ECLI:NL:RBZWO:2003:AN9006
Rechtbank Zwolle
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot uitkering en pensioenverplichtingen in arbeidsovereenkomst
In deze zaak vorderde eiser, een voormalig werknemer van de besloten vennootschap Edon Groep B.V., een maandelijkse uitkering van 70% van zijn laatstverdiende salaris, alsook een bonus over het jaar 2002. De vordering was gebaseerd op de arbeidsovereenkomst die op 8 februari 1999 was ondertekend, waarin compensatieregelingen en pensioenverplichtingen waren opgenomen. Eiser stelde dat Edon hem ten onrechte de WW-uitkering in mindering wilde brengen op de contractueel afgesproken uitkering. Edon voerde verweer en stelde dat de arbeidsovereenkomst geen aanspraak gaf op een uitkering tussen het 61e en 65e levensjaar en dat de bonus niet was verdiend omdat de gestelde targets niet waren gehaald.
De kantonrechter oordeelde dat de vertrekregeling in de arbeidsovereenkomst een sluitende regeling was voor het verlies aan inkomsten bij voortijdige beëindiging van het dienstverband. De rechter concludeerde dat Edon gerechtigd was om de WW-uitkering van eiser in mindering te brengen op de contractuele uitkering. Tevens werd geoordeeld dat eiser geen recht had op de bonus, omdat hij niet aan de gestelde targets had voldaan. De vorderingen van eiser werden afgewezen, en hij werd veroordeeld in de proceskosten.
De uitspraak benadrukt de contractuele vrijheid van partijen en de noodzaak om de afspraken in de arbeidsovereenkomst nauwkeurig te interpreteren. De rechter wees erop dat de arbeidsovereenkomst geen ruimte bood voor de door eiser bepleite uitleg over de pensioenverplichtingen en de bonus.