ECLI:NL:RBZWO:2003:AF9424
Rechtbank Zwolle
- Kort geding
- E.A. Maan
- H.C.A. Walda
- Rechtspraak.nl
Verbod tot verblijf in Kloosterhaar voor overlastgevende huurders
In deze zaak heeft de stichting Woningstichting Beter Wonen Vechtdal een kort geding aangespannen tegen twee gedaagden, [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2], die niet verschenen zijn. De eiseres vordert een straatverbod voor de gedaagden, zodat zij zich gedurende een jaar niet binnen de grenzen van het dorp Kloosterhaar, gemeente Hardenberg, mogen bevinden. Dit verbod is aangevraagd op straffe van gijzeling en verbeurte van een dwangsom van € 1.000,- voor iedere overtreding. De voorzieningenrechter heeft ambtshalve beoordeeld of de dagvaarding op de juiste wijze is betekend, wat het geval bleek te zijn. De gedaagden zijn verstek verleend, aangezien zij niet zijn verschenen.
De zaak draait om de vraag of Beter Wonen een rechtsvordering kan instellen tegen haar voormalige huurder [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2]. Beter Wonen heeft onbetwist gesteld dat zij klachten heeft ontvangen van andere huurders over de overlast die de gedaagden hebben veroorzaakt. Ondanks dat de huurovereenkomst met [gedaagde sub 1] is ontbonden, heeft Beter Wonen een eigen belang bij het gevorderde straatverbod, omdat zij verantwoordelijk is voor het woongenot van haar huurders.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het gevorderde straatverbod een ingrijpende inbreuk vormt op de bewegingsvrijheid van de gedaagden, maar dat de feiten en omstandigheden in deze zaak een dergelijke inbreuk rechtvaardigen. De rechter heeft vastgesteld dat er zich ernstige gebeurtenissen hebben voorgedaan en dat Beter Wonen voldoende heeft gedaan om de overlast te beëindigen. De vordering is toegewezen, waarbij de gedaagden zijn veroordeeld in de kosten van het geding. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.