ECLI:NL:RBZWO:2003:AH9805
Rechtbank Zwolle
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing loonvordering na faillissement van werkgever en opvolgerschap
In deze zaak vorderde de werkneemster, die van 12 oktober 2000 tot 12 april 2001 als winkelbediende in dienst was bij Octagon B.V., doorbetaling van loon vanaf 21 juli 2002 tot aan de rechtsgeldige beëindiging van haar arbeidsovereenkomst. De arbeidsovereenkomst was na een faillissement van Octagon stilzwijgend voortgezet en later omgezet in een nieuwe overeenkomst voor bepaalde tijd. Werkneemster stelde dat de vierde overeenkomst niet voor bepaalde tijd, maar voor onbepaalde tijd moest gelden, omdat er sprake was van een overgang van onderneming. Werkgeefster betwistte dit en voerde aan dat de curator het dienstverband had opgezegd en dat er geen sprake was van opvolgerschap.
De kantonrechter oordeelde dat de vordering van werkneemster moest worden afgewezen. De bepalingen ter bescherming van werknemers bij overgang van onderneming gelden niet bij faillissement van de oorspronkelijke werkgever. De kantonrechter concludeerde dat de keten van arbeidsovereenkomsten door het faillissement was doorbroken en dat werkgeefster niet redelijkerwijs als opvolger van Octagon kon worden beschouwd. Werkneemster werd veroordeeld in de proceskosten, aangezien zij in het ongelijk was gesteld. Het vonnis werd uitgesproken op 16 juli 2003.