ECLI:NL:RBZWO:2003:AK4389
Rechtbank Zwolle
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot vereffening van een nalatenschap en de verplichtingen van erfgenamen
In deze zaak hebben twee verzoeksters, als enige erfgenamen van mevrouw [X], een verzoek ingediend bij de kantonrechter te Zwolle om een tijdstip te bepalen tot wanneer de schuldeisers van de nalatenschap hun vorderingen kunnen indienen. De nalatenschap is beneficiair aanvaard en de verzoeksters zijn gezamenlijk vereffenaar. De kantonrechter heeft kennisgenomen van het verzoek en de bijbehorende documenten, waaronder een onderhandse boedelbeschrijving waarin de schulden van de nalatenschap zijn opgenomen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de verzoeksters niet de verplichtingen hebben zoals omschreven in artikel 4:214 lid 1 en 5 en artikel 4:218 BW, maar dat zij wel verplicht zijn om de bekende schuldeisers per brief op te roepen hun vorderingen in te dienen.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat, gezien de beperkte omvang van de nalatenschap en de kosten die gepaard gaan met een openlijke oproeping van schuldeisers, het in dit geval niet in het belang van de schuldeisers is om deze oproeping te doen. De verzoeksters zijn verplicht om een boedelbeschrijving op te maken en ter inzage te leggen, maar de kantonrechter heeft besloten dat de verplichting om de boedelbeschrijving ter inzage te leggen kan worden ontheven, omdat er geen redelijk belang is gediend bij deze inzage.
De kantonrechter heeft verder bepaald dat de verzoeksters uiterlijk op 22 september 2003 de bekende schuldeisers moeten oproepen en dat deze schuldeisers hun vorderingen uiterlijk op 6 oktober 2003 kunnen indienen. De beslissing van de kantonrechter is genomen in het belang van een efficiënte afwikkeling van de nalatenschap, waarbij de rechten van de schuldeisers worden gewaarborgd. De kantonrechter heeft het meer of anders verzochte afgewezen.