulks (in overwegende mate) aan Denkavit c.s. zelf te wijten is geweest.
5.5 Voorts valt volgens Alpuro c.s. de uitlating binnen de reikwijdte van artikel 10 van het EVRM met betrekking tot de vrijheid van meningsuiting, (te meer) nu voldoende grond aanwezig was voor de uitlating en het gaat om een maatschappelijk belangrijk en gevoelig onderwerp dat de voedselveiligheid en de volksgezondheid betreft.
Denkavit c.s. heeft daartegenover gesteld dat de grenzen van genoemd artikel zijn overschreden, nu de uitlating ongegrond is en hen schaadt.
5.5.1 Alpuro c.s. heeft in beginsel vrijheid van meningsuiting, maar dat is geen volledig recht en laat altijd de mogelijkheid van rechterlijke toetsing achteraf open. Tegenover het individuele recht van Denkavit c.s. om door publicaties niet te worden blootgesteld aan lichtvaardige verdachtmakingen, staat het belang dat misstanden niet mogen blijven voortbestaan door gebrek aan bekendheid bij het grote publiek. Dat het in deze zaak gaat om onderwerpen die de volksgezondheid en voedselveiligheid betreffen, geeft Alpuro c.s. echter geen vrijbrief tot het doen van ernstige, ongefundeerde beschuldigingen. Het tegendeel is eerder het geval: de grote commerciële belangen van Denkavit c.s. en van de gehele overige Nederlandse kalvermarkt, alsmede de maatschappelijke gevoeligheid van het onderhavige onderwerp, leggen juist extra voorzichtigheid op aan Alpuro c.s. met het doen van dergelijke uitspraken en zij dient, wil zij een veroordeling wegens onrechtmatige beschuldiging ontgaan, haar bewering aannemelijk te maken, nu die door Denkavit c.s. is bestreden. Nu Alpuro c.s. naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter daar niet in geslaagd is, komt haar geen disculperend beroep toe op artikel 10 EVRM.
6 Gelet op het vorenoverwogene heeft Denkavit c.s. recht en belang bij toewijzing en zijn de conventionele vorderingen als in het dictum bepaald toewijsbaar. Daaruit volgt dat de vorderingen in reconventie geen bespreking meer behoeven en dat zij dienen te worden afgewezen.
7 De verzochte dwangsommen worden als in het dictum bepaald gematigd en gemaximeerd.
8 Alpuro c.s. zal als de in conventie en in reconventie in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van Denkavit c.s. worden veroordeeld.
I verbiedt Alpuro c.s. om direct of indirect uitlatingen te doen en/of mededelingen te verspreiden, op welke wijze dan ook, met de strekking dat Denkavit en/of Van Drie zich schuldig maakt aan het toedienen van verboden groeibevorderende middelen aan kalveren, tenzij Alpuro c.s. op eerste daartoe strekkend verzoek deugdelijk bewijs verschaft dat Denkavit en/of Van Drie zich schuldig maakt aan zodanige toediening, op straffe van verbeurte (hoofdelijk) jegens de partij(en) die het aangaat van een onmiddellijk opeisbare dwangsom van €euro 100.000,- voor iedere overtreding van het te geven verbod, met een maximum van €euro 1.000.000,-;
II gelast Alpuro c.s. om binnen zeven dagen na betekening van het vonnis aan de bij haar aangesloten kalverhouders en aan anderen jegens wie de in het lichaam van de dagvaarding bedoelde gewraakte uitlating gedaan is een brief te versturen met de volgende inhoud:
"[aanhef]
In een notitie die wij onlangs (vermoedelijk) ook aan u overhandigd hebben stelden wij dat wij twijfels hadden over de productiemethoden van een grote concurrent en dat wij redenen hadden om aan te nemen dat de winsten van die concurrent een direct gevolg waren van het stelselmatig toedienen van groeihormonen aan kalveren.
Achteraf betreuren wij deze mededeling. In werkelijkheid hebben wij geen enkele reden om aan te nemen dat de winsten van de betrokken concurrent het gevolg zijn van het stelselmatig toedienen van groeihormonen. Wij trekken de betreffende mededeling bij dezen dan ook in.
Veevoederbedrijf Alpuro B.V.
Hoofddirectie."
op straffe van verbeurte (hoofdelijk) van een onmiddellijk opeisbare dwangsom van euro 50.000,- voor iedere dag of gedeelte van een dag dat Alpuro c.s. nalaat om aan dit bevel te voldoen, met een maximum van euro€ 500.000,-;
III gelast Alpuro c.s. om binnen zeven dagen na betekening van het vonnis op de homepage van haar website 'www.alpuro.nl' een voldoende opvallende en toegankelijke mededeling te plaatsen, en gedurende tenminste twee maanden te handhaven, met de tekst:
"Onlangs hebben wij een grote concurrent ervan beschuldigd dat wij redenen hadden om aan te nemen dat de winsten van die concurrent een direct gevolg waren van het stelselmatig toedienen van groeihormonen aan kalveren. Achteraf betreuren wij deze beschuldiging. In werkelijkheid hebben wij geen enkele reden om aan te nemen dat de winsten van de betrokken concurrent het gevolg zijn van het stelselmatig toedienen van groeihormonen. Wij nemen de betreffende beschuldiging bij deze dan ook terug.
Veevoederbedrijf Alpuro B.V.
Hoofddirectie."
op straffe van verbeurte (hoofdelijk) van een onmiddellijk opeisbare dwangsom van euro€ 50.000,- voor iedere dag of gedeelte van een dag dat Alpuro c.s. nalaat om aan dit bevel te voldoen, met een maximum van euro€ 500.000,-;
IV gelast Alpuro c.s. om binnen zeven dagen na betekening van het vonnis aan Denkavit c.s. opgave te doen van de namen en adressen van degenen jegens wie de in het lichaam van de dagvaarding bedoelde gewraakte uitlating is gedaan en van degenen aan wie de onder II en III bedoelde brief verstuurd is, op straffe van verbeurte (hoofdelijk) van een onmiddellijk opeisbare dwangsom van euro€ 50.000,- voor iedere dag of gedeelte van een dag dat Alpuro c.s. nalaat om aan dit bevel te voldoen, met een maximum van euro€ 500.000,-;
V veroordeelt Alpuro c.s. in de proceskosten, welke kosten, voor zover aan de zijde van Denkavit c.s. gevallen, worden bepaald op euro€ 258,18 voor verschotten en euro€ 703,- voor salaris procureur;
VI verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
VII wijst af het meer of anders gevorderde;
VIII wijst de vorderingen af:
IX veroordeelt Alpuro c.s. in de proceskosten, welke kosten, voor zover aan de zijde van Denkavit c.s. gevallen, worden bepaald op euro€ 352,- voor salaris procureur.
Gewezen door mr. J. van der Hulst, voorzieningenrechter, en in het openbaar uitgesproken op 28 november 2002 in tegenwoordigheid van de griffier.