ECLI:NL:RBZWO:2003:AF3400
Rechtbank Zwolle
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.A.O.M. van Aerde
- Rechtspraak.nl
Huurgeschil over beëindiging huurovereenkomst bedrijfsruimte en opzegtermijnen
In deze zaak gaat het om een huurgeschil tussen een verhuurder en een huurster over de beëindiging van een huurovereenkomst voor bedrijfsruimte. De huurovereenkomst, die op 27 september 1996 werd gesloten, had een looptijd van vijf jaar en liep tot 30 september 2001. De huurster, die de bedrijfsruimte aan de Europalaan 124 te Emmeloord huurde, heeft op 30 maart 2001 aan de verhuurder laten weten dat zij de huurprijsverhoging van f. 65.000,-- per jaar niet accepteerde en dat zij de huur opzegde. De verhuurder heeft echter betoogd dat de opzegging niet rechtsgeldig was, omdat de opzegtermijn van zes maanden in de overeenkomst in strijd zou zijn met de dwingendrechtelijke bepalingen inzake de huur van middenstandsbedrijfsruimte.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de verhuurder niet op de juiste wijze heeft opgezegd en dat de huurster de overeenkomst op correcte wijze heeft beëindigd. De rechter oordeelde dat de verhuurder niet kan profiteren van zijn eigen onduidelijkheid en dat de huurster de opzegging van de huurrelatie op de juiste manier heeft begrepen. De vordering van de verhuurder om huurpenningen te vorderen na de beëindiging van de overeenkomst werd afgewezen. De kantonrechter heeft de verhuurder in de proceskosten veroordeeld, die zijn begroot op € 810,-- voor het salaris van de gemachtigde.
De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke communicatie en de juiste toepassing van wettelijke bepalingen bij huurovereenkomsten, vooral in situaties waar de rechten van huurders en verhuurders op het spel staan. De beslissing van de kantonrechter is genomen in het kader van de wetgeving omtrent huur van bedrijfsruimten en de bescherming van huurders tegen onterecht beëindigde huurovereenkomsten.