ECLI:NL:RBZWO:2003:AF8081
Rechtbank Zwolle
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om machtiging en ontheffing inzake nalatenschap en vereffening
In deze zaak hebben de erven van [B], die op 29 april 2003 voor de kantonrechter in Zwolle verschenen, een verzoek ingediend met betrekking tot de nalatenschap van de overleden [B], geboren op 9 april 1967 en overleden op 27 december 2002. De erven, bestaande uit de vader, moeder, broer en zus van de erflaatster, hebben de nalatenschap beneficiair aanvaard en zijn gezamenlijk vereffenaar. De boedelnotaris, mr. G.L. Maaldrink, heeft een voorlopige staat van schulden overgelegd, waaruit blijkt dat de schulden de waarde van de activa overschrijden. De erven wensen het onverdeelde aandeel in een registergoed over te dragen aan [K], de partner van de erflaatster, en hebben de kantonrechter verzocht om machtiging voor deze beschikking. De kantonrechter oordeelt dat machtiging niet nodig is, aangezien alle erven gezamenlijk bevoegd zijn om te beschikken over de nalatenschap. Daarnaast hebben de erven verzocht om ontheffing van de verplichting om de boedelbeschrijving ter inzage te leggen, maar de kantonrechter wijst dit verzoek af, omdat de nalatenschap niet solvabel is. De kantonrechter houdt het verzoek tot opheffing van de vereffening aan tot 27 augustus 2003, in afwachting van een vermogensoverzicht van de boedel. De beslissing van de kantonrechter is op 29 april 2003 uitgesproken in de openbare terechtzitting.