ECLI:NL:RBZWO:2003:AL8167
Rechtbank Zwolle
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot machtiging om uit erfenis verkregen vermogen van minderjarige aan te wenden voor terugbetaling bijstandslening
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zwolle op 9 oktober 2003 uitspraak gedaan in een verzoek tot machtiging om het vermogen van een minderjarige aan te wenden voor de terugbetaling van aan de moeder verleende bijstand. De verzoekster, in haar hoedanigheid als ouder met eenoudergezag over de minderjarige R., had een verzoek ingediend om de gemeente Zwolle de mogelijkheid te geven het vermogen van de minderjarige aan te spreken voor levensonderhoud. De gemeente had eerder bijstand in de vorm van een geldlening toegekend, onder de voorwaarde dat de verzoekster een machtiging aanvroeg om het erfdeel van de minderjarige aan te wenden voor noodzakelijke kosten.
De kantonrechter oordeelde dat de gemeente Zwolle niet als belanghebbende kan worden aangemerkt in de zin van artikel 798 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Het beheer van het vermogen van de minderjarige berust uitsluitend bij de verzoekster, die in bepaalde gevallen een machtiging van de kantonrechter nodig heeft. De gemeente heeft weliswaar belang bij het aanspreken van het vermogen, maar dat maakt haar niet tot een rechtstreeks belanghebbende.
De rechter overwoog verder dat er geen rechterlijke uitspraak is die vaststelt of de minderjarige onderhoudsplichtig is ten opzichte van haar moeder. Ook is er geen terugvorderingsbeschikking van de gemeente waartegen geen bezwaar of beroep meer openstaat. Zolang niet in rechte vaststaat dat de minderjarige onderhoudsplichtig is, kan de verzochte machtiging niet worden toegewezen. De verzoekster mag echter wel de renteopbrengst van het vermogen van de minderjarige gebruiken voor de aflossing van de lening, op basis van artikel 1:253l van het Burgerlijk Wetboek.